Kwintessens
Geschreven door Lieven Pauwels en Ann De Buck
  • 83 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

1 oktober 2025 Bedenkingen over oorlog en vrede (deel 1)
Op 22 augustus 2025 verscheen het boek 'Waarom we vrede willen, maar oorlog voeren' van Harald Meller, Kai Michel en Carel van Schaik. In deze vierdelige tekst nemen we het boek onder de loep en analyseren we de kernideeën. Het boek onderzoekt een fundamentele paradox in de menselijke geschiedenis: ondanks ons diepgewortelde verlangen naar vrede blijven oorlogen opduiken.
De auteurs openen met een krachtig beeld: archeologen die, onder leiding van één van de auteurs, in Lützen een massagraf blootleggen met 47 anoniem begraven mannen, stille getuigen van een van de bloedigste hoofdstukken uit de geschiedenis van de Dertigjarige Oorlog (1618–1648), een conflict dat grote delen van Europa verwoestte en talloze levens eiste. De opgraving onthulde sporen van systematisch geweld, ongelijke wapenuitrusting en snelle, massale begrafenispraktijken, wat inzicht geeft in de brute realiteit van oorlogsvoering in die periode. Vanuit dit openingsbeeld stellen de auteurs prikkelende vragen: waarom laten mensen dat gebeuren? Waarom laten mensen toe dat leiders anderen het slagveld opsturen? Waarom wordt oorlog nooit echt ‘de oorlog verklaard’? En waarom wordt wie pleit voor het einde van oorlog vaak voor naïef versleten?
Oorlog is van alle tijden en nog altijd brandend actueel. Er zijn bibliotheken vol over geschreven, er verschijnen voortdurend nieuwe boeken en artikelen, en discussies over geweld en conflict domineren politiek, media en talkshows. Kunnen we onderhand niet besluiten dat we het fenomeen goed begrijpen? Absoluut niet, zeggen de auteurs. Hoe komt dat?
De auteurs wijzen op diepgewortelde ideeën in onze cultuur, zoals het oorlog-is-eeuwig-motief: het stilzwijgende aannemen dat oorlog altijd en overal bestaat, omdat het zogenaamd in de menselijke natuur ligt. Begrippen zoals oorlogsverdringing en oorlogsvergelding maken duidelijk dat het werkelijke probleem niet is dat mensen oorlog voeren, maar dat oorlog vaak wordt gezien alsof het een natuurlijk fenomeen is. Oorlog lijkt een onontkoombaar menselijk lot.
Daarbovenop bestond lange tijd een evolutietaboe: onderzoekers vreesden voor biologisme, het idee dat mensen en samenlevingen volledig door hun genen worden bepaald, waardoor oorlog automatisch gerechtvaardigd lijkt. Door dit taboe bleef de vraag naar de oorsprong van oorlog grotendeels ongesteld, een aanpak die de auteurs als gevaarlijk beschouwen. Juist dit gebrek aan onderzoek versterkt het idee dat oorlog iets onvermijdelijks is, een beeld dat populisten en autocraten gebruiken om hard en gewelddadig beleid te legitimeren. Het is niet toevallig dat sommige populisten graag wijzen op de gewelddadigheid van de menselijke natuur, en dat autocraten hier hun recht op macht uit afleiden; de overtuiging dat oorlog onvermijdelijk is, voedt fatalisme en legitimeert hardhandig beleid.
Het merendeel van het bestaande onderzoek naar de oorsprong van oorlog richt zich vooral op de laatste vijf- tot tienduizend jaar, de periode waarin staten en schrift ontstonden. Daarmee wordt slechts een fractie van de menselijke geschiedenis belicht, de laatste één procent waarin oorlog al diep verankerd was. Zo blijft het misantropische idee bestaan dat mensen van nature oorlogszuchtig zijn. Volgens de auteurs is oorlog echter geen vanzelfsprekend gegeven.
Het doel van het boek is helder: de evolutionaire wortels van agressie en geweld blootleggen en hun uitwassen door de geschiedenis van de mensheid volgen, om te begrijpen onder welke omstandigheden oorlogen uitbreken en wie de werkelijke aanstokers zijn. Alleen een juiste diagnose opent de mogelijkheid voor effectieve preventiemethoden, zonder dat deze naïef of politiek kleurloos lijken.
De auteurs gebruiken een multidisciplinaire aanpak, waarbij zij inzichten uit evolutionaire antropologie en primatologie combineren, die gedragspatronen bij mensen en andere primaten belichten, met archeologisch bewijs van geweld in het verleden en historische, religieuze en etnografische studies die tonen hoe geweld werd geïnstitutionaliseerd en hoe hedendaagse patronen zich ontwikkelen. Bij het bestuderen van menselijke oorlog en groepsgeweld staan we immers voor drie uitdagingen, zoals treffend beschreven door evolutionair bioloog Robert Sapolsky: ten eerste erkennen dat we een primaat zijn, net als vele andere soorten; ten tweede dat we bepaalde kenmerken delen met andere primaten, maar die op een ongekende manier inzetten in oorlog en conflicten; en ten derde dat we op sommige kenmerken volledig uniek zijn, wat onze vorm van georganiseerde strijd mogelijk maakt.
Waarom we vrede willen, maar oorlog voeren bevat een uitzonderlijk rijke schat aan informatie die onmogelijk in een korte tekst recht kan worden gedaan. Het boek is geen klassieke monografie, maar een interdisciplinaire onderneming waarin archeologie, antropologie, geschiedenis, etnografie en evolutionaire biologie samenkomen. Juist die breedte maakt het onmogelijk om de kern in één stuk samen te vatten zonder belangrijke nuances en inzichten te verliezen.
De auteurs combineren hun expertise om te laten zien hoe geweld en oorlog zijn ontstaan, en vooral dat oorlog geen natuurgegeven is, maar een door mensen gecreëerd fenomeen dat door elites is georganiseerd en gelegitimeerd. Die boodschap is niet alleen historisch relevant, maar ook maatschappelijk urgent: ze doorbreekt het idee dat oorlog onvermijdelijk is.
Aan het einde van het boek formuleren de auteurs twaalf lessen. Spoiler alert: er bestaan geen simpele oplossingen om geweld en oorlog te beperken, maar fatalisme is ongegrond. Oorlog kan misschien niet volledig worden overwonnen, maar we kunnen wél zijn legitimiteit ontnemen.
We volgen in deze vierdelige tekst die lange lijn van de menselijke geschiedenis. Eerst kijken we naar de evolutionaire fundamenten van agressie en conflicthantering (deel 2), waarbij de auteurs hardnekkige misverstanden over de oorlogszuchtige aard van de mens ontkrachten. Vervolgens onderzoeken we hoe jagers-verzamelaars zich gingen vestigen tijdens mesolithicum en neolithicum (deel 3), het moment waarop de eerste ‘oorlogsweeën’ zichtbaar worden. Ten slotte stappen we over naar de historische tijd (deel 4), wanneer schrift en bronnen het archeologische bewijs aanvullen. Daar komt de legitimatie van oorlog via staten, religies en ideologieën aan bod, waarna we afsluiten met enkele kritische vragen.
_Oorlog is geen natuurwet, maar een historisch gegroeid fenomeen.
Door de lens van evolutie, archeologie, etnologie en cultuurgeschiedenis laten Meller, Michel en van Schaik zien dat oorlog niet zomaar ‘gebeurt’, maar wordt georganiseerd, gelegitimeerd en zelfs gecultiveerd. In de volgende delen ontrafelen we stap voor stap hoe dit proces zich, volgens de auteurs, voltrok. We beginnen bij het begin: de evolutionaire wortels van agressie en conflicthantering. Wat zegt de biologie over onze neiging tot geweld? En klopt het beeld van de mens als een van nature oorlogszuchtig wezen eigenlijk wel?
(Wordt vervolgd.)
Kwintessens
-
_Lieven Pauwels en Ann De Buck -
Meer van Lieven Pauwels en Ann De Buck

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws