7 mei 2025
Taal en Trump. Een problematische relatie (deel 2)
In het vorige deel van dit essay besprak ik hoe George Orwell in zijn roman 'Nineteen Eighty-Four' de taal als een essentieel instrument van controle zag. In de dystopische maatschappij die Orwell beschrijft, dient taal om de ideologie van de staat op te leggen. In dit tweede deel ga ik na in welke mate we gelijkaardige processen van taalgebruik en taalinterferentie zien onder het presidentschap van Trump.
_Taal in het Trump-tijdperk
Orwells roman Nineteen Eighty-Four is een satire, met extreme vormen van taalmanipulatie om de vrijheid te vernietigen en burgers te ontmenselijken. We verwachten niet dat dergelijke extremen voorkomen in de 'echte wereld' en meer bepaald in de westerse wereld. Zijn de parallellen evenwel duidelijk genoeg om een vergelijking aanvaardbaar te maken? Ik zal die vraag beantwoorden door vooreerst een aantal kenmerken te bekijken van het discours van de president en van de taalpolitiek onder zijn administratie. En dan is de verdere vraag of we die kenmerken kunnen linken aan aanvallen op de vrijheid en de waarheid. Ik zal mijn antwoorden op deze vragen staven met enkele voorbeelden, zonder enige aanspraak op volledigheid.
_Taalpolitiek en taalcontrole
Er bestaat in de VS geen woordenboek zoals dat voor Newspeak wel het geval is. Toch tonen een aantal maatregelen genomen door Trumps administratie een sterk geloof in het effect van taalinterferentie. Een voorbeeld van een dergelijke officiële tussenkomst is de vervanging van soort- en eigennamen door andere. Het persagentschap Associated Press haalde de woede van Trump over zich door nog steeds te schrijven over de Gulf of Mexico in plaats van Gulf of America, zoals de president het wenst. De strijd tegen de zogenaamde 'woke' terminologie is een andere vorm van taalmanipulatie. Vanaf december 2017 kregen federale agentschappen de instructie bepaalde woorden te weren uit hun budgetdocumenten. Tot die woorden behoren diversity, transgender, science-based en evidence-based. Dit was een richtlijn, geen strikt verbod, maar het doel was aan bepaalde conservatieve gevoeligheden in het Witte Huis en het Congres tegemoet te komen (zie McIntosh & Mendoza-Denton 2020:24). Ook klimaatverandering wordt als een 'woke' uitvinding gezien. Allusies erop worden geweerd uit het publieke discours door het woord climate change en gerelateerde woorden weg te laten van de website van de US Environmental Protection Agency. Dat dergelijke talige tussenkomsten gericht zijn op het verwijderen van de denkbeelden zelf is duidelijk. Ze passen niet in de officiële ideologie en het openbare discours. Met de weglating van de gendercategorie 'X' van paspoorten dringt de overheid binnen in het leven van burgers. Hierdoor wordt de discriminatie van een groep officieel gerechtvaardigd, een groep die als niet bestaand wordt beschouwd. De maatregel maakt hen tot unpersons, een term in Nineteen Eighty-Four voor een persoon die wordt gewist uit de maatschappij, de geschiedenis en het geheugen. Universiteiten staan onder druk om hun curricula en onderzoeksprojecten aan te passen aan de eisen van de regering. Dit houdt de facto in dat alles wat wijst op onorthodox denken verboden wordt.
Het weren van bepaalde woorden die niet passen in de ideologie van de regering wordt dan op perverse manier voorgesteld als de verdediging van vrijheid van mening ('War is Peace', 'Freedom is Slavery'). Het ultieme voorbeeld van een omkering van historische feiten is de toe-eigening van Orwells Nineteen Eighty-Four door techmiljardairs als Elon Musk. Musk beriep zich in een gesprek met podcaster Joe Rogan (november 2024) op Orwell om tekeer te gaan tegen de boycot van zijn platform X door adverteerders omwille van de haatspraak, het racisme en antisemitisme dat er op te vinden is. Musk vergeet daarbij dat Orwell ideologisch zijn tegenpool was. Een andere techreus, Mark Zuckerberg, ziet eveneens regulering van sociale media als Orwelliaans. We kunnen gerust stellen dat het laten samenvallen van censuur ter bescherming van minderheidsgroepen met censuur van haatspraak tot doel heeft verwarring te zaaien.
_Ontmenselijking in de woordkeuze van de president
Het Engelse kinderrijmpje 'Sticks and stones will break my bones but names will never hurt me' is als conventionele wijsheid manifest onjuist. De taalkundige Dwight Bolinger maakte dit tot het thema van zijn boek Language – The Loaded Weapon (1980). Het discours van Donald Trump wordt gekenmerkt door een overvloed aan beledigende verwijzingen naar groepen en individuele personen. Een geviseerde groep is die van immigranten. Laten we het voorbeeld nemen van de term aliens. In tegenstelling tot andere termen die de president hanteert, zoals murderers, invaders, illegals, migrant rape gangs die ziektes en criminaliteit invoeren en huisdieren opeten, is de term aliens niet expliciet evaluatief. Daarom kan hij in officiële documenten worden gebruikt. Het woord alludeert op een wet van 1798 die de president de macht geeft om massadeportaties te bevelen zonder toegang tot gerechtelijke procedures. Terwijl de term zelf niet expliciet een waardeoordeel uitdrukt, is hij wel een bewuste keuze omwille van de associaties die hij oproept. De term evoceert een context waarin de president onder bepaalde omstandigheden (oorlog) zekere wettelijke rechten heeft om op te treden tegen de binnenlandse vijand. Die omstandigheden zijn er nu niet, maar worden impliciet opgeroepen. Bovendien denken mensen bij het woord aliens ook aan buitenaardse wezens, dus niet aan mensen (zie Vanden Bosch 'E.T. Go home!', De Standaard Weekblad, 8/3/2025). Dergelijke woorden drukken de positie van de spreker uit door attitudes op te roepen of uit te nodigen, waarbij de toehoorder de waarden van de spreker al dan niet oppikt. De spreker kan nadien ook altijd enige bedoeling ontkennen. Dit brengt ons tot de volgende strategie.
_Dubbelzinnigheid en mystificatie
Vaagheid en het ontwijken van duidelijkheid zijn typische strategieën in politiek taalgebruik. In politieke interviews nemen politici een veelheid van middelen te baat om vragen niet te beantwoorden. De strategieën zijn een manier om het gezicht te redden (face-management) in situaties waarin geen enkel antwoord op de vraag gunstig of veilig is voor de geïnterviewde. Bewuste dubbelzinnigheid is zo'n strategie. Het doel is de spreker de mogelijkheid te bieden zich te onttrekken aan verantwoordelijkheid voor zijn uitspraken, de intenties te ontkennen zonder dat harde bewijzen van die intenties voorhanden zijn. Men spreekt dan van 'plausibele ontkenbaarheid'. In het artikel 'Plausible deniability' (2020) toont Hodges aan dat dit een terugkerende strategie is van Trump om dingen te zeggen zonder ze te zeggen. Het volgende voorbeeld komt uit Hodges. Op een bepaald moment zei Trump tegen de toenmalige Director van de FBI: 'I hope you can see your way clear to letting this go, to letting Flynn go. He is a good guy. I hope you can let this go.' Flynn werd ervan beschuldigd geld te hebben aangenomen van buitenlandse regeringen. Trump ontkende nadien dat hij orders zou gegeven hebben om de zaak tegen Flynn te seponeren, gezien hij enkel zijn hoop had uitgedrukt. Waar het hier om draait is de pragmatische functie van de uiting, de illocutionaire kracht. Die kan enkel in de context worden geïnterpreteerd, met inachtneming van factoren zoals de machtsrelatie tussen spreker en hoorder. In die context wordt, gezien de autoriteit van de president, 'I hope' gehoord als een directief, niet als een loutere mededeling van een gevoel. De strategie van dergelijke dubbelzinnigheid is gebaseerd op de bewuste schijnaanname dat woorden enkel een inherente semantische betekenis hebben die ongewijzigd van spreker naar hoorder overgaat, ongeacht de context.
Wanneer een dergelijke strategie systematisch terugkeert, wordt het taalgebruik van de spreker een middel tot constante pogingen om de luisteraars te misleiden. Conversatie wordt dan onmogelijk. Het is een strategie van de autoritaire spreker, die beslist wat te zeggen op welke manier en hoe het op elk ogenblik moet worden verstaan. Talige uitwisselingen zijn dan geen sociaal gebeuren meer dat steunt op het respecteren van bepaalde regels, bijvoorbeeld de regel dat men vaagheid vermijdt en enkel zegt wat men denkt waar te zijn (de maximes van Paul Grice in zijn artikel 'Logic and Conversation' van 1975). Ze worden een gebeuren gestuurd door één spreker. Dat is ook wat de gesprekken tussen de personages O'Brien (lid van de Inner Party) en Winston Smith (de opstandige hoofdfiguur) in Nineteen Eighty-Four tonen.
De mystificatie die ogenschijnlijke tegenstellingen teweegbrengen in Orwells roman (zoals in de slogan 'Freedom is Slavery') is het gevolg van de betekenissen die de staat eigenhandig toeschrijft aan woorden. We moeten ons afvragen hoe ver de volgende uitspraak en redenering van de technocratische miljardair Peter Thiel, fervent aanhanger van Trump, van deze slogan staan: 'I no longer believe that freedom and democracy are compatible'. De redenering is dat 'capitalism simply is not that popular with the crowd' (Thiel 2009).
(wordt vervolgd)
Lees hier deel 1 van dit essay.
Meer van Anne-Marie Vandenbergen