2 mei 2022
Elizabeth Finch
Een nieuw boek van Julian Barnes is altijd “nieuws” in de wereld van het boek en de literatuur. Met reden want Barnes is één van die schrijvers die niet in staat lijken een onbenullig boek te schrijven. Hij heeft een ongeëvenaard aantal boeken op zijn actief staan die het lezen waard zijn, waaronder 14 romans en een tiental bijzonder scherpzinnige non-fictie boeken, die misschien nog meer het lezen waard zijn.
Barnes kreeg de Prix Médicis, de Prix Fémina en in 2011 de “David Cohen Prize for Literature”. Hij stond al vier keer op de shortlist voor de Man Booker Prize, die hij uiteindelijk toch won met “Alsof het voorbij is”. Daarom dus, dat dit nieuwe “Elizabeth Finch” grote verwachtingen schept.
De ik-persoon en verteller van tweederde van het boek is Neil, die al twee scheidingen achter de rug heeft en nu als mid-lifer zijn kennis en eruditie wat wil bijschaven, want hij voelt zich maar een gewezen soap-acteur die overschakelde naar paddestoelenkweek. Hij wordt aangetrokken door de titel van een cursus avondles “Cultuur en beschaving” en schrijft zich in een cursus voor volwassenen in. De dame die de cursus geeft is een universiteitsdocent. Ze heet Elizabeth Finch en is het onrechtstreekse hoofdpersonage van het boek. Ze blijkt een bijzonder fascinerende invloed uit te oefenen op Neil en de rest van de klas.
Op de eerste avond van de cursus staat ze vooraan in het klaslokaal, praktisch onbeweeglijk en legt uit aan haar cursisten dat ze niet van plan is ze vol te proppen met feiten zoals ze een gans volproppen met maïs. Dat zou maar tot leververvetting leiden, wat zeer ongezond is. De leeslijst die ze zal geven is “geheel vrijblijvend”. Ook geen kwestie van punten, maar een cursus voor volwassenen waarin het centrale principe is dat “onderricht het vruchtbaarst is als het in gezamenlijkheid gebeurt.” Ze belooft een boeiend curriculum dat ook compromisloos leuk zal zijn en verwacht van hen dat ze geen half werk zullen leveren. Waarna ze besluit met “Mijn naam is Elizabeth Finch. Dank u.” en even glimlacht. Haar ganse verschijning, buiten-modieuze kledij, bewegingloosheid, duidelijke frasering, ongewone altijd aanwezige kalmte, roept de verwachting op dat we met een buitengewoon iemand zullen te maken krijgen. Vooral als hij haar dan later in het verhaal beschrijft als “een klassieke godin die buiten de tijd lijkt te staan, of erboven misschien wel, exotisch en ondoorgrondelijk.” “Een wijze, slimme vrouw. Een open en toch gesloten figuur“.
Neil weet dat hij “voor één keer in zijn leven, op de juiste plek was beland.” En in zekere mate verliefd. Dat wordt nog aangewakkerd doordat Elizabeth haar privéleven totaal buiten iedere conversatie weet te houden. Ze kan ook knap de grens trekken tussen wat ze vraagt en iedere poging van de leerlingen om haar ertoe te brengen zelf een (gedeeltelijk) antwoord te geven. Ze past de Socratische methode toe en leerlingen moeten zelf antwoorden vinden en formuleren, waarna een volgende vraag het gegeven antwoord nog meer toespitst. Ze wil duidelijk proberen de leerlingen te verplichten hun wereldvisie te veranderen.
Er zitten tamelijk ongewone onderwerpen in haar colleges: Hitler’s tafelgesprekken, St. Ursula met haar 11.000 maagden, met verwijzing naar het schilderij van Carpaccio. Barnes weet dan toch niet alles want het beroemde Ursulaschrijn van Memling dat het ganse verhaal vertelt van de marteldood, krijgt geen vermelding), Goethe beroemd, intelligent, veelzijdig, vervuld leven… die op zijn sterfbed zegt dat hij zich in zijn leven maar één kwartier gelukkig heeft gevoeld, de Verlichting, de gelijkenissen die je tussen heden en verleden kan vinden, slavernij en –last but not least: Julianus de Afvallige.
Dat laatste werkcollege blijkt dan de eerder zwakke reden die Barnes lijkt te hebben om dat één derde non-fictie deel in het midden van het Finch verhaal te planten: De geschiedenis van keizer Julianus. Dat had voor het eerst zijn aandacht getrokken toen hij 15 jaar geleden het beroemde citaat van de dichter Swinburne: 'Thou hast conquered, O pale Galilean' – de bleke Galileeër die naar Christus verwijst en die de laatste woorden zouden zijn Julianus zou uitgesproken hebben op zijn doodsbed waardoor hij zou toegegeven hebben dat het christendom getriomfeerd had, niettegenstaande het feit dat hij, Julianus “De Afvallige”, de laatste Romeinse keizer was die gepoogd had het oprukkende christendom weer terug te dringen en de vroegere heidense goden in eer te herstellen. Keizer Julianus werd dan ook door de eeuwen beladen met alle mogelijke wandaden, oorlogen, het uitmoorden en afslachten van dappere christelijke martelaars. Nadat hij gedood werd in de Perzische woestijn in 363 bleef de christelijke godsdienst min of meer triomfantelijk en ongehinderd 15 eeuwen lang. Wat een eerder slecht idee was, niet alleen volgens Swinburne die poneert dat dit het ogenblik was dat de Europese geschiedenis de verkeerde richting uitging. En waar Barnes, langsheen de commentaren van Finch, enkele lezenswaardige argumenten voor geeft. Met duidelijk plezier.
Het is een semi-geschiedkundig ongeveer 50 pagina’s tellende hoofdstuk waarin de feiten ongetwijfeld juist zijn en waarvoor Barnes zijn toch al stevige kennis van de Romeinse geschiedenis moet aangevuld hebben met zeer uitgebreid opzoekingswerk en lectuur. Het semi- geschiedkundige karakter komt voort uit de manier waarop Barnes, op zijn flamboyant best, die periode evoceert, ontleedt en beoordeelt als een soort stand-up historicus. En in het derde deel van de “roman” dan alle trucs moet aanwenden om tevergeefs geloofwaardig te maken dat deze geschiedenis zou kunnen geschreven zijn door Neil.
Neils kalverliefde wordt pas echt een obsessie wanneer hij jaren later onverwacht de schriftelijke nalatenschap van zijn mentor erft: dozen vol aantekeningen die wijzen op haar eigen obsessie met de verlichte Romeinse keizer Julianus, de grote tegenstander van het monotheïsme en dus van het opkomende christendom.
Barnes zou Barnes niet zijn als hij maar gewoon de algemeen aanvaarde versie van de Julianus geschiedenis zou navertellen. Hij zet dat verhaal helemaal op zijn kop.
Victor De Raeymaeker
Meer van Victor De Raeymaeker
Barnes zou Barnes niet zijn als hij maar gewoon de algemeen aanvaarde versie van de Julianus geschiedenis zou navertellen. Hij zet dat verhaal helemaal op zijn kop.
Victor De Raeymaeker