28 januari 2021
Je mag zeggen wat je denkt zolang je maar hetzelfde denkt als iedereen
Andreas Kinneging (1962) is hoogleraar rechtsfilosofie aan de Universiteit Leiden. In 1987 werd hij nationaal kampioen gewichtheffen (daarop alludeert hij in zijn inleiding: “Zoals gewichtheffen technisch de moeilijkste sport is, is de dichtkunst de moeilijkste literaire stijl.”). Tegenwoordig is hij een redelijk omstreden intellectueel. In 2020 verscheen zijn werk ‘De onzichtbare maat. Archeologie van goed en kwaad’.
Je mag zeggen wat je denkt is een verzameling van 59 essays over uiteenlopende onderwerpen, gaande van Vrijheid en/of Gelijkheid tot De Vereisten van het Huwelijk, afgesloten met een “interview” met de auteur. Opvallend is zijn geloof in de Griekse filosofie, met Plato op kop, gevolgd door de christelijke leer, Augustinus en Thomas van Aquino.
Hij toont zich meestal behoudsgezind. Alles lijkt vroeger beter en dan heeft hij het niet alleen over de filosofie van Plato maar ook over bijvoorbeeld de opvoeding van kinderen (zie Morele Achteruitgang). Hij beargumenteert zijn opinie, ook als die lijnrecht ingaat tegen de heersende opvattingen. In dat verband is de afbeelding van Socrates die de gifbeker aanvaardt goed gekozen. Zijn proces i.v.m. de vrijheid van meningsuiting is immers het beroemdste aller tijden. Kinneging betoogt dat die vrijheid méér dan ooit onder druk staat in de moderne samenleving. Ook de achterflap geeft iets prijs: we zien de hoogleraar rechtsfilosofie met een bontgekleurde pet op (“klak” zouden we in het Vlaams zeggen), een hoofddeksel dat je niet direct met een hoogleraar associeert. De verschillende kleurtjes kunnen de verschillende meningen zijn.
_Taal. Vertalen
Het krioelt in zijn tekst van de Latijnse zinnen, die niet altijd vertaald worden. Ook Engelse citaten worden zelden in het Nederlands omgezet. In het hoofdstuk over taal, vertalen... legt hij uit waarom. In klare taal bestrijken de columns verschillende thema’s, waaronder de verhouding tussen recht en moraal, mensenrechten, de opleiding tot jurist, het universitair onderwijs, seks, het gezin en muziek.
Een aantal columns behandelt de tegenstelling tussen vrijheid en gelijkheid. Hij verwijst naar het communisme, inclusief de Goelagkampen, en stelt dat het streven naar gelijkheid de vrijheid ondermijnt.
Een aantal columns behandelt de tegenstelling tussen vrijheid en gelijkheid. Hij verwijst naar het communisme, inclusief de Goelagkampen, en stelt dat het streven naar gelijkheid de vrijheid ondermijnt.
_Uitnodiging tot nadenken
Lezen in dit boek is een uitnodiging tot nadenken. Je hoeft het niet altijd eens te zijn met de auteur. Is voor de meeste vrouwen seks enkel te genieten als ze de man kennen en kunnen vertrouwen? (p. 229). Zijn de idealen van Verlichting en de Romantiek niet zo ideaal? Hebben ze te veel de nadruk gelegd op het individu en dienst belangen? Kinneging denkt alvast van wél.
Opmerkelijk is ook het essay met de titel: Valt Amerika uit elkaar? Kinneging stelt vast – zoals iedereen die deze weken het nieuws volgt – dat het inderdaad gebeurt. “Maar”, beargumenteert hij (met de hulp van Plato en Aristoteles als ze het hebben over rijkdom en armoede), “het is niet de schuld van Trump!” Iedereen onder ons die riskeerde al eens iets goeds over Trump te zeggen (bijvoorbeeld dat de VS geen buitenlandse gewapende inmengingen organiseerde de laatste 4 jaar) weet dat je riskeerde zonder pardon of discussie uit de vriendenkring gegooid te worden.
Al ben je het niet eens met Kinneging, al vind je hem eigenwijs en verwaand (hij lijkt te weten wat “normaal” is): een tegenstem moet er zijn, discussie moet kunnen en dat is de hoofdgedachte van dit boek. “Zelfs als de opvattingen van zo’n dwarsligger met zekerheid onjuist zijn”, stelt Kinneging, “hebben ze nog hun maatschappelijk nut.” Helaas is het bijna gevaarlijk om een dwarsligger te zijn: “Geen wonder dus dat niemand meer iets spannends of ongewoons durft te zeggen.”
Opmerkelijk is ook het essay met de titel: Valt Amerika uit elkaar? Kinneging stelt vast – zoals iedereen die deze weken het nieuws volgt – dat het inderdaad gebeurt. “Maar”, beargumenteert hij (met de hulp van Plato en Aristoteles als ze het hebben over rijkdom en armoede), “het is niet de schuld van Trump!” Iedereen onder ons die riskeerde al eens iets goeds over Trump te zeggen (bijvoorbeeld dat de VS geen buitenlandse gewapende inmengingen organiseerde de laatste 4 jaar) weet dat je riskeerde zonder pardon of discussie uit de vriendenkring gegooid te worden.
Al ben je het niet eens met Kinneging, al vind je hem eigenwijs en verwaand (hij lijkt te weten wat “normaal” is): een tegenstem moet er zijn, discussie moet kunnen en dat is de hoofdgedachte van dit boek. “Zelfs als de opvattingen van zo’n dwarsligger met zekerheid onjuist zijn”, stelt Kinneging, “hebben ze nog hun maatschappelijk nut.” Helaas is het bijna gevaarlijk om een dwarsligger te zijn: “Geen wonder dus dat niemand meer iets spannends of ongewoons durft te zeggen.”
Er is geen lijst van geraadpleegde werken, de auteur vermeldt in de tekst bij wie hij soms de mosterd haalde en meer dan eens met een aansporing: “erg leerzaam”, “neem en lees!”.
Uit een interview in Knack 10/06/20 over de corona-crisis:
Kinneging: “Daarvoor maakt die crisis te weinig indruk. Mensen worden pas wakker als ze echt pijn gaan lijden. Dus eerst moet het nog veel slechter worden. Wat zou het goed zijn als de winkels wat vaker dicht waren en we meer tijd en rust hadden voor elkaar, om ons te bezinnen, goede boeken te lezen en na te denken over de vraag hoe te leven. Maar ik vrees dat de meeste mensen de afgelopen maanden toch vooral veel televisie hebben gekeken, en overmatig hebben gegeten. Wat we nu meemaken, beschouwen we graag als abnormaal. We willen zo snel mogelijk ons oude haastige leventje weer hervatten en zo druk zijn dat we niet met de grote vragen worden geconfronteerd.”
Meer van Gerda Sterk
Kinneging: “Daarvoor maakt die crisis te weinig indruk. Mensen worden pas wakker als ze echt pijn gaan lijden. Dus eerst moet het nog veel slechter worden. Wat zou het goed zijn als de winkels wat vaker dicht waren en we meer tijd en rust hadden voor elkaar, om ons te bezinnen, goede boeken te lezen en na te denken over de vraag hoe te leven. Maar ik vrees dat de meeste mensen de afgelopen maanden toch vooral veel televisie hebben gekeken, en overmatig hebben gegeten. Wat we nu meemaken, beschouwen we graag als abnormaal. We willen zo snel mogelijk ons oude haastige leventje weer hervatten en zo druk zijn dat we niet met de grote vragen worden geconfronteerd.”