7 februari 2025
Godsdienstleerkrachten zonder doopsel: een noodoplossing die geen oplossing is
Katholiek Onderwijs Vlaanderen kondigt aan dat godsdienstleerkrachten in het secundair onderwijs niet langer verplicht gedoopt hoeven te zijn. Deze maatregel wordt verkocht als een noodoplossing om het lerarentekort aan te pakken. Maar laten we eerlijk zijn: dit is geen noodoplossing – het is een paniekerig lapmiddel van beleidsmakers die structurele beslissingen blijven ontwijken.
Een noodoplossing suggereert een tijdelijke situatie. Maar er is niets tijdelijks aan het chronische tekort aan leerkrachten. Vlaanderen kampt al jarenlang met een structurele crisis in het onderwijs. En de achteruitgang van de katholieke geloofsbeleving – die intussen bijna het nulpunt heeft bereikt – is een trend die al decennia zichtbaar is. Er is dus geen sprake van een verrassing.
_Het absurde van een uitgehold systeem
Het feit dat leerkrachten godsdienst niet langer gedoopt hoeven te zijn, illustreert hoe uitgehold het systeem al is. Het is vergelijkbaar met zeggen dat je geen moslim hoeft te zijn om islamlessen te geven – lessen die bedoeld zijn om gelovige moslims te ondersteunen in hun geloof. Godsdienstlessen in het katholiek onderwijs zouden dezelfde functie moeten vervullen: het geloof verdiepen (of doen ontstaan) door iemand die deel uitmaakt van de gemeenschap. Maar als zelfs het lidmaatschap – de doop – overboord wordt gegooid, rijst de vraag of men in Mechelen, Gent, Antwerpen, Hasselt of Brugge nog weet waarvoor deze lessen in ons duurbetaald onderwijs eigenlijk staan.
_Het echte probleem: een structurele impasse
Het probleem is veel fundamenteler. De uren godsdienst in het onderwijs zijn historisch gebetonneerd en mogen enkel ingevuld worden als lessen om godsdienstig denken en handelen aan te leren, niet als lessen over godsdienst. De godsdienstleraar noemt dit: een binnenperspectief. Deze rigide invulling is een erfenis van de Belgische onderwijsgeschiedenis en van oude compromissen tussen kerk en staat.
Dit binnenperspectief vertaalt zich concreet in de huidige leerplannen, waarin bijvoorbeeld andere levensbeschouwingen enkel aan bod komen in dialoog met het christelijke verhaal. Dit beperkt de mogelijkheden voor een gelijkwaardige verkenning en maakt het katholieke kader de dominante bril. Een voorbeeld: in de leerdoelen rond islam of boeddhisme wordt vaak expliciet gevraagd deze tradities te vergelijken met begrippen zoals vergeving, naastenliefde of zingeving vanuit Jezus' boodschap. Dit houdt de focus op het christelijk kader intact, terwijl het eerder oppervlakkig blijft in de exploratie van andere levensbeschouwingen op hun eigen voorwaarden.
De context is echter drastisch veranderd. Vlaanderen is steeds verder geseculariseerd, en het katholieke geloof is voor velen niet meer dan immaterieel erfgoed. Toch durft de Kerk geen fundamentele herziening van de godsdienstlessen door te voeren. De verantwoordelijkheid schuift men door naar onderwijsverantwoordelijken, die ondertussen al jarenlang overuren draaien om dit systeem te organiseren en met de natte vinger bij te sturen.
_Tijd voor visie en daadkracht
Het tekort aan gedoopte leerkrachten is geen plotse noodsituatie, maar een al decennialang voorspelde realiteit. De Vlaamse bisdommen lieten na om een toekomstgerichte visie te ontwikkelen. Nochtans bestaan er tal van zinvolle alternatieven voor de invulling van de godsdienstlessen, zoals lessen levensbeschouwing waarin ruimte is voor verschillende religies en filosofische stromingen. Deze alternatieven passen beter bij de pluralistische samenleving waarin we leven.
Maar uit het onderwijsdebat van de afgelopen jaren blijkt dat het katholiek onderwijs de weerstand tegen anderen met een buitenperspectief, meer na aan het hart houdt dan de liefde voor het eigen project. Door die koppigheid zet het katholieke onderwijs echter niet alleen zijn eigen positie onder druk, maar dreigt ook het hele concept van levensbeschouwing in het onderwijs op de helling te komen staan. Dit zou niet alleen het einde betekenen van de katholieke godsdienstlessen, maar ook een verlies van een forum waar jongeren kunnen nadenken over de diepere vragen van het leven en de samenleving.
Het recente experiment van de 'katholieke dialoogschool' was een theoretische exercitie die wollige taal wist te gebruiken om de ooglappen op te zetten, in plaats van een daadwerkelijke koerswijziging te realiseren. Terwijl de wereld veranderde, ontbrak het aan moed om echte hervormingen door te voeren.
Elk elastiekje springt uiteindelijk. Wat we vandaag nodig hebben, is geen 'noodoplossing' maar een definitieve keuze voor de toekomst. De katholieke Kerk in Vlaanderen moet erkennen dat de rol van het katholicisme in het onderwijs niet langer vanzelfsprekend is. De Vlaamse bisdommen hebben de verantwoordelijkheid om verder te kijken dan halve maatregelen en moeten kleur bekennen: ofwel blijven ze vasthouden aan een achterhaald systeem en de bijbehorende crisis, ofwel omarmen ze een toekomstgerichte visie waarin het katholiek geloof niet meer exclusief en impliciet centraal staat, maar wordt ingebed in een breder levensbeschouwelijk kader.
Wat op het spel staat, is veel meer dan enkel lesuren. Het gaat om de geloofwaardigheid van een instelling die beweert een bijdrage te leveren aan de samenleving. Het is tijd voor visie, krachtdadige beslissingen en een eerlijke blik op de realiteit. Want het gaat hier om duizenden niet ingevulde of slecht ingevulde lesuren. Reken dit om naar de brutoweddes. Wat een maatschappelijke kost! Wat een pedagogisch verlies!
Indien overtuigde gedoopten adolescenten willen initiëren in het christelijk geloof, staat het hen natuurlijk vrij om godsdienstlessen buiten het curriculum aan te bieden.
Meer van Peter Derie