21 december 2023
De sociale rol van overtuigingen
Wanneer we op een vlotte manier door de wereld bewegen en op een effectieve wijze onze doelen willen bereiken, dan kunnen we maar beter handelen op basis van correcte opvattingen. Als we de verspreiding van een ziekte willen tegengaan, dan laten we beter het idee varen dat ziektes zich verspreiden door stanklucht, maar integendeel begrijpen dat ze het gevolg zijn van microben. Als we naar Oslo willen reizen weten we maar beter dat we dan richting Noorwegen moeten en niet naar Spanje en wanneer je wil trouwen dan kan je je er maar beter van vergewissen dat je partner dat ook wil. Enkel correcte opvattingen laten je toe de juiste handelingen te stellen.
Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat filosofen en psychologen hebben gesuggereerd dat onze opvattingen (beliefs) functioneren als kaarten van de wereld rondom ons. Enkel wanneer een kaart correct is, laat ze je toe om gezwind van punt a naar punt b te bewegen. Wanneer je kaart niet blijkt te kloppen, dan is het zaak ze bij te stellen zodat ze een getrouwe weergave van de werkelijkheid biedt en je weer verder kan. Net zo is het met onze opvattingen. Ze dienen in de eerste plaats waar te zijn. Handelen op basis van verkeerde opvattingen kan immers tragische gevolgen hebben. Denk bijvoorbeeld aan de mensen die zich vergissen in de snelheid van de trein wanneer ze nog snel een gesloten overweg over willen. Vaak kunnen ze het helaas niet navertellen.
Het lijkt de logica zelve dat onze opvattingen dienen te kloppen. We zijn dan ook stomverbaasd wanneer mensen gekke opvattingen koesteren en tentoonspreiden. Hoe is het mogelijk dat mensen denken dat God de wereld nauwelijks 6000 jaar geleden heeft geschapen, dat aliens mensen ontvoeren of dat de vaccins tegen het coronavirus chips van Bill Gates bevatten! Vaak veronderstellen we dat deze mensen een gebrek aan kritische zin hebben en enkel hun buikgevoel volgen, dat ze kuddebeesten zijn of dat ze misleid zijn door propaganda en retoriek. Wat deze verklaringen gemeen hebben, is dat ze ervan uitgaan dat er iets is misgelopen bij de manier waarop mensen hun opvattingen hebben verworven. Wat ook opvalt is de passieve rol die mensen krijgen toebedeeld, alsof ze enkel slachtoffer zijn van hun psychologie of van mensen in hun omgeving. Het achterliggende idee is dat mensen in principe steeds de juiste opvattingen willen hebben maar verschillende factoren maken het hen moeilijk, waardoor ze opgezadeld worden met een verkeerd beeld van de wereld.
We kunnen ons evenwel vragen stellen bij deze verklaringen. Omdat het zo belangrijk is dat onze opvattingen juist zijn, kan het niet dat mensen zo goedgelovig en beïnvloedbaar zijn. Een brein dat al te gemakkelijk verkeerde opvattingen aanneemt, stelt de eigenaar ervan bloot aan heel wat risico’s en gevaren. Natuurlijke selectie zou er dus snel raad mee weten. Dit maakt het des te vreemder dat mensen bizarre opvattingen koesteren. Er moet dus meer aan de hand zijn.
Recent opperden verschillende psychologen en filosofen dat om te begrijpen waarom mensen talloze misvattingen hebben, we onze kijk op onze overtuigingen dienen bij te stellen. Mensen leven niet enkel in een natuurlijke maar ook in een sociale wereld. We kunnen daarom vermoeden dat althans sommige van onze overtuigingen dienen om in deze tweede wereld te navigeren eerder dan de eerste. Deze opvattingen zijn, in de woorden van de jonge Britse filosoof Dan Williams, 'sociaal adaptief’. Het zijn overtuigingen die een sociale functie vervullen en daarom niet altijd juist zijn – meer nog, soms kunnen ze enkel die sociale rol vervullen net door verkeerd te zijn. De Amerikaanse filosoof Eric Funkhouser beweert bijvoorbeeld dat we overtuigingen gebruiken om te signaleren tot welke groep we behoren. Wanneer je een Republikein bent, dan verwerp je klimaatopwarming; wanneer je een groene jongen bent ,dan verwerp je kernenergie. Mensen onderschrijven deze opvattingen niet altijd op basis van goede redenen maar omdat ze willen tonen tot het juiste kamp te behoren. Zoals de Franse cognitieve wetenschapper Hugo Mercier beweert, is een dergelijk signaal natuurlijk des te overtuigender wanneer de opvatting zo bizar is dat je de bruggen met andere groepen opblaast. Je toont immers je toewijding tot de groep door je reputatie als redelijk persoon op het spel te zetten. Dat kan bijvoorbeeld verklaren waarom mensen beweren te geloven in gekke complottheorieën. Alleen als je tot die welbepaalde groep van radicale dwarsdenkers behoort, ben je bereid om hun bizarre opvattingen te delen. Als kostelijk signaal kan dit tellen.
Overtuigingen kunnen ook andere gerelateerde sociale rollen vervullen. Zo roepen we hen in als rechtvaardigingen voor onze ideeën en acties. Denk bijvoorbeeld aan Poetins verklaring over zijn inval in Oekraïne onder het mom dat hij het land wil denazificeren. Tegelijk kunnen we overtuigingen ook gebruiken om te achterhalen wie al dan niet tot onze groep behoort (als echte Rus onderschrijf je Poetins verhaal) en om onze acties te coördineren (als zowel jij als ik ervan overtuigd zijn dat Oekraïne gered moet worden van het nazisme, dan kunnen we samen tegen Oekraïne optreden). Wanneer dergelijke sociale functies primeren op de waarheid dan maakt het niet zoveel uit welke opvattingen je verdedigt. Dit verklaart waarom mensen zowel tegen de coronamaatregelen en vaccinaties zijn als Poetin steunen. Hoewel er geen enkel logisch verband is tussen deze standpunten, gaan beide lijnrecht in tegen wat de mainstream denkt en geven daardoor uiting aan de onvrede die mensen voelen bij de manier waarop de maatschappij functioneert en de waarden die ze belichaamt.
Wanneer we inzien dat sommige opvattingen dergelijke sociale functies vervullen, dan kunnen we ook begrijpen waarom mensen bijzonder emotioneel kunnen reageren op wat andere mensen denken. Gelijkgezinden behoren tot dezelfde groep: daarom kunnen we op hen rekenen. Mensen met andere opvattingen daarentegen behoren tot het andere kamp en vormen daardoor mogelijk een bedreiging. Daarom is het van groot belang om de neuzen in dezelfde richting te krijgen. Iemand die plots andere opvattingen koestert zoals bijvoorbeeld een fundamentalistische gelovige die ineens beweert evolutie te aanvaarden behoort niet langer tot de groep en wordt daarom doorgaans uitgesloten. Hoe denk je dat jouw omgeving zou reageren mocht je plots totaal andere opvattingen koesteren over het klimaat, het recht op abortus of het homoseksuele huwelijk?
Het lijkt er dus sterk op dat mensen niet alleen opvattingen hebben omdat ze menen dat die waar zijn. Soms hebben we opvattingen omdat ze ons vooruit helpen in onze sociale omgeving. Daarbij kan het net helpen dat ze onwaar zijn, omdat dergelijke opvattingen doorgaans enkel voorkomen binnen een bepaalde groep en op die manier het onderscheid met andere groepen scherpstellen. Deze nieuwe kijk op overtuigingen werpt een nieuw licht op de vraag waarom mensen bizarre opvattingen koesteren. In plaats van passief slachtoffer te zijn van propaganda, misleiding of misbruik van vertrouwen gaan mensen veelal actief op zoek naar die opvattingen waarvan ze denken dat die hen sociaal het meeste voordeel bieden. Als mensen misvattingen koesteren dan is de vraag dus niet waar en waarom ze met hun verstand de mist zijn ingegaan, maar welke – vaak ook voor henzelf verborgen – motieven ze hebben om die opvattingen aan te nemen. We moeten hen en hun misvattingen dus veel ernstiger nemen dan we doorgaans geneigd zijn te doen.
De vraag is natuurlijk of mensen echt geloven in hun misvattingen. Wanneer mensen opvattingen koesteren omdat ze menen dat die hen helpen binnen hun sociale omgeving, dan geloven ze er misschien niet echt in. Ze doen dan enkel alsof ze die zaken geloven. Enerzijds lijkt het inderdaad zo dat mensen niet echt in hun sociaal adaptieve overtuigingen geloven; zo handelen mensen niet naar dergelijke overtuigingen zoals we doorgaans doen bij zogenaamd echte overtuigingen. Anderzijds is het gezien de gelaagde complexiteit van de menselijke geest niet uit te sluiten dat mensen bewust echt geloven in die overtuigingen die ze onbewust omwille van sociale redenen omarmen. Doen alsof je gelooft, is immers veel moeilijker vol te houden dan echt geloven. Op die manier kan je ook oprecht claimen dat je in de juiste overtuigingen gelooft en kom je daardoor meteen ook – inderdaad – overtuigender over.
Omdat dit onderzoek nog in de kinderschoenen staat, blijven er nog vele vragen onbeantwoord. Zo is het nog niet duidelijk hoe sociaal adaptieve overtuigingen tot stand komen of hoe ze zich verhouden tot de overtuigingen die we wel als een kaart van de wereld gebruiken. Wat evenwel steeds duidelijker wordt, is dat onze sociale natuur ook een duidelijke invloed heeft op de opvattingen die we omarmen en verspreiden. Dit heeft gevolgen voor hoe we naar misvattingen dienen te kijken en ermee om te gaan.
Meer van Stefaan Blancke