30 november 2022
Truus van Lier. Het leven van een verzetsvrouw.
Jessica van Geel is historica en journaliste. Zij is vooral bekend van haar in 2018 verschenen boek “I love you, Rietveld” over Truus Schröder-Schräder en haar relatie met Gerrit Rietveld. De auteur is dus niet aan haar proefstuk.
Truus van Lier (Utrecht, 22 april 1921 - Sachsenhausen, 27 oktober 1943) was de eerste Nederlandse vrouw die om haar verzet tegen de Duitse bezetter gefusilleerd werd. De familie Van Lier betrok de woning naast het Rietveld-Schröderhuis. Tijdens het schrijven van haar vorige boek, kreeg de auteur kennis van het lot van Truus van Lier, in de illegaliteit bekend onder de naam Truus van Veen. Tot voor kort was dit weinig bekend.
De familie Van Lier behoorde tot het Liberaal-Joodse milieu van Utrecht en maakte deel uit van de gegoede burgerij. De grootvader van Truus is advocaat, lid van de Utrechtse gemeenteraad en zelfs korte tijd waarnemend burgemeester. Haar vader Wim was eveneens advocaat, terwijl haar moeder chemicus was, verbonden aan de Rijksuniversiteit van Utrecht. Haar oom Alfred was bankier terwijl een andere oom arts was. Ze genoten in Utrecht een bevoorrechte positie. Tot het einde van de 19de eeuw was het de Joden verboden de nacht in de stad door te brengen. Om 19.00 uur dienden zij zich uit de stad terug te trekken opdat “de bewoners rustig kunnen slapen, zonder angst voor ‘allerlei zwarte misdaden’ die de Joden zouden kunnen plegen”. Uitzondering werd gemaakt voor de familie Van Lier.
De auteur schetst het bekende verhaal van de inval van de Duitsers in 1940, de capitulatie van Nederland en de invoering van decreten die de Joodse bevolking meer en meer uit het dagelijkse leven uitsluiten, als voorbereiding op hun deportatie.
In het najaar 1940 schreef Truus zich in als student rechten aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Haar vader moest onderduiken, haar ouders scheidden om moeder en dochters zoveel mogelijk te beveiligen. Moeder bekwam een ariërverklaring en hoopte dat dit ook haar beide dochters, half-Joden, zou behoeden voor deportatie. Truus trad toe tot het vrouwelijke studentencorps UVSV, tegenhanger van het elitaire “Utrechtse Studenten Corps” het USC, voorbehouden voor mannen.
Via deze studentenverenigingen rolde Truus in het verzet. Het begon met kleine opdrachten: het bussen van clandestiene blaadjes, het bezorgen van berichten, het zoeken naar onderduikadressen voor Joden, en het eindigde met moordaanslagen op collaborerende landgenoten. Zo vermoorde zij op 3 september1943 in volle dag in de nabijheid van zijn woning Gerard Kerlen, hoofdcommissaris van de politie van Utrecht, een oud-militair, een echte ijzervreter, fanatiek nazi, enthousiaste Jodenjager. Deze aanslag zal haar fataal worden.
De Duitse Sicherheidsdienst was al lang op het spoor van de beruchte verzetsgroep CS-6, die verantwoordelijk was voor aanslagen, brandstichtingen en liquidaties van belangrijke NSB’ers, onder wie drie leden van het schaduwkabinet van Mussert. Deze verzetsgroep was vooral samengesteld uit jonge studenten. In hun jeugdig enthousiasme waren ze wat al te slordig in het opzetten van veilige structuren. Geleidelijk slaagde de Sicherheidsdienst erin door te dringen in de groep en het volledige netwerk op te doeken.
Op 30 september 1943 berechtte een uitzonderingsrechtbank, een speciaal Polizeistandgericht samengesteld uit Nazi’s, 25 leden van de verzetsgroep, waaronder Truus. Op dezelfde dag werden zij praktisch allen tot de doodstraf veroordeeld. Tegen de uitspraak van dit gerecht was geen beroep mogelijk, de beklaagden kregen geen juridische bijstand van een advocaat en de zitting verliep met gesloten deuren. In de ochtend van 1 oktober 1943 werden de mannelijke veroordeelden gefusilleerd. De drie vrouwen, waaronder Truus, die eveneens ter dood veroordeeld waren, werden overgebracht naar Duitsland waar zij op 27 oktober 1943 gefusilleerd werden in het concentratiekamp Sachsenhausen. De Duitse bezetter deinsde er voor terug vrouwen in Nederland terecht te stellen uit vrees voor een reactie van de bevolking.
De auteur levert een boeiende reconstructie af van het leven van Truus van Lier als een gedreven verzetsvrouw, die door haar medestrijders omschreven werd als een echte “kenau”, een vrouw die haar mannetje staat, doortastend, moedig en onafhankelijk. De auteur beschikte over weinig bronnenmateriaal. Truus hield geen dagboek bij en weinig brieven zijn bewaard gebleven. Van Geel was aangewezen op archieven en gesprekken met familieleden en medestrijders die de oorlog overleefd hadden.
De schrijfster zag zich genoodzaakt de feiten bij te kleuren en daarbij te putten uit haar fantasie of uit vergelijkbare situaties. Zo komt zij tot een relaas “hoe het geweest had kunnen zijn”. Dit schaadt de historische waarde van het werk niet. Integendeel, samen met de korte hoofdstukken bevordert dit de leesbaarheid.
De auteur gaat ook geen ethische vragen uit de weg. Waren de liquidaties van vooraanstaande collaborateurs moreel te verantwoorden? Heeft men het recht mensen te vermoorden zonder vorm van proces? Wie beslist wie geliquideerd zal worden? In welke mate hebben deze acties bijgedragen tot verkorting van de oorlog? Zijn de aanlagen verantwoord wanneer zij beantwoord worden door gijzeling en executie van onschuldige gijzelaars? Ook de moeder van Truus werd ingevolge de acties van haar dochter opgepakt en overleed in het concentratiekamp Ravensbrück, 54 jaar oud. Hebben de leden van het verzet hun leven niet vergooid en zijn zij nutteloos gestorven? Zo vele vragen waar op heden nog geen eenduidig antwoord gekomen is.
Op het einde van het werk schetst de auteur nog hoe het de anderen vergaan is: de familieleden van de verzetstrijders, de collaborateurs en de Duitse bezetters.
Dit boek diende geschreven te worden, niet alleen om de figuur en het tragische lot van Truus van Lier en dat van de leden van verzetsgroep CS-6 te belichten, maar ook om ons te doen nadenken over het recht op een eigengereid optreden in oorlogsomstandigheden en de gevolgen ervan voor de medeburgers, dit alles in verhouding tot het uiteindelijke resultaat.
Ignace Claessens
Meer van Ignace Claessens
Ignace Claessens