24 december 2025
Mag het een beetje moeilijker zijn? (deel 4)
Ook aan ons bezoek van het panorama in Bad Frankenhausen komt een einde, in het Schattenfroh van Michael Lentz, maar pas na honderden bladzijden met gedetailleerde beschrijvingen van delen van het schilderij.
We krijgen niet alleen een verslag van de werken aan het gebouw maar ook een stuk over de voorstudies van het kunstwerk zelf, een beschrijving van het plein voor het gebouw en uiteraard ook over de slag bij Bad Frankenhausen die eerder een slachting was dan een veldslag. Thomas Müntzer was een priester die net als Jan Hus en Martin Luther radicaliseerde in zijn verzet tegen de aflaten waarmee de katholieke kerk fondsen verzamelde voor kruisvaarten en de bouw van kathedralen. Maar hij bestudeerde ook de mystieke schrijvers en liet zich leiden door visioenen. In Praag schreef hij een manifest dat zo begint: 'Ik, Thomas Müntzer, smeek de kerk om niet langer een God te aanbidden die zwijgt, maar één die leeft en spreekt’.
Hij ging zich ook meer en meer verzetten tegen Luther die hij in de titel van een pamflet een geistlose, sanftlebende Fleisch zu Wittenberg noemde, de geesteloos vadsige dikzak uit Wittenberg en die antwoordde met een pamflet Tegen de moordzuchtige, roofzuchtige boerenbendes. Overal in het zuiden van Duitsland en in Oostenrijk waren de boeren in opstand gekomen, en Müntzer kreeg een groep volgelingen op de been die zich de 'Eeuwige Liga van God’ noemden en die de apocalypse naar Duitsland moesten brengen, maar die zich ondertussen vooral bezighielden met plunderingen. Hun vlag was helemaal wit, met een regenboog en de boodschap 'Verbum dei maneat in aeternum’, moge het woord van god in eeuwigheid blijven. Zolang duurde het niet. Toen de groep uit Mühlhausen zich in Frankenhausen bij het boerenleger voegde, werden ze omsingeld door een geregeld leger dat eiste dat ze Müntzer en zijn groep zouden uitleveren. Maar dat deden ze niet, en toen er een regenboog verscheen, zag Müntzer dat jammer genoeg als een teken van God.
En dat was het niet, of misschien juist wel, want net dan (en dus nog tijdens de wapenstilstand) overvielen de vorstelijke troepen het zootje ongeregeld en moordden hen op uiterst efficiënte wijze uit: zesduizend doden aan de verliezende kant, zes bij de overwinnaars. In Schattenfroh valt het ikpersonage samen met Thomas Müntzer: hij wordt gevangen genomen, gemarteld en onthoofd. De slag zelf wordt weergegeven als een gevecht tussen insecten, om nog maar eens duidelijk te maken dat niets betekenis heeft en alles slecht afloopt. En zoals altijd gebeurt dit op een nauwkeurig gedocumenteerde wijze: de Latijnse naam van één van die kevers vond ik terug in een obscuur DDR boek uit 1976 over de streek rond Bad Frankenhausen. Het diertje blijkt alleen op de Slachtberg voor te komen.
Schattenfroh is natuurlijk een waanzinnig boek. Lengte, verhaal, ikpersoon, tijd-en-ruimte: alles is hier buiten proportie en daar kunnen de zorgvuldige documentatie en de ultrabewuste constructie weinig aan veranderen. Dit is meta-meta-metagezeur door een schrijver over het schrijven van het schrijven, en dit uitdrukkelijk in het kielzog van Samuel Beckett en zijn latere hoofdpersonen zoals Molloy die ook een geheimzinnige opdracht krijgt om te blijven schrijven, of dat beweert hij toch. Dit is het einde van de roman van Beckett: 'Ik ging terug naar binnen en schreef "Het is middernacht. De regen slaat tegen de ramen.” Het was geen middernacht. Het regende niet.’
Waar Beckett dergelijke paradoxen ironisch gebruikt, worden in Schattenfroh de voortdurende verwijzingen naar de zogenaamd diepe inzichten van mystieke schrijvers naar mijn bescheiden mening iets te ernstig genomen, met verwijzingen (in godsnaam!) naar Hildegard van Bingen, Angelus Silesius, de kabbala en de mij tot nu onbekende Daniel Czepko (1605-1660). Allemaal hadden ze een directe lijn met de Here der Heren.
Nu het einde van het boek stilaan in zicht komt, is mijn enthousiasme voor dit requiem een flink stuk afgenomen en dat is op de eerste plaats de schuld van de schrijver. Normaal wil ik zo weinig mogelijk weten over de auteur, maar door mijn lees-en-google strategie kon ik de man digitaal niet ontlopen. Het boek bestaat ook al een tijdje en dus waren er allerlei fans die annotaties bij het boek hadden verzameld en er was in Duitsland zelfs al een heel boek verschenen met studies over Schattenfroh. Dat alles negeerde ik zoveel mogelijk—ik kan zelf namelijk lezen, dank u wel—maar via de website van zijn uitgever ontdekte ik dat Lentz in 2020 zelf een heel boek over Schattenfroh had gemaakt onder de titel Innehaben, een typisch ouderwets woord. Volgens de uitgever gaat dit boek over de beeldende werken die een rol spelen in de roman en is het gebaseerd op de Ernst Jandl lezingen die Lentz gaf aan de Universiteit van Wenen.
Eerder had ik het al over de pretentie van de schrijver van Schattenfroh maar dit gaat nog eens meerdere bruggen te ver. Literatuurdocenten mogen van mij gerust romans schrijven, desnoods, zoals in dit geval, romans die op de eerste plaats gericht zijn op een doelgroep van andere literatuurdocenten, maar je moet die twee functies wel uit elkaar weten te houden. Entweder Autor oder Literaturwissenschaftler, en zeker niet als het over je eigen literaire werk gaat.
Dit heeft een grote impact op de manier waarop ik nu Schattenfroh lees. Ik was zeer onder de indruk van de manier waarop Lentz in het boek omgaat met zijn ideologische bronnen, op de eerste plaats het christendom, en dan de postmoderne filosofen. Heb ik overigens al gezegd dat Schattenfroh ook een bibliografie heeft, ongeveer in het midden van deze roman? Daarin ontbreken al die dikke Duitse boeken waarover ik het eerder had, maar vinden we naast Freud en Heidegger wel Giorgio Agamben, Roland Barthes, Michel Foucault, René Girard, Emmanuel Levinas. In het begin dacht ik dat die denkers op dezelfde manier werden behandeld als de christelijke (en joods-kabbalistische) geschriften: creatief en speels-postmodern, en zonder er ook in te geloven. Maar lezer, ik heb me vergist. Michael Lentz, de schrijver van wat critici ondertussen 'geavanceerd proza’ noemen, gelooft zelf in de mystieke frasen waarin het postmodernisme grossierde. Dit zegt hij over zijn eigen werk: 'Schattenfroh articuleert zich in de paradoxale spanningsverhouding tussen "Praesentia in absentia” (afwezige aanwezigheid) en "Absentia in praesentia” (aanwezige afwezigheid).’
En dan blijkt dat Michael Lentz in 2024 een autobiografische roman publiceerde, autofictie uit Düren, nog eens over hetzelfde onderwerp: Michael Lentz. Wisten zijn lezers nog niet genoeg over hoe alles de schuld is van de mama en de papa? Hebben we al niet genoeg 'sad girl literature’ zoals dat genre heet, alsof het niet in alle media en op alle kanalen alleen nog over vermeende trauma’s gaat?
Natuurlijk weet ik ook wel hoe paranoïde dit moet klinken, maar ik laste na deze ontgoocheling even een leespauze in. Zoals elke ochtend loste ik vandaag de Wordle in de New York Times op en de oplossing is 'fugue’ dat in het Engels zowel 'meerstemmig muziekstuk’ betekent als 'geheugenverlies met een verandering van identiteit tot gevolg’. En dan neem ik Schattenfroh weer op en het eerste woord dat ik zie is datzelfde woord! Dan overkomt me wat James Joyce een epifanie noemt, een plots en zeldzaam inzicht in de werkelijke aard der dingen. Het subject van deze fuga, het thema van het hele nog niet helemaal uitgelezen boek, dat is niet Michael Lentz, maar ben ik zelf! Alles is daar: de theologie, de kunstwerken, architectuur, Konstanz, de barok, de Johannes-Passion, de Drievuldigheid, kerkelijk recht: ik heb gestudeerd in Toronto, schreef boeken over de geschiedenis van het boek, de kabbala, de omgevallen boekenkast in Schattenfroh is dezelfde als die van Ezra in de Bibbia Amiatina, de stad, intertekstualiteit, de wereldoorlogen, de Eifel, kerkrecht, de DDR, Karl May, bombardementen: ik ben zelf de zoon die op donkere momenten met een paar pennenstreken zijn broers en zussen laat verdwijnen tot er een netjes Freudiaanse driehoek overblijft (mama-papa-zoon). En anagrammatisch is mijn naam niet alleen 'Torture Engel’ of 'Ertönte Lüge’ maar ook 'gelernte Tour’ en 'leerer Torung’.
Schattenfroh, c’est moi! En Schattenfroh is niets anders dan het werk van een Lucifer die geen licht brengt, een konijnenhol, een tunnel van waanzin, duizend-en-één bladzijden duisternis die nergens toe leiden.
In naam van al wat u dierbaar is, haal onder geen enkele voorwaarde deze Schattenfroh in huis, laat het links liggen als het op uw weg verschijnt, loop zeven maal zeven straten om, verschans u in een schilderij van Werner Tübke of een gravure van Wenceslaus Hollar. En neen, ik heb Schattenfroh nog niet altijd niet tot het einde gelezen. En dat ga ik ook niet doen: ik ben niet gek.
_Literatuur
Michael Lentz. Schattenfroh. Ein Requiem. S. Fischer Verlag, Frankfurt a.M. 2018, 1008 Seiten, geb., 36,00 EUR
Michael Lentz. Schattenfroh. A requiem. Translated by Max Lawton. 1001pp. Deep Vellum. Paperback, £21.99 (US $29.95).