16 mei 2025
De blijvende vraagtekens na de COVID-pandemie: is de overheid te ver gegaan?
Bedenkingen en vragen van een (gevaccineerd) medicus
Het lijkt alweer een eeuwigheid geleden, maar het is pas vijf jaar terug, op die beruchte vrijdag 13 maart 2020, dat de eerste lockdown werd afgekondigd in België. De wereld stond op zijn kop, en de deur naar een nieuwe realiteit werd geopend. Sindsdien is er veel besproken, en misschien ook nog niet besproken. De vraag die velen nu nog bezighoudt: had de overheid het recht om zoveel vrijheid in te perken als toen gebeurde? En om mensen tot vaccinatie te verplichten, 'om de publieke gezondheid te beschermen'?
_Vaccinatie als verplichting: gerechtvaardigd of is er een grijs gebied?
Heeft de overheid het recht haar inwoners tot vaccinatie te verplichten? In theorie en volgens het internationaal recht zou het antwoord op deze vraag vrij eenvoudig moeten zijn: neen. Het recht op lichamelijke integriteit is een fundamenteel mensenrecht, onder meer verankerd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948), afdwingbaar via het EVRM (1950), voluit: het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, en nog eens bekrachtigd door de Helsinki Verklaring (1964) over het verrichten van wetenschappelijk geneeskundig onderzoek op mensen, en de omstandigheden waaronder deze zijn toegestaan. Die deontologische verklaring kwam er in reactie op de gruwelijke 'medische' nazi-experimenten in de concentratiekampen. De medische wetenschap heeft zich sindsdien opgelegd dat geen enkele medische handeling mag worden uitgevoerd zonder vrijwillige (d.w.z. ongedwongen) en geïnformeerde instemming, de zogenaamde 'informed consent'.
Dit recht is ook opgenomen in de Belgische Wet op de Patiëntenrechten (2002), die expliciet stelt dat elke patiënt het recht heeft om medische behandelingen te weigeren. Vaccinatie is dus vrijwel steeds geen kwestie van verplichting maar van vrijwilligheid.
De enige in België (en Nederland) verplichte vaccinatie is deze tegen poliomyelitis, omwille van de hoge morbiditeit en mortaliteit van die ziekte, en de hoge beschermingsgraad van het poliovaccin.
Maar de vraag blijft: wanneer is een vaccinatieplicht gerechtvaardigd? De ernst van de ziekte en de doeltreffendheid van het vaccin dienen zorgvuldig te worden afgewogen.
Mazelen is een goed voorbeeld: in de overgrote meerderheid der gevallen is het een voorbijgaande ziekte bij kinderen, met doorgaans totale recuperatie. Maar complicaties als pneumonie (in 5% en de belangrijkste doodoorzaak) en hersenvliesontsteking (1 op 1000) komen voor.
In het geval van mazelen is het vaccin bijzonder doeltreffend: in 95% tot 98% worden de infectie en dus ook de complicaties voorkomen. Dit vormt de basis voor de goed opgevolgde aanradingscampagne door de overheid. Maar leidt toch niet tot vacinatieverplichting, ook al kent het vaccin nagenoeg geen bijwerkingen. Kennelijk weegt bij de wetgever de individuele vrijheid en autonomie (van de ouders) sterker door dan de verplichting tot vaccinatie.
Om de verspreiding van het mazelenvirus in te dammen en daarmee het risico op ernstige complicaties sterk te beperken is een vaccinatiegraad van 95% nodig. Een dergelijke hoge vaccinatiegraad zorgt voor groepsimmuniteit en indirect ook voor bescherming van niet-gevaccineerden. Maakt dat niet-gevaccineerden dan niet tot freeriders? Immers, als de vaccinatiegraad daalt, stijgt de groep van niet-gevaccineerden en vergroot hun risico op mazelen en op ernstige complicaties.
_De COVID-19-pandemiemaatregelen: de vrijheid en het vertrouwen in wetenschap als bijkomende slachtoffers?
Toen de pandemie eind december 2019 in Wuhan, China uitbrak, was COVID-19 een totaal nieuwe mutatie van het coronavirus, waartegen geen immuniteit bij de wereldbevolking bestond. Daardoor kon dat SARS-CoV-2-virus zich razendsnel over de hele planeet verspreiden waarbij in heel wat gevallen risico op ernstig longlijden optrad, vaak met noodzaak tot kunstmatige beademing, soms met de dood als gevolg.
In de beginperiode was er geen behandeling gekend en was er geen vaccin. Er was onzekerheid over de sterftecijfers, die men initieel hoog inschatte. Implosie door overbelasting van het zorgsysteem leek een (terecht) gevreesd scenario. Afzonderen van alleen de besmette patiënten (zgn. quarantaine) zou onvoldoende zijn waarop tot een totale lockdown (iedereen afzonderen) werd besloten. Dit in de hoop de verspreiding van het virus in de bevolking te vertragen en de zogenaamde 'besmettingscurve' af te vlakken om zo het aantal ziekenhuisopnames af te remmen.
Deze erg drastische strategie was niet omomstreden. Zo stelde Zweden geen volledige lockdown – 'ophokplicht' – in. Evenementen werden wel beperkt, en sociale afstand aanbevolen. De Zweedse overheid verkoos het virus door de bevolking te laten razen om sneller groepsimmuniteit te bekomen. Een berekend risico.
De noodzaak en effectiviteit van lockdowns blijft een boeiende maar moeilijke discussie, waarbij een grondige kennis van epidemiologie en medische statistiek tot aanbeveling strekt. De discussie is nog niet afgesloten.
Er kunnen veel vraagtekens geplaatst worden bij de gretigheid waarmee men in 2021 tot hernieuwde lockdowns overging. Werd het zorgvuldigheidsprincipe nog voldoende gerespecteerd?
De maatschappelijke kostprijs van de lockdowns bleek immers gigantisch, niet in het minst voor de staatsfinanciën en de economie. Over de impact van de lockdown op het mentale welzijn, inzonderheid bij de schoolgaande jeugd, of op intrafamiliaal geweld en psychische gezondheidsproblemen, is het laatste woord nog niet gevallen.
Het blijft niettemin merkwaardig hoe volgzaam de hele bevolking de eerste lockdown (13 maart tot 4 mei 2020) en de tweede (van 2 november 2020 tot mei 2021) gedwee opvolgde. De angst zat er blijkbaar goed in.
Dat veranderde na meer dan drie maanden harde lockdown toen in februari-maart 2021 duidelijk werd dat jongeren en min-60'ers geen majeure risico's liepen. De angst bij de bevolking nam in toenemende mate af. Protesten, burgerlijke ongehoorzaamheid en massademonstraties volgden. Toch zouden de lockdowns nog blijven duren (in Belgie tot in mei, in Nederland tot in juni 2021).
Ook het gezondheidsysteem had lering getrokken uit de situatie van 2020. Er was nu wel voldoende beschermingsmateriaal en een goed werkende triage met gesloten circuits in ziekenhuizen om COVID-besmetten afzonderlijk te behandelen. Zodat overbelasting en implosie niet meer dreigde.
En toen moesten de vaccins nog komen.
_De vaccinatiedwang bij COVID-19: hoe gerechtvaardigd?
Tegen alle verwachtingen in kwamen de eerste vaccins – met een nieuwe techniek ontworpen – er verrassend snel. UK en USA begonnen reeds in december 2020 met vaccineren, België volgde in maart 2021. Gezien de urgentie en noodzaak aan een vaccin – er was nog steeds geen behandeling – was er weinig tijd voor langetermijnanalyses op doeltreffendheid en risico's.
Vrij snel bleek dat de vaccins hoofdzakelijk effectief waren in het voorkomen van ernstige ziekte, ziekenhuisopnames en sterfgevallen door COVID-19.
Maar de vaccins bleken minder effectief in het voorkomen van infectie (je kon ook na vaccinatie nog besmet raken) en stopten ook het verspreiden van de ziekte niet. Ook gevaccineerden konden anderen besmetten.
De dwang tot vaccinatie op wie in de zorg werkte, was in die zin zeker aanvechtbaar.
Wel terecht was het weren van niet-gevaccineerde zorgverleners uit het ziekenhuis. Niet om besmetting van opgenomen patiënten tegen te gaan (want ook gevaccineerden konden de besmetting nog doorgeven). Wel om de niet-gevaccineerden zelf te beschermen tegen infectie met (een al dan niet nieuwere variant van) het coronavirus en ongekende risico's.
Overigens stelde de overheid geen vaccinatieverplichting in. Maar gebruikte ze een achterpoortje: het zogenaamde COVID Safe Ticket (CST), een pasje dat je toegang gaf tot bepaalde publieke activiteiten (horecabezoek, festivals, sportevenementen) maar alleen als je gevaccineerd was of als je kon bewijzen dat je de virusinfectie had doorgemaakt (en dus immuunstoffen had).
Dit leidde tot een 'verkapte' vaccinatieverplichting, waarbij de overheid mensen via indirecte weg probeerde te dwingen zich te laten vaccineren om hun vrijheid terug te krijgen.
Werd het grondwettelijk gelijkheidsprincipe niet geschonden door een tweedeling te creëren tussen gevaccineerden en niet-gevaccineerden? Leidde dit niet tot feitelijke discriminatie?
Het is voor discussie vatbaar of de overheid eind 2021 nog grondwettelijk het recht had om tot een hernieuwde algemene ophokplicht over te gaan, en te proberen omfloerste vaccinatiedwang door te voeren. Was dat een slimme strategie? Werd het beoogde doel bereikt?
Of werd integendeel het vertrouwen in de wetenschap geschaad, experten onnodig gecontesteerd, met ongefundeerde complottheorieën als gevolg en onterechte aversie voor vaccinatie, nu ook tegen mazelen?
_Het debat blijft belangrijk
De keuzes die in de afgelopen vijf jaar werden gemaakt, laten een diepere vraag zien over de macht van de overheid op individuele vrijheden.
Waar ligt de grens tussen bescherming van de volksgezondheid en de bescherming van het persoonlijke zelfbeschikkingsrecht en de persoonlijke vrijheid?
Hoewel de pandemie nu misschien 'voorbij' is, is de discussie over de balans tussen collectieve veiligheid en individuele rechten niet beslecht en is ze een belangrijk onderwerp voor de toekomst. Dit is immers niet de laatste pandemie die we zullen meemaken.
De gespannen relatie tussen de noodzaak aan bescherming en de waarde van vrijheid blijft actueel. Het laatste woord over deze ongemakkelijke vragen is nog niet gevallen.
Er is nog steeds nood aan een grondige evaluatie en een breed gedragen maatschappelijke discussie met alle parameters en betrokkenen. Door het ontwijken hiervan blijven ongemakkelijke vragen vooralsnog onbeantwoord. Tijd voor een grondig debat!
Meer van Jan Willem De Waele