Kwintessens
Geschreven door Hugo Lamon
  • 1649 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

13 juni 2023 De spaghetti is aan het aanbranden. Een oproep tot redelijkheid in deze TikTok-democratie
De uitspraak van het Hof van Beroep van Antwerpen over de schachtendoop van de studentenvereniging Reuzegom blijft velen beroeren en geeft aanleiding tot allerhande vragen bij de bevolking. De lijst met pijnpunten en bezorgdheden wordt iedere dag langer: is een werkstraf wel een juiste straf voor de Reuzegommers die hun schachten mensonterend behandelden en waarbij een van hen het leven liet?
Vooral de opgelegde boetes zorgen voor veel wrevel, omdat iedereen wel iemand kent die voor een verkeersinbreuk of een lockdownfeestje tijdens de coronatijd een veel hogere boete kreeg en dus het gevoel krijgt dat er iets scheef zit in de wijze van bestraffen. Voor sommigen is er ook sprake van 'klassenjustitie', waarmee ze bedoelen dat de straf anders zou geweest zijn indien de daders allochtonen waren geweest en niet kinderen van 'rijken en machtigen'. Anderen blijven er innig van overtuigd dat er sprake is van racisme en dat justitie dat bewust niet onder ogen heeft willen zien.
Er kwamen reacties van politici, die duidelijk maakten dat ze het niet eens zijn met de straf. Sammy Mahdi (voorzitter CD&V) had het op TikTok smalend over 'werkstrafjes' en Georges-Louis Bouchez (voorzitter MR) hekelde de laksheid van justitie en had het over 'belachelijke straffen voor dergelijke handelingen'. De houding van de twee voorzitters van regeringspartijen deed de vraag ontstaan hoe het zit met de 'scheiding der machten' en ontlokte de bedenking dat politici terughoudend moeten zijn in hun commentaar op individuele zaken. Dat zorgde dan weer voor andere reacties, waarin gewezen werd op de vrijheid van meningsuiting en werd gezegd dat justitie uit de ivoren toren moet komen. De lawine van meningen op sociale media zwelt aan en ook aan standpunten van de commentatoren en opiniemakers allerhande in de klassieke media is er geen gebrek.
We lijken allemaal een beetje het noorden kwijt te zijn, waarbij emoties de overhand nemen en meningen niet altijd blijk geven van kennis van het recht. In tegenstelling tot wat vele goed menende juristen denken is dat ook niet erg. Het feit dat rechtspreken de mensen beroert is ook een teken van betrokkenheid. Een samenleving die zich in onverschilligheid hult, is immers iedere menselijkheid kwijt. De veelheid van vaak tegenstrijdige meningen maakt het nu wel moeilijk om het maatschappelijk debat te stroomlijnen.
De verwarring doet wat denken aan de periode na het vermaarde 'spaghetti-arrest' van het Hof van Cassatie van 14 oktober 1996 in de zaak Dutroux. In die zaak werd de toen bij de bevolking zeer populair geworden onderzoeksrechter Jean-Marc Connerotte gewraakt (de media hebben het dan over 'van de zaak gehaald'). Hij was gesignaleerd op een diner voor de overlevende slachtoffers van Dutroux en had er, zonder met de aanwezige slachtoffers te praten, een bord spaghetti gegeten. Het Hof van Cassatie zag hierin een schijn van partijdigheid. Vele juristen vonden die uitspraak toen (en ook nu nog) logisch, maar dat werd helemaal anders gepercipieerd door de bevolking. Het wantrouwen was dermate groot dat enkele dagen later – op 20 oktober 1996 – 300.000 mensen door de straten van Brussel trokken voor wat de geschiedenis is ingegaan als 'de witte mars'.
De woede richtte zich toen niet enkel tot de magistraten, maar tot alle 'togadragers' en ook de advocatuur deelde in deklappen. De politieke reacties hebben dan geleid tot hervormingen van politie en justitie.
De zaak van de Reuzegommers zorgde op vele plaatsen voor stille protesten en het is het al dagenlang erg onrustig op sociale media, maar de impact nu lijkt minder drastisch dan toen. Toch zijn er gelijkenissen, want ook nu gaapt er een grote kloof tussen de juridische wereld met zijn eigen logica en redeneringen en door emotie gedreven buitenwacht. In 1996 was justitie oorverdovend stil over de maatschappelijke commotie en voor wie die periode bewust meemaakte blijft het iconische beeld op het netvlies gegrift van de procureur-generaal van het Hof van Cassatie die haar gezicht met haar handtas verborgen hield voor de televisiecamera's.
Maar net als toen is er reden om zich zorgen te maken. Het zou fout zijn om de kritiek van de samenleving af te doen als onwetendheid of kwade trouw. De maatschappelijke verontwaardiging is er en het zou aartsgevaarlijk zijn alles over te laten aan populisten en extremisten. Juristen die het goed voorhebben met de democratie zullen dus een tandje moeten bijsteken.
Het is natuurlijk gemakkelijker om naar de andere kant te kijken, in de hoop dat alles overwaait. Maar de storm laat niet toe om te zwijgen. Daarom, in het heetst van de discussie, een 'cri du coeur' van iemand die verliefd is op zijn vak als advocaat en niets liever wil dan een goed draaiende justitie, in een poging om op die manier ertoe bij tedragen dat de redelijkheid terugkeert. Daarom tien keer roeren in de aangebrande spaghetti.
_1. Rechtspreken is een vak. Daar moet je voor studeren en de selectie is streng.
Iedereen heeft wel een mening over de zaak van de Reuzegommers en heeft zijn oordeel klaar. Het is nochtans niet eenvoudig om rechter te zijn. Velen lijken te vergeten dat wie rechter wil worden eerst een universitair diploma in de rechten moet behalen, net zoals ook een arts eerst een aantal jaren moet studeren. Voor wie een medisch of juridisch probleem heeft is het aantrekkelijk om na een korte opzoeking op internet de indruk te krijgen dat er voldoende informatie is om te oordelen waar het over gaat, maar dat is natuurlijk niet zo. Rechters moeten na hun universitaire studies ook nog slagen in een examen (velen zijn geroepen, maar weinig uitverkoren) of na een vergelijkend examen een langdurige stage lopen. Dat is trouwens een van de gevolgen van de witte mars. Bij de benoeming tot rechter wordt er bovendien niet enkel rekening gehouden met de juridische kennis, maar er wordt ook steeds meer en grondiger gepeild naar andere vaardigheden. Het wordt te weinig gezegd, maar rechters in ons land zijn écht top.
In de zaak van de Reuzegommers is er grondig te werk gegaan, misschien nog meer dan in alle andere gevallen waarin in alle anonimiteit dagelijks uitspraken worden gedaan. Vergeet niet dat er per jaar één miljoen gerechtelijke uitspraken zijn, maar niet alle zaken hebben uiteraard dezelfde omvang.
Het is merkwaardig dat dit nog moet worden benadrukt, nu zelfs heel gedegen journalisten dit lijken te vergeten. Het is blijkbaar ook een bijzonder getalenteerd en erudiet journalist als Walter Pauli (Knack) ontgaan, die de behoefte had om zelf rechter te spelen en tot de conclusie kwam dat 'iedereen beter had verdiend dat dit slechte arrest van het Hof van Beroep'. Om tot dat oordeel te komen heeft hij eerst 'in zijn keukenkast gerommeld'. Na lectuur van het etiket op de gevonden tabasco en azijn komt hij tot de conclusie dat de Reuzegommers hadden moeten weten dat vissaus dodelijk is. Wordt het niet tijd om de rust te laten terugkeren?
Even ter verduidelijking: de rechters moeten rekening houden met wat in de rechtszaal is gepleit en wat zich in het strafdossier bevindt en op grond daarvan oordelen, niet op wat een journalist in zijn keukenkast vindt. Het gaat erom dat het oordeel moet worden geveld op grond van wat in het dossier staat. Dat behoort tot de taak van de rechter.
Alle vergelijkingen lopen mank, maar toch dit: in het voetbal beslissen de scheidsrechters, op grond van het reglement, maar ze beoordelen wel autonoom iedere spelfase. Supporters van de verliezende partij kunnen de beslissingen van de arbiter slecht vinden, maar ze moeten zich daar wel bij neerleggen.
_2. Kritiek op rechters mag en moet. Maar iedereen moet zijn plaats kennen.
De rechters doen een uitspraak in een concrete zaak. Wat ze ervan vinden staat in het vonnis of het arrest en daarbuiten moeten ze zwijgen. Als een rechtbank of een Hof toelichting geeft (zoals het Hof van Beroep van Antwerpen dat overigens voortreffelijk heeft gedaan in de zaak van de Reuzegommers) gebeurt dat nooit door de rechters die zelf de uitspraak hebben gedaan, maar door collega's.
De rechters die de uitspraak hebben gedaan kunnen dus niet reageren op wat er nu allemaal over die zaak wordt geschreven. Er is allicht al veel gezegd en geschreven over hun vermeende intenties, maar het is het lot van de rechters dat ze moeten zwijgen. Wie nu luidkeels vanop de zijlijn staat te roepen moet weten dat die rechters zich niet verder kunnen verweren.
Dat betekent natuurlijk niet dat niemand een mening mag hebben over de zaak en die zelfs ook in de meest scherpe bewoordingen mag uiten. Er is een vrijheid van meningsuiting en die is vrij absoluut, voor zover het niet om laster gaat. Maar, ja er is een maar, die vrijheid is niet voor iedereen even absoluut. We mogen ons gelukkig prijzen dat we in een democratische rechtsstaat leven, waarbij het tot voor kort zo was dat parlementsleden en ministers terughoudend waren in hun commentaar op een individuele rechtszaak. Ingevolge die scheiding der machten heeft ieder immers zijn eigen rol.
In een lezenswaardige column in De Standaard van 5 juni had Joren Vermeersch het terecht over 'de wankele stoel van de rechter'. De oude zekerheden zijn weggevallen. Hij verwees naar wat parlementslid Meyrem Almaci (Groen) in het Vlaams parlement had gezegd. Die noemde het 'wrang' dat de veroordeelden in de Reuzegom-zaak ervanaf kwamen zonder vermelding van de straf op het uittreksel in hun strafregister, waarbij ze zich de vraag zou hebben gesteld 'wat de impact zou zijn geweest hadden de daders een andere achtergrond gehad'. Terecht wijst Vermeersch erop dat die woorden neerkomen 'op een openlijke insinuatie van racistische vooringenomenheid bij de drie zetelende rechters'. Als poging om de goede werking van justitie te ondergraven kan dit tellen. Over de tussenkomsten van Raoul Hedebouw (PVDA), die al in normale omstandigheden uitblinkt door platvloers populisme, wordt beter zedig gezwegen. Het is al erg genoeg dat zijn woorden in de annalen van het parlement te lezen zijn.
Even ter verduidelijking: natuurlijk mag een politicus vinden dat de wijze waarop de rechters een wet toepassen niet strookt met de bedoeling van de wetgever en dat daarom voor de toekomst de wet beter wordt aangepast. Indien het parlement of een minister vindt dat werkstraffen geen juiste sanctie zijn of die op een uittrekstel van het strafregister moeten worden vermeld (wat zou ingaan tegen de bedoeling van de wet, die precies diegenen die een werkstraf krijgen nog toekomstkansen wil geven) volstaat het om een meerderheid in het parlement te vinden om de wet aan te passen. Intussen moet de bestaande wet worden nageleefd en dient de uitspraak in een concrete zaak van een rechter te worden gerespecteerd.
Het is zorgelijk wanneer Sammy Mahdi het laatdunkend heeft over 'werkstrafjes' als gevolg van klassenjustitie of George-Louis Bouchez spreekt over 'belachelijke straffen voor dergelijke handelingen'. Er zijn in het recente verleden ook andere betreurenswaardige uitspraken geweest in dezelfde zin (zoals de tweet van 'te lage straffen' van Zuhal Demir over een andere zaak). Een aantal politici beseffen wel dat dit een gevaarlijkspel is. Koen Geens, partijgenoot van Sammy Mahdi, kon in de studio's van Terzake niet anders dan de uitspraak van zijn partijvoorzitter ongelukkig noemen en vond het filmpje op TikTok 'onoordeelkundig'. Bart De Wever was in De Afspraak krachtiger en vergeleek Mahdi met een onbezonnen zestienjarige YouTuber. De hoofdredacteur van De Standaard Karel Verhoeven noemde dat TikTok-gedoe een 'mix van woke en populisme' en omschreef het terecht als een dieptepunt. De politieke elite zou beter ook niet snel voorbijgaan aan het standpunt van het College van de Hoven en rechtbanken, dat zeer zelden een persbericht verspreidt. Wanneer de magistraten stellen dat het voor hen 'onbegrijpelijk is dat sommige politici opruiende taal gebruiken en impliciet een alternatief sanctionerend circuit steunen' en zoiets 'ontoelaatbaar en onaanvaardbaar' vinden, moet er meer dan één alarmbelletje gaan rinkelen. Ook de Hoge Raad van de Justitie, die voor de helft uit magistraten en de helft uit vertegenwoordigers van de samenleving bestaat, roept op tot sereniteit. In een persbericht wijst de Hoge Raad er echter ook op dat justitie ook moet communiceren 'naar jongeren toe die zich vooral informeren via sociale media'. Het zal een uitdaging vormen om de rechterlijke uitspraken in een TikTok-formaat uit te leggen. Hier is zeker een uitdaging weggelegd voor de vonnisvoorlichters die de minister van Justitie aan het rekruteren is.
Er is ook iets pervers aan die communicatie via TikTok. Sammy Mahdi verspreidde daarna een gortdroog persbericht en kwam in de televisiestudio's stellig beweren dat hij de rechtsstaat niet in twijfel trekt, maar dat heeft hij natuurlijk niet meer uitgelegd aan zijn TikTok-volgers. Dat is een gevaarlijke spreidstand die op termijn nefast is voor iedereen. Of, zoals politiek journaliste Isolde Van den Eynde het kernachtig samenvatte in Het Laatste Nieuws: 'Mahdi kan zich oppeppen met veel likes en views op TikTok, maar ook dat vervliegt. Wat niet vervliegt, is het wantrouwen in onze democratie en hij wakkert dat zo wel aan. De CD&V-voorzitter tracht het buikgevoel in Vlaanderen te capteren, maar hij schiet alle richtingen uit.'
Iedereen heeft zijn rol. Wetenschappers hebben natuurlijk het recht om in de vakliteratuur de uitspraken van rechters kritisch te bestuderen. Dat is hun maatschappelijke taak, maar dat doen ze via een wetenschappelijke methode en niet via een door media aangedreven buikgevoel. Een mooi voorbeeld is het opiniestuk van professor fiscaal recht Luc De Broe, die in De Tijd van 6 juni vaststelt dat het Hof van Cassatie er een potje van maakt, omdat blijkbaar de Nederlandstalige en Franstalige kamer tegenstrijdige uitspraken doen over dezelfde kwesties. Voor een rechtscollege dat precies tot taak heeft de eenheid in de rechtspraak tot stand te brengen is dat een kritiek dit kan tellen. Een gespecialiseerd professor in fiscaal recht mag dat ook schrijven, want het wijst misschien op een systeemfout.
_3. België is Polen niet en daarom moeten we onafhankelijke rechters koesteren.
Op 5 juni 2023 werd Polen nog maar eens veroordeeld door het Hof van Justitie in Luxemburg omdat nieuwe wetgeving de onafhankelijkheid van de rechters dreigt aan te tasten. Ook over de situatie in Hongarije maken velen zich ernstige zorgen.
Vele burgers begrijpen de gevoeligheid niet van vele juristen voor iedere inmenging van buitenaf in een zaak of pogingen om rechters te beïnvloeden. Het volstaat natuurlijk om naar dictatoriale regimes te kijken, waar rechters niet onafhankelijk zijn, om te zien wat er dan gebeurt. Recent was er veel aandacht voor het lot van Olivier Vandecasteele, die na een schijnproces in Iran tot veertig jaar cel werd veroordeeld. Onschuldigen straffen is ondraaglijk en daarom zijn er goed opgeleide en onafhankelijke rechters nodig.
Even terzijde: om te vermijden dat er druk kan worden uitgeoefend op rechters worden zij voor het leven benoemd. De 'Conseil Consultatif des juges Européens' vindt overigens ook dat rechters behoorlijk moeten worden betaald, om te vermijden dat ze beïnvloedbaar zijn voor corruptie.
De politici die rechters als wereldvreemd omschrijven of zich mengen in de strafzaak in een concreet dossier bevinden zich dan ook op een hellend vlak.
_4. Klassenjustitie is een hol begrip, maar de ruis zit overal.
Het woord 'klassenjustitie' gaat als een virus rond en wie dat woord als eerste in het debat gooide heeft daarmee de toon gezet. Zij die de term gebruiken willen daarmee aangeven dat de rechters hun uitspraak lieten beïnvloeden door de afkomst van de daders. Dat zijn zware beschuldigingen en daarvan zijn geen objectieve bewijzen. Dat soort beweringen met losse eindjes zijn ook gevaarlijk, zeker omdat de rechters zich daar niet op kunnen verweren.
Even ter verduidelijking: het rechtssysteem zelf heeft controlemechanismen. Indien er vermoedens zijn van partijdigheid kan een rechter worden gewraakt. Indien niet alles wordt onderzocht kunnen alle partijen (beklaagden en burgerlijke partijen) bijkomende onderzoeksdaden vragen. Waarom wordt dit nu zo hardnekkig verzwegen?
En dan is er de opinie van de hoofcommentator van De Morgen die in de weekendeditie van de krant dit bijtende zinnetje neerpende: 'Het punt is niet dat de Reuzegom-studenten extra rechten zouden toegespeeld gekregen hebben. Het punt is dat niet iedereen dezelfde kansen krijgt om alle bestaande rechten voluit te benutten. Ook dat is een kwestie van afkomst.' Wat bedoelt de journalist daar eigenlijk mee? Wil dat zeggen dat de advocaten van de burgerlijke partijen (zoals Sven Mary) tweederangsadvocaten zijn? En is het niet zo dat hij het was die nog vooraleerer een eindvonnis was bij de correctionele rechtbank in Hasselt besliste om hoger beroep aan te tekenen en daarmee gebruikmaakte van de wettelijke mogelijkheden waarover zijn cliënt beschikte? En was het niet zo dat na de behandeling van de zaak door het Hof van Beroep in Antwerpen alle advocaten die bij de zaak betrokken waren van oordeel waren dat de debatten sereen waren verlopen (er werd zelfs gesproken van een modelproces) en dat na de uitspraak alle advocaten publiekelijk hebben verklaard dat er geen cassatieberoep zou volgen?
Wat is dat dan, klassenjustitie? Dat zaken die veel aandacht krijgen in de media ook recht hebben op meer pleitduur? En even terzijde: als er wordt beweerd dat niet alle omstandigheden zijn uitgespit, gaat dat dan over de feiten die eerder in De Morgen verschenen en waarvan de Raad voor de Journalistiek van oordeel was dat dit onbehoorlijke journalistiek was?
Alle vergelijkingen lopen mank, maar er is in de Verenigde Staten al uitgebreid wetenschappelijk onderzoek gedaan over hoe rechters zich laten beïnvloeden bij het recht spreken. De professoren Daniël Kahneman, Olivier Sisbony en Cass R. Sunstein stelden vast dat er veel 'ruis' is bij de totstandkoming van rechterlijke beslissingen. Volgens psychologische onderzoeken kunnen tal van factoren een beslissing van rechters beïnvloeden, maar dat maakt niet dat ze niet meer onafhankelijk kunnen oordelen. Er zijn voldoende 'checks and balances' om dat recht te zetten, bijvoorbeeld door de mogelijkheid om beroep aan te tekenen of te zetelen in een kamer met meerdere rechters (zoals trouwens het geval was in de zaak van de Reuzegommers).
_5. Politici maken wetten. Waar zitten ze nu om die ook uit te leggen?
Er is geen discussie over het feit dat het arrest van het Hof van Beroep de wet op een correcte wijze heeft toegepast. Het is niet tegen de wet om een werkstraf op te leggen en hetzelfde geldt voor de boetes.
Toch heerst bij de bevolking een gevoel van onrechtvaardigheid. Ze vinden het een (te) kleine boete, zeker in vergelijking met wat sommige burgers moeten betalen bij verkeersinbreuken of bij bepaalde andere misdrijven.
Dat is een terechte kritiek, maar dat is de exclusieve verantwoordelijkheid van de politici die de wetten maken. De roep om bijvoorbeeld alsmaar strenger te straffen bij verkeersdelicten, maakt misschien dat die straffen buiten proportie staan tot andere. Dat debat moet in het parlement worden gevoerd en de politici hebben de kans om daar nu al aan te beginnen als ze de bespreking aanvatten van het nieuwe strafwetboek.
En in de marge: misschien moet er bij verkeersdelicten gedacht worden aan een rijbewijs met strafpunten. Dat zou mogelijk rechtvaardiger aanvoelen dan de geldmachine die verkeersboetes nu zijn.
_6. De media zijn brandversnellers en dus is er voldoende blusmateriaal nodig.
Niemand trekt in twijfel dat de media een belangrijke rol moeten spelen in de samenleving. Ze zijn de waakhondvan de democratie. De zittingen zijn openbaar, zodat journalisten die kunnen bijwonen en erover berichten. Lange tijd volstond dit, maar de tijden zijn veranderd. Journalisten willen vroeger informeren, zeker in zaken die lang duren. Daar is zeker iets voor te zeggen, maar in strafzaken is er ook het geheim van het onderzoek. Dat is het gevolg van het heilig principe van het vermoeden van onschuld, maar journalisten vinden veel vaker dan vroeger dat het maatschappelijk belang van een zaak hen het recht geeft om veel eerder dan het moment van de behandeling van de zaak het publiek te informeren. Ook daar valt veel over te zeggen.
Het probleem ontstaat wanneer er vooraleer de zaak voor de rechter komt al zaken van dat geheim vooronderzoek openbaar worden gemaakt. In sommige gevallen (wanneer een doofpotoperatie dreigt) kan dat binnen strikte grenzen te verantwoorden zijn, maar veelal is het een spelbreker in het eerlijk proces. Het wordt soms gebruikt om via selectief gelekte informatie het publiek verkeerd in te lichten en op die wijze het publiek te manipuleren. De beroepsjournalisten hebben wel een deontologische code en kunnen daarvoor door de Raad voor de Journalistiek op de vingers worden getikt, maar dat is niet zo voor de vele zelfverklaarde journalisten op sociale media. Dat is een probleem dat om een oplossing schreeuwt, maar ook na talloze congressen over dit onderwerp blijft het zoeken naar een gepaste reactie.
De media kunnen als brandversnellers werken en daarom moet er ook tijdig worden ingezet op voldoende blusmateriaal. Dat betekent allicht meer voorlichters, maar ook strenger toezicht op onzorgvuldige journalistiek.
_7. Justitie kan niet genoeg communiceren, maar ze hebben hulp nodig.
Het is nog niet genoeg gezegd: de zaak van de Reuzegommers kreeg geen normaal verloop. Tijdens de behandeling voor het Hof van Beroep hielden de advocaten, inclusief diegenen die geliefd zijn bij de media, zich buiten de zittingszaal gedeisd zoals het zou moeten, maar helaas niet altijd gebeurt.
Opmerkelijker was de communicatie na de uitspraak door het Hof van Beroep zelf. Dezelfde dag was de volledige tekst te lezen op de website van het Hof en dat werd snel verspreid, onder meer via de onvermoeibare Eric Beacourt die de informatie ook via sociale media bij velen bezorgde. Een magistraat van het Hof gaf uitgebreid toelichting aan de media. Dat is in Nederland business as usual en in ons land zijn er nog zeker stappen te zetten, maar in de Reuzegom-zaak liep de communicatie gesmeerd.
Maar de media blijven het toch soms moeilijk hebben met deze nieuwe openheid. In het televisienieuws van de VRT vroeg de journalist aan de in de studio aanwezige persmagistraat of er sprake was van klassenjustitie. Had de journalist nu echt verwacht dat die magistraat in geuren en kleuren zou aangeven dat dit het geval was? Verbazingwekkender was wel dat korte tijd later het VRT-radionieuws opende met die melding. Er waren nochtans veel relevantere dingen verteld.
De communicatie kan uiteraard nog uitgebreider. De Hoge Raad voor de Justitie wil dat er ook gezocht wordt naar manieren om jongeren te bereiken, al zal het niet makkelijk zijn om op een professioneel verantwoorde wijze een arrest van 120 pagina's in een TikTok-filmpje samen te vatten.
Een grote bekommernis is ook de toenemende juridische ongeletterdheid. Er is dus een permanente verantwoordelijkheid om het rechtssysteem te blijven uitleggen en hoe dat van ons land, vergeleken met vele andere, alles bij elkaar genomen vrij goed functioneert.
_8. Advocaten verdienen respect, maar dat geleuter over dure topadvocaten moet stoppen.
Het is van alle tijden, maar het moet blijvend herhaald worden: advocaten kunnen niet worden gelijkgesteld met hun cliënten. Het is niet omdat er advocaten zijn die Marc Dutroux of Ronald Jansen hebben verdedigd dat die advocaten zelf ook de feiten hebben gepleegd waarvoor ze hun cliënten hebben verdedigd of dat ze zelfs die feiten maar op een of andere wijze zouden goedkeuren. Het klinkt cliché, maar het is een fundamenteel principe: iedereen heeft recht op een eerlijk proces en dus ook op de bijstand van een advocaat.
Wanneer advocaten worden bedreigd alleen maar omdat ze hun cliënt bijstaan moeten alle alarmbellen tegelijk afgaan. Dit is meer dan een brug te ver. Het begint met bedreigen, maar in Nederland is al het zover gekomen dat een advocaat gewoon op straat werd vermoord. We moeten dus waakzaam zijn dat advocaten altijd en overal hun rol kunnen spelen, want enkel zo kan het eerlijk proces blijvend gegarandeerd worden.
In ons land worden er enorme inspanningen gedaan om iedereen het recht te geven op de bijstand door een advocaat. Het Rekenhof berekende dat met de recente aanpassingen van de voorwaarden om toegang te krijgen tot de juridische tweedelijnsbijstand (de zogenaamde pro-Deoadvocaten) ongeveer twee miljoen Belgen recht hebben op een dergelijke advocaat. De tijd dat die pro-Deoadvocaten jong en onervaren waren ligt al geruime tijd achter ons, want ongeveer 40% van alle advocaten doet mee aan dat systeem.
En nog iets: het moet eens gedaan zijn met dat dwepen met de door media uitgevonden 'dure topadvocaten'. Er zijn advocaten die graag de media opzoeken, maar dat wil daarom nog niet zeggen dat ze daarom noodzakelijkerwijze 'topadvocaten' zijn. Er zijn vele gedreven en getalenteerde advocaten die in de schaduw werken. Ook in de zaak Reuzegom zochten niet alle advocaten de spotlights op en er is geen enkele aanwijzing dat ze daarom de belangen van hun cliënt niet beter zouden hebben behartigd.
_9. Rechters kunnen niet alle problemen oplossen.
Onze opvattingen over de rol van een proces zijn geëvolueerd. Vroeger diende een strafzaak om de beschuldigden een straf op te leggen, wat een afschrikwekkend effect moest hebben voor anderen. Daarnaast moest de periode in de gevangenis helpen om zich te bezinnen en zich voor te bereiden om opnieuw na de samenleving terug te keren. Het is pas na de zaak Dutroux dat er ook aandacht is gekomen voor de slachtoffers. Het nut van gevangenisstraffen wordt ook vaker in vraag gesteld (wie naar de gevangenis gaat, komt daar niet beter uit) en er wordt meer ingezet op alternatieve vormen van bestraffing.
Het is natuurlijk een illusie te denken dat een strafproces op alles een antwoord kan geven. In die vloed aan berichten viel de open brief op van Guillaume Van der Stighelen, die met de vlotte pen van een reclameman zich (als vader van een in 2011 overleden zoon) via de sociale media richt tot de veroordeelde Reuzegommers en hen oproept om buiten de rechtbank om en ver weg van pers en advocaten 'Gewoon. Onder mensen' contact te nemen met de ouders van Sanda Dia.
Justitie kan niet alles oplossen en kan niet altijd in de plaats komen van gewone menselijke contacten.
_10. Moet er nu ook een stille mars komen van de redelijkheid?
Juristen houden van debat en de controverse. Bij ieder argument vinden ze wel een tegenargument. De boutade zegt dat waar vier juristen samen zijn er minstens vijf verschillende meningen zijn.
Toch weten juristen beter dan wie ook hoe belangrijk de scheiding der machten is en waarom er niet mag worden geraakt aan de onafhankelijkheid van de rechters. Politici dienen hun verantwoordelijkheid op te nemen en hun eigen wetgeving ook publiek te verdedigen en wanneer ze vinden dat die niet deugt in het parlement de nodige initiatieven nemen. Populisten toelaten om het publiek op te jutten en te desinformeren zal op korte termijn al nefast zijn voor de goede werking van de instellingen.
De media berichten nu dagelijks over allerhande stille optochten. De media laten daarbij gretig aanwezigen aan het woord. Ze vertolken standpunten die de gemiddelde jurist doen huiveren. De emoties van de burgers zijn begrijpelijk en verdienen respect, maar mogen niet onbeantwoord blijven.
Het is tijd voor de stille mars van de redelijken. De stem van de juristen moet ook weerklinken. De rechtsstaat verdient dat.
Kwintessens
-
_Hugo Lamon -
Meer van Hugo Lamon

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws