Kwintessens
Geschreven door Karel D'huyvetters
  • 3319 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

21 december 2022 Godsdienst als ideologie
Men kan 'ideologie' nog het best omschrijven als de ideeën die mensen erop nahouden. Een idee is dan een begrip, een inzicht. Dat kan iets heel eenvoudigs zijn, bijvoorbeeld 'groot' en 'klein'. Maar het kan ook heel ingewikkeld zijn, zoals de relativiteitstheorie en de kwantummechanica (die niemand echt begrijpt). Wanneer we het over ideologie hebben, bedoelen we meestal niet de ideeën van individuele mensen, maar veeleer de gezamenlijke ideeën van een groep van mensen, en om die reden specifiek de ideeën die hen als groep kenmerken, en op hen als groep van toepassing zijn. Het begrip 'ideologie' gebruiken we meestal in maatschappelijke, sociale, economische en politieke context. Communisme, liberalisme, socialisme, kapitalisme zijn bekende ideologieën. Meestal berusten die op opvattingen die in de loop der tijd ontstaan zijn en geformuleerd werden in theoretische geschriften. Ze vormen de leidraad die groepen van mensen gebruiken om onderling afspraken te maken en zich te organiseren. Een ideologie ligt aan de basis van elk staatsbestel, maar kan ook grensoverschrijdend zijn voor een aanzienlijke groep van landen. Dat was zo voor het communisme, en het is nog altijd zo voor het (neo)kapitalisme. En zoals uit dit voorbeeld blijkt, kunnen ideologieën zeer verschillend zijn, en zelfs onverenigbaar aan elkaar tegengesteld.
Het begrip 'ideologie' heeft van meet af aan – de term is ontstaan tijdens de Franse Revolutie – ook een negatieve bijklank gehad. Zowel van onderuit als van bovenaf kwam er meteen heftige kritiek op mensen die hun ideeën probeerden op te dringen. De gewone burger stond meestal uiterst argwanend tegenover de vaak revolutionaire en drastische ideeën die geleerden of politici als onbetwistbare waarheden naar voren schoven. Machthebbers zoals Napoleon, maar ook Marx, misprezen en verfoeiden de 'ideologen' die hen bekritiseerden met hun theorieën.
Een ideologie is inderdaad nooit vrijblijvend. Het is een duidelijke stellingname, een keuze voor iets, en dus ook tegen iets. Er zijn altijd voor- en tegenstanders, en niet alleen in theorie: mensen gaan elkaar te lijf, oorlogen worden uitgevochten tussen ideologische tegenstanders.
Hoewel een ideologie zoal niet noodzakelijk, dan toch zeker onvermijdelijk is voor het behoud van de vrede en de veiligheid van een samenleving, verwijt men aan alle ideologieën dat het slechts middelen zijn om de macht te grijpen en ze te behouden, niet meer dan een theoretische dekmantel voor machtswellustelingen en machthebbers. De heersende ideologieën in een samenleving worden inderdaad steevast door de bewindvoerders met hand en tand verdedigd, en elke rivaliserende ideologie wordt onmiddellijk als bedreigend en staatsgevaarlijk gebrandmerkt, en terecht, want ze zijn altijd uit op de macht. Voorstanders van 'vrijheid' zien dan weer in elke ideologie een gevaar voor de individuele vrijheid van denken, spreken en handelen van elke mens.
Het mag dan al zo zijn dat ideologieën vaak slechts argumenten zijn die mensen gebruiken om al dan niet op gewelddadige manier aan de macht te komen en eens die macht veroverd, ze met alle middelen te behouden, maar het kan niet ontkend worden dat de ideeën die eraan ten grondslag liggen niet zelden waardevol, belangrijk, nobel en hoogstaand zijn. Bijna steeds gaan ze uit van de beste bedoelingen voor het gemenebest en voor alle individuen, en wel op alle mogelijke gebieden. Helaas kunnen die bedoelingen niet altijd gerealiseerd worden, en moet men – tijdelijk, blijft men beweren – vrede nemen met minder dan de beoogde ideale heilsstaat. Als men de mensen niet kan overtuigen, moet men ze wel dwingen, voor hun eigen goed, welteverstaan. En macht neigt tot corruptie, absolute macht maakt absoluut corrupt (Lord Acton in 1887). Zo eindigen zelfs de meest humane ideologieën niet zelden in wrede dictaturen.
In onze benaderende omschrijving van wat een ideologie is, hebben we tot nog toe enkel verwezen naar burgerlijke, profane, seculiere ideologieën. Dat is evenwel een erg onvolledige voorstelling van zaken. De samenleving wordt sinds vele eeuwen niet alleen door dergelijke begrippen en hun maatschappelijke uitwerking gekenmerkt. Er is een bijzonder prominent aspect dat we nog niet vermeld hebben, namelijk de godsdienst.
Men zegt weleens dat alle volkeren een God of goden (gehad) hebben. Helemaal zeker kunnen we dat niet weten, omdat historisch betrouwbare gegevens vaak ontbreken, maar de talrijke sporen die men heeft teruggevonden, wijzen inderdaad in die richting. Toch moet men heel voorzichtig zijn met de interpretatie van die gegevens: meestal hebben we wel materiële bronnen, maar welke betekenis die hadden voor de mensen van die vervlogen tijden, is veel minder duidelijk, en het gevaar van hineininterpretieren is groot. In de klassieke Grieks-Romeinse oudheid behoorde de godsdienst tot het maatschappelijke leven, het was een onderdeel van het staatsbestel. Dat geldt ook voor het jodendom en andere vooral oosterse godsdiensten. Met de komst van het christendom en later ook de islam is daarin stilaan verandering gekomen. De godsdienst trad meer en meer op de voorgrond, zodat men terecht kan spreken van een theocratie: de staat wordt geleid door de godsdienst, en valt er grotendeels mee samen. In het christendom had men weliswaar nog altijd een werelds of burgerlijk gezag, naast het religieuze, maar er was een verregaande samenwerking en collusie tussen de wereldlijke en de kerkelijke machthebbers, die de absolute macht over de onderdanen deelden, hoewel ze het over die verdeling altijd grondig oneens waren.
In die zin moet men wel stellen dat godsdienst een ideologie is. Wanneer we ervan uitgaan dat er geen God is zoals de Kerken die voorstellen, namelijk een bovennatuurlijk almachtig wezen, en dat er dus in de godsdienst alleen maar mensen in het spel zijn, zijn de godsdienstige leerstellingen, de dogma's en talloze voorschriften, verplichtingen en verboden, niets anders dan ideeën van mensen, en voor zover ze ook een maatschappelijke impact hebben, onmiskenbaar een ideologie. Zoals alle andere ideologieën hebben ze ongetwijfeld een nobele, humane oorsprong, en zijn ze vertrokken van de beste bedoelingen, maar zoals de andere is ook deze – menselijke, al te menselijke – ideologie al gauw gaandeweg verworden tot een verwerpelijke dictatuur. Waar men aanvankelijk probeerde de mensen te overtuigen met een blijde boodschap, nam men voor een beter resultaat onvermijdelijk zijn toevlucht tot de dwang, zowel moreel als fysiek. Als de genodigden niet naar het feest willen komen, compelle intrare: dwing ze naar binnen te komen (Lk. 14:23). In een samenleving moeten er wetten zijn, en die moeten nageleefd worden, en wie ze niet naleeft moet gestraft worden, zo gaat dat. Dat is precies wat er in godsdiensten gebeurd is en nog steeds gebeurt. Dat de Kerken zich beroepen op een hoger, bovennatuurlijk goddelijk gezag voor hun wetten is niet meer dan een erg handige manier om indruk te maken op goedgelovige mensen. Het hele systeem van Vader, Zoon en Heilige Geest, de Moeder Gods, de evangelies, Paulus, zonde, boete en vergeving, erfzonde en doopsel, goede werken, verstervingen, verdiensten, aflaten, heiligen, zaligen, mirakels, leven na de dood, hemel, hel en vagevuur: het zijn allemaal ongeloofwaardige verzinsels.
Men kan dan beweren dat het om het resultaat gaat, en dat het vele eeuwen lang gewerkt heeft, dat de mensen zich beter gedroegen, dat het anders complete chaos zou zijn en 'oorlog van allen tegen allen' (Hobbes), maar wie objectief naar onze beschavingsgeschiedenis kijkt, kan niet anders dan vaststellen dat het altijd al voortdurend goed fout is gegaan, dat er vreselijke misdaden gebeurd zijn, zowel door individuen als door staten, en ook door de Kerk zelf, dat het systeem hypocriet was, en niet beter dan gelijk welke andere ideologie. Het christendom was een theocratie, of probeerde dat te zijn. Het ging allang niet meer om de bekering van de gelovigen, maar om het behoud van de wereldse macht en de rijkdom van de priesterkaste. Als er bij de meest eenvoudige of de meest idealistische gelovigen nog enige invloed uitging van de christelijke ideologie, dan was dat veeleer een zeldzaam neveneffect, waartegen de corrupte macht van de Kerk scherp afstak.
De katholieke Kerk, die vroeger zo machtig was in Vlaanderen, is er nu onbetekenend geworden. Uit die massale geloofsafval heeft ze blijkbaar weinig geleerd. Dat heb je met ideologieën, en vooral als die niet op altijd voorlopige ideeën, en op de realiteit, maar op fictieve goddelijke openbaringen berusten. Hoewel ideologieën van nature conservatief zijn en elke vernieuwing schuwen, kunnen mensen toch altijd van idee veranderen, en gelukkig maar, anders was er geen vooruitschrijdend inzicht, geen vernieuwing. Een geopenbaarde waarheid, of wat zo verkocht wordt, is eeuwig. Zo zien we dat precies door de vermeende grootste kracht, maar in feite de minst verantwoorde aanmatiging, namelijk het beroep op een bovennatuurlijke God en een goddelijke openbaring, de godsdienstige ideologie zichzelf veroordeeld heeft tot steriel immobilisme en fatale verstarring, terwijl ze al uiterst precair was door de complete ongeloofwaardigheid van haar verzinsels.
(Dit essay verscheen eerder in het vrijzinnig-humanistisch tijdschrift De Sprokkel, winternummer 2022-23. Overgenomen met toestemming van de redactie en de auteur.)
Kwintessens
Karel D’huyvetters (°1946) legt zich toe op de geschiedenis van het atheïsme en het antiklerikalisme. Van hem verschenen Nederlandse vertalingen van de belangrijkste werken van Spinoza, met uitvoerige commentaren. Hij onderhoudt een website over Spinoza en een persoonlijke website.
_Karel D'huyvetters -
Meer van Karel D'huyvetters

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws