2 juni 2025
Overheid, bemoei je met onze talen!
De Vlaamse regering besliste recent om de inschrijvingsprijzen voor taalcursussen in het volwassenenonderwijs fors te verhogen. Een opleiding Frans bijvoorbeeld kost nu 480 euro in plaats van 180 euro.
Een prijsverhoging is verdedigbaar, zeker in tijden van budgettaire druk, maar ze moet wel proportioneel blijven. Anders dreigt een maatschappelijk waardevol aanbod kapot te worden bezuinigd. Minder inschrijvingen betekent kleinere klassen en bijgevolg een schrapping van het aanbod.
In de communicatie hierover schermde de minister met het woord 'hobby'. Op diezelfde dag kwam ze nog in het nieuws: quasi geen nieuwe imams werden erkend wegens te grote Turkse invloed, en een Frans rapport waarschuwde voor de groeiende impact van de Moslimbroeders in België (wat correct is).
Er is een verband tussen dat alles. De vraag is namelijk: wie zal het dan doen, als de overheid zich terugtrekt? De leerhonger bij Vlaamse burgers zal niet verdwijnen. Ze zal wel verschuiven. Wie een cursus Russisch wil volgen, kan terecht in 'een instituut', een cultureel centrum, de privémarkt. Maar wie zit daarachter? Bij welke vertegenwoordiger ga je je Engels bijschaven? Bij een vriendelijke Engelstalige, die in een andere rol, ook medewerker is van de Amerikaanse overheid?
De Vlaamse overheid schermt met haar bezorgdheid over buitenlandse beïnvloeding, maar schiet zichzelf in de voet door precies dat domein uit handen te geven waar de strijd om burgerschap en kritische geletterdheid plaatsvindt.
In de Centra voor Volwassenenonderwijs (CVO's) wordt taal onderwezen binnen een wettelijk en pedagogisch kader. Docenten worden geschoold en gescreend, leerplannen zijn afgestemd op het Europees Referentiekader, lessen verlopen binnen een afgesproken methodiek, er zijn einddoelen. Een taal is hier een competentie.
Het is lastig voor een partij die maar één taal kent: het Nederlands. Wie toch anderstalig wil communiceren, kan toch een app gebruiken? Maar dan praat je met een algoritme dat jouw stem opneemt, je fouten opslaat en je commerciële profielen bouwt. Achter de app staan mensen en systemen. Het is een programma, van een ander.
De recente prijsverhoging past bovendien in een bredere evolutie: de structurele onderwaardering van taalopleidingen in de Centra voor Volwassenenonderwijs. Al jaren wordt binnen het financieringsmodel een duidelijke prioriteit gegeven aan NT2 (Nederlands voor anderstaligen) en aan het tweedekansonderwijs (TKO). Die keuzes zijn op zichzelf verdedigbaar en sociaal wenselijk, maar ze hebben geleid tot een sluipende afbouw van het bredere taalaanbod. Vreemde talen – van Spaans tot Arabisch, van Frans tot Russisch – zijn het stille slachtoffer geworden van een beleid dat de werkende belastingbetaler paradoxaal genoeg uitsluit.
Die betaalt namelijk wél voor het gesubsidieerde aanbod van NT2 en TKO, maar wordt afgestraft zodra hij zelf een taal wil leren. Dat is geen sociale correctie meer, dat is een fiscale boemerang. De idee dat dit soort vorming ooit 'sociale promotie' heette, lijkt intussen vergeten. Maar juist dat type onderwijs, waar mensen uit vrije wil, na hun dagtaak, een taal willen leren, is respectabele meritocratie. Geen opgelegd traject, geen verplicht remediëringstraject, maar een vrije keuze voor vorming, voor verbinding, voor intellectuele verrijking. Wie na een volle werkdag toch nog naar een leslokaal trekt om op niveau Spaans of Duits te leren, verdient geen fiscale bestraffing, maar maatschappelijke waardering. Dat zijn burgers die investeren in zichzelf én in de samenleving, vaak zonder enig recht op educatief verlof of andere voordelen. Het is tijd dat het beleid dit erkent in plaats van ontmoedigt met het gemakzuchtige label 'hobby'.
In het tijdperk van herbewapening, waarin Europa zich wil afzetten tegen militaire, digitale en ideologische dreigingen, moet ook de geest gewapend worden. Dat vraagt om intellectuele soevereiniteit. Taalonderwijs hoort daar essentieel bij. Het is een vorm van democratische zelfverdediging voor ieder van ons.
Die betaalt namelijk wél voor het gesubsidieerde aanbod van NT2 en TKO, maar wordt afgestraft zodra hij zelf een taal wil leren. Dat is geen sociale correctie meer, dat is een fiscale boemerang. De idee dat dit soort vorming ooit 'sociale promotie' heette, lijkt intussen vergeten. Maar juist dat type onderwijs, waar mensen uit vrije wil, na hun dagtaak, een taal willen leren, is respectabele meritocratie. Geen opgelegd traject, geen verplicht remediëringstraject, maar een vrije keuze voor vorming, voor verbinding, voor intellectuele verrijking. Wie na een volle werkdag toch nog naar een leslokaal trekt om op niveau Spaans of Duits te leren, verdient geen fiscale bestraffing, maar maatschappelijke waardering. Dat zijn burgers die investeren in zichzelf én in de samenleving, vaak zonder enig recht op educatief verlof of andere voordelen. Het is tijd dat het beleid dit erkent in plaats van ontmoedigt met het gemakzuchtige label 'hobby'.
In het tijdperk van herbewapening, waarin Europa zich wil afzetten tegen militaire, digitale en ideologische dreigingen, moet ook de geest gewapend worden. Dat vraagt om intellectuele soevereiniteit. Taalonderwijs hoort daar essentieel bij. Het is een vorm van democratische zelfverdediging voor ieder van ons.
We hebben nood aan een beleid dat vreemde talen ziet als een publieke verantwoordelijkheid. Een beleid dat álle burgers de kans geeft om zich intellectueel te blijven ontwikkelen. Niet alleen de kwetsbaren, en niet alleen de kapitaalkrachtigen.
Laat vreemde talen alsjeblieft geen hobby worden. Ze zijn strategische infrastructuur. Een strategisch Europa spreekt zijn eigen talen, en leert ze van zijn eigen mensen.
Meer van Peter Derie