12 februari 2024
Meneer Norris neemt de trein en Afscheid van Berlijn
Christopher Isherwood (1904-1986) werd geboren in Engeland en behoorde samen met W.H. Auden tot de voorhoede van de Britse literatuur. In november 1929, verhuisde hij naar Berlijn en zette er zijn gewoonte voort om een dagboek bij te houden. In dat journaal verzamelde hij ruw materiaal voor "Mr. Norris Changes Trains" (1935), geïnspireerd door zijn hechte vriendschap met Gerald Hamilton en voor "Goodbye to Berlin" (1939), zijn portret van de stad waarin Hitler aan de macht kwam, mogelijk gemaakt door armoede, werkloosheid, toenemende aanvallen op joden en communisten, en totaal genegeerd door het demonstratieve hedonisme van het nachtleven in cafés, bars en bordelen.
Isherwood viel op mannen en was aangetrokken door Berlijn vanwege het vrije seksuele klimaat aldaar. Hij schreef er, gaf er les en hield nauwgezet zijn dagboek bij om ooit een grote roman over Berlijn te kunnen schrijven. Maar die ambitie bleek niet haalbaar, het lukte hem gewoonweg niet om alles in één roman te verwerken. Hij splitste het manuscript op en zo ontstonden deze twee meesterwerkjes, die onlangs (eindelijk opnieuw en knap) vertaald werden door Willem van Toorn en december 2023 verschenen als nummer 21 en 22 in de reeks Kritische Klassieken van de uitgeverij Schokland.
De uitgeverij noemt de reeks zo omdat het boeken zijn die versmaad, verboden, verguisd, verbrand of inmiddels vergeten zijn, niet meer worden uitgegeven, niet of moeilijk meer verkrijgbaar zijn of zelfs nog nooit in het Nederlands werden vertaald, vandaar.
Beide titels behoren tot de zogenoemde pension- of hospitafictie. Een onopgespierd genre binnen de literatuur dat bijvoorbeeld ook door Willem Elsschot met zwier beoefend werd. In Villa des Roses geeft Elsschot naar eigen zeggen een natuurgetrouwe beschrijving van het Parijse pension waar hij in 1906 en 1907 woonde. In dat soort kamerverhuurbedrijfjes kunnen schrijvers immers op een meer dan geloofwaardige manier een verscheidenheid aan markante personages samenbrengen.
De thuisbasis van Isherwoods personages is Nollendorfstrasse 17, waar een zekere Fraulein Schröder kamers verhuurt onder het pakkende motto: mijn huurders zijn mijn gasten. Zij is als het ware de rode draad doorheen de verhalen. De rondborstige Schröder is een intrigerende vrouw: een mixtuur van kotbazin, toeverlaat én vervangmoeder, maar laat zich al te makkelijk imponeren door haar logés, die haar steevast misleiden door uiterlijkheden en mooie praatjes. Ze is een karakteristieke meeloper, ze heeft voor de communisten gestemd, maar betoont al te plotseling nogal wat respect voor de Führer.
Hemzelf (de schrijver) leer je vooral kennen door de reacties van anderen, want Isherwood is als een fototoestel waarvan de sluiter openstaat, volkomen passief, hij legt vast, denkt daarbij evenwel niet echt na. Haarscherp treft hij het uiterlijk en het innerlijk van zijn verbazingwekkende omgeving. We schrijven de jaren dertig. Het rommelt in Duitsland en plots is er hier en daar in een zee van alledaagsheid is er plots een venijnige antisemitische opmerking. Jammer dat de meeste personages al te druk druk druk bezig zijn met hun eigen kleine wereldje. Met zelf overleven. En op zulke momenten is Isherwood zoveel méér dan gewoon een camera. Zijn afkeer van het nazisme is duidelijk afleesbaar, maar toch mag hij al die mensen die in zijn leven opduiken, hij beziet ze met een mengeling van verwondering en mededogen. De ruw gecraqueleerde portretten die hij daarop schildert van al die vreemde snoeshanen met afbladderend vernis vormen ongetwijfeld de knallende hoogtepunten van zijn Berlijnse verhalen.
(…) Hij gaf haar een klap in haar gezicht, ‘niet hard’ verzekerde hij ons, maar krachtig genoeg om haar een salto over het bed te laten maken en met haar hoofd tegen de muur terecht te laten komen; door de bons was een ingelijste foto van Stalin losgeraakt, die op de grond was gevallen en waarvan het glas was gebroken. Anni was begonnen hem uit te vloeken en te huilen. ‘Dat zal je leren niet te praten over dingen waar je geen verstand van hebt ,’ had Otto tegen haar gezegd, niet onvriendelijk. Communisme was altijd een teer punt geweest tussen hen. ‘Ik ben ziek van jou, ‘ schreeuwde Anni, ‘en van al die verdomde rooien van jou. Eruit!’ Ze had de fotolijst naar hem gegooid en gemist. (Meneer Norris neemt de trein, p. 72)
Meneer Norris neemt de trein leest als een echte schelmenroman tegen de achtergrond van de roerige nadagen van de Duitse Weimarrepubliek. De verteller, William Bradshaw, ontmoet in de trein van Amsterdam naar Berlijn de mysterieuze Arthur Norris. Het is het begin van een vriendschap die zich laat lezen als een zoektocht naar de ware aard van meneer Norris: een mysterieuze oplichter eersteklas en tevens een communist die zo nu en dan graag aan SM doet.
Afscheid van Berlijn, het vermaardste van de twee boeken, bestaat uit zes met elkaar verbonden delen waarin telkens een persoon of locatie centraal staat. Zo gaat het eerste over het gekende pension, de aimabele hospita en haar kleurrijke medebewoners. In het tweede staat bewoonster Sally Bowles centraal. Hoewel de auteur zich tot mannen aangetrokken voelt raakt hij bevriend met de jonge zangeres, die veel contacten en relaties heeft. Als ze onbedoeld zwanger raakt, helpt en steunt hij haar als ze abortus wil laten plegen. Het verhaal is gebaseerd op een jonge Engelse vrouw, Jean Ross, met wie Isherwood kort een flat deelde.
Het laatste deel gaat over de Joodse Natalia en de gevolgen van de Nazimaatregelen voor haar familie, rijke warenhuiseigenaren.
Het laatste deel gaat over de Joodse Natalia en de gevolgen van de Nazimaatregelen voor haar familie, rijke warenhuiseigenaren.
Deze klassieke, semi-autobiografische roman, waarop in 1966 de Broadwaymusical Cabaret werd gebaseerd, geeft een uitzonderlijk en levendig beeld van de sfeer in Berlijn tijdens de opkomst van de Nazi's. De musical concentreert zich op het decadent nachtleven in de louche Kit Kat Klub en draait om de relaties van de homoseksuele Amerikaanse schrijver Clifford Bradshaw met nachtclubzangeres Sally. Een subplot gaat over de gedoemde romance tussen Fräulein Schröder en haar bejaarde vrijer Herr Schultz, een joodse fruitverkoper.
Toch is het, ondanks het sprekende verhaal van Isherwood en zijn personages, doorheen de jaren vooral Sally Bowles die de show is gaan stelen. Dat heeft te maken met haar kinky Marlene Dietrich-achtige uitstraling want in de verhalen is ze slechts een nevenpersonage. Sally komt slechts geleidelijk op de voorgrond. In Meneer Norris neemt de trein is ze zelfs niet te bespeuren.
In 1972 speelt haar karakter een zwaarwegende rol in Cabaret, de muzikale en romantische dramafilm onder regie van Bob Fosse met in de hoofdrollen Liza Minnelli, Michael York en Joel Grey. De film zal een jaar later maar liefst acht Oscars winnen. Liza Minnelli kreeg er trouwens zelf een voor haar vertolking van Sally en het lied ‘Willkommen! Bienvenue! Welcome!’, gezongen door de onvergetelijke ceremoniemeester van het cabaret, werd zowaar een instant klassieker. Het personage Sally Bowles inspireerde Truman Capote in 1958 bij het personage Holly Golightly voor de novelle Breakfast at Tiffany’s. Redenen genoeg dus om terug te gaan tot de bron van deze iconen van de westerse cultuur door vandaag Afscheid van Berlijn eindelijk eens te lezen.
Willkommen! And bienvenue! Welcome!
Fremder, étranger, stranger
Glücklich zu sehen
Je suis enchanté
Happy to see you
Bleibe, reste, stay …
Willkommen! And bienvenue! Welcome!
Fremder, étranger, stranger
Glücklich zu sehen
Je suis enchanté
Happy to see you
Bleibe, reste, stay …
Op het stofomslag van een herdruk van Afscheid van Berlijn uit de jaren 70 staat een portret ten voeten uit van la Minnelli, uitdagend met één been op een barkruk, zwarte lingerie, zwarte laarzen met hoge hakken en een bolhoed. In de achtergrond zien we de Brandenburger Tor en op de rug een nogal opzichtig hakenkruis. Dat bewijst dat Isherwoods personage Sally Bowles, dankzij de film, dé focus was geworden en dat de opkomst van het nazisme sterker voelbaar werd in de spin-offs dan het geval was in de verhalen.
Na de boekverbranding in mei 1933 moet Isherwood met zijn blonde Duitse lief Heinz vluchten voor de nazi’s. In 1940 verhuisde Isherwood naar de Verenigde Staten, waar hij de rest van zijn leven bleef wonen, vanaf 1953 samen met de kunstenaar Don Bachardy.
Alles overziend zijn Isherwoods Berlijn-boeken vandaag nog even leesbaar, nog even relevant als toen. De neiging van de mens om oogkleppen op te doen tegen het wentelen van de wereld, is immers van alle tijden.
(…) Ik krijg mijn gezicht in het oog, weerspiegeld in een winkelraam, en zie tot mijn afschuw dat ik glimlach. Je moet wel glimlachen, met zulk mooi weer. De trams rijden in de Kleisstrasse, net als altijd. Zij, en de mensen op het trottoir, en de theemutskoepel van het station Nollendorfplatz hebben een vreemde vertrouwdheid, een opvallende gelijkenis met iets dat je je als normaal en aangenaam herinnert uit het verleden zoals een heel goede foto. Nee. Zelfs nu kan ik nog niet geloven dat iets van dit alles echt is gebeurd. (Afscheid van Berlijn, de laatste paragraaf, p. 194)
Wat mij opviel was het ontbreken van morele oordelen. Zo wordt Mr. Norris, een van de meest schilderachtige en daardoor onvergetelijkste personages die ik ooit in boeken tegen het lijf liep, steevast afgeschilderd als een onverbeterlijke schurk, maar bovenal als een zeer beminnelijk man. Want ook hij onderscheidt zich van ‘The Others’, de al te brave vertegenwoordigers van wet en orde, familie, religie, en conventionele moraal. Een merkwaardige verdienste, niet?
Tot slot nog dit. Vertaler Willem van Toorn schrijft in zijn nawoord bij Afscheid van Berlijn: ‘Hoewel de belangstelling voor het werk van Isherwood in de Nederlandse pers nooit overdreven groot is geweest – de uitgaves en heruitgaves van Meneer Norris en Afscheid van Berlijn werden vooral gesignaleerd en slechts hier en daar besproken – gaat het om boeken waarvan het lot precies hun thema weerspiegelt: hoe de genotzoekende gemiddelde burger wegkijkt terwijl de politieke situatie aanstuurt op onderdrukking, oorlog en geweld. Dat maakt ze nu, nog weer een halve eeuw later, weer even actueel als toen. ‘ (p. 197)
Nuja. Deze bijzonder aantrekkelijke uitgaves, met groteske kunstwerken van George Grosz op de kaft, passen dan ook wonderwel bij de achtergrond die Isherwood in zijn autobiografische werk over het Berlijn van die dagen schetst: die van een samenleving in verval, waar het feest ondanks alles voortduurt.
Een goede raad. Maak gauw kennis met de imposante Fraulein Schröder en haar gasten, met de weke schurk meneer Norris, met zijn smoezelige zaakjes en zijn merkwaardige kennissenkring, zijn voortdurend wisselende bondgenoten en politieke inzichten.
Isherwoods Berlijnse romans zijn voorwaar kleine meesterwerkjes en verplichte lectuur voor iedereen die oog heeft voor de decadentie en het escapisme van toen en nu. Want nazi’s en ander al dan niet goor gespuis herken je pas echt als je hen leest als mensen van vlees en bloed. Men weze gewaarschuwd.
Benny Madalijns
Meer van Benny Madalijns
Benny Madalijns