Het Vrije Woord
Geschreven door Gert De Nutte
  • 34 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

19 december 2025 Our Homeland, the Text*. De Toverberg revisited
Op zondag 7 december 2025 vond in aanwezigheid van een talrijk en enthousiast publiek de vernissage plaats van de tentoonstelling ‘huMANNidentities. De Toverberg verbeeld’.
De expo is een huldebetoon aan de grote Duitse auteur en Nobelprijswinnaar Thomas Mann die 150 jaar geleden geboren werd en wiens magnum opus De Toverberg 101 jaar geleden gepubliceerd werd. De tentoonstelling werd gecureerd door kunstenares Hilde Nijs en toont werken van twintig toonaangevende kunstenaars die alle op één of andere manier verwijzen naar de auteur en zijn iconische werk.
De tentoonstelling werd ingeleid met toespraken van respectievelijk Gert De Nutte (algemeen coördinator Humanistisch Verbond), Eddy Strauven (coördinator filosofiehuis Het zoekend hert), Hilde Nijs (curator en artieste) en Chris Van Camp.
Hieronder vindt u de toespraak van Gert De Nutte. U kunt meteen ook doorklikken naar de toespraken van Eddy Strauven, Hilde Nijs en Chris Van Camp.
_Our Homeland, the Text*. De Toverberg revisited
Goedemiddag dames en heren, hartelijk welkom in deze nagelnieuwe (met verbod op het gebruik van nagels overigens) tentoonstellingsruimte en/of galerie van het Humanistisch Verbond die gezien de nog zeer prille leeftijd hier en daar nog wel met enkele kinderziekten te kampen heeft, waarvoor bij voorbaat onze excuses. Ik verwelkom u in naam van onze vereniging, van filosofiehuis Het zoekend hert, van Hilde Nijs als curator van deze toch wel opmerkelijke om niet te zeggen unieke tentoonstelling en uiteraard ook in naam van alle deelnemende kunstenaars. 
Dames en heren, het mondaine Zwitserse m’as-tu vu vakantie'dorp’ Davos is vandaag vooral bekend omwille van het Wereld Economisch Forum, waar de groten en rijken en machtigen der aarde – wereldleiders uit politiek, bedrijfsleven en ook wetenschap en in het beste geval een beetje cultuur – samenkomen om mondiale problemen te bespreken en om rond specifieke thema’s oplossingen en samenwerkingen te bevorderen. Als u er nog nooit voor bent uitgenodigd, dan weet u wat uw plaats in de wereld is.
Davos is evenwel ook de plek waar de geest van de Europese filosofie en literatuur rondwaart, als een spook uit het verleden. Zo vond er in 1929 het beroemde/beruchte gesprek (eigenlijk een filosofische boksmatch) plaats tussen Ernst Cassirer en Martin Heidegger, door die laatste schelm al dan niet terecht op punten gewonnen – een tweegesprek/twistgesprek waarin filosoof en auteur Wolfram Ellenberger trouwens een echo ontwaart van de giftige woordenwisselingen tussen de humanist Settembrini en de jezuïet Naphta (over die heren straks meer). Maar vooral, Davos is de plek waar de 'vertelling’ (van een 'verhaal’ kun je moeilijk spreken) van Thomas Manns magnum opus De Toverberg zich afspeelt. Met name op de Schatzalp, een berg inderdaad en wat zou het anders kunnen zijn, want als we in geologische metaforen spreken dan is die Toverberg zelfs geen Zwitserse Alp maar niets minder dan de Himalya van de moderne westerse literatuur. 
Het is een 'col buiten categorie’ om het in beeldrijke doch enigszins goedkope wielerretoriek te zeggen, een col waarop je als lezer bij tijd en wijle stevig moet zwoegen en zelfs af en toe eens moet afstappen om er bovenop te geraken, maar als dat gelukt is kun je genieten van een weergaloos vergezicht, een panorama met uitzicht op de Europese beschaving en alles wat die de moeite waard maakte anno 1924 – of zelfs, en hoe uitzonderlijk is dat wel niet, een eeuw en een jaar later. 
Die Toverberg is waarlijk een unicum in de canon van de westerse literatuur – en ja, er bestaat echt zoiets als een 'objectiveerbare’ canon van wat er literair en cultuurhistorisch werkelijk toe doet, zie onder meer The Western Canon van literair criticus en humanities professor Harold Bloom, of de lijst van canonieke auteurs waarover comparatist en cultuurfilosoof George Steiner zijn leven lang geschreven en gedoceerd heeft. De Toverberg is dé ideeënroman par excellence, die de lezer een profane summa presenteert van de stand van zaken van wetenschap, filosofie, ethiek, religie en levensbeschouwing, humanisme, politiek, cultuur en eigenlijk zo goed als alles waarmee gecultiveerde burgers anno 1924 zich zoal bezig hielden.
Maar naast een badinerende en, niet te vergeten, onweerstaanbaar en consequent ironische tractatus is De Toverberg nog veel meer: een veellagige symbolische 'roman’ die niet gespeend is van hermetische verwijzingen en knipogen, een werk dat in symbolen, metaforen, tropen en structuur rechtstreeks en onrechtstreeks verwijst naar de rijke westerse literaire traditie; en daarbovenop nog eens een reflectie biedt over de grote menselijke thema’s en preoccupaties: leven, liefde en seks, ziekte, lijden en pijn, en vooral, de dood – 'Der Tod ist ein Meister aus Deutschland’, zou Paul Celan veel later en in een nog grimmiger context dan die van de nadagen van de Eerste Wereldoorlog schrijven.
De Toverberg is een ruimtelijke omkering van de infernale reis van Dante: geen afdaling in de duistere cirkels van de hel, maar een opstijging naar de top van een in ironische bespiegelingen gevatte louteringsberg, naar een plek die hemel en hel tegelijk is – hemel met overvloedige spijs en drank, weliswaar twijfelachtige en al dan niet gesublimeerde liefde en seks, schaamteloze luxe en prachtige natuur; hel met ziekte, zeer bedenkelijke om niet zeggen hilarische medische therapieën en lijden en dood, véél dood, zij het gepresenteerd als quasi terloops en onvermijdelijk bijproduct van het leven.
Het sanatorium waar protagonist Hans Castorp voor enkele weken naartoe zou gaan maar een alweer symbolische zeven jaar zou verblijven, dat sanatorium is een soort mini-universum, een magisch land achter de spiegel – through the loking glass, inderdaad – weliswaar niet met witte konijnen of Cheshire katten, maar wel met vaak karikaturaal uitvergrote menselijke exemplaren die in eindeloze conversaties, dythiramben, oekazes, redevoeringen of spitse repartees hun visie op mens en samenleving ten beste geven, gestimuleerd door gargantueske hoeveelheden spijs en drank, le sieur Rabelais is hier nooit ver weg, net zo min als de sublieme vaak kolderieke, scabreuze, liefdevol maar ook genadeloos de mens filerende zedenschetsers Bocaccio of Chaucer.
De Toverberg is een polyfoon werk, in meerdere opzichten – een polyfone kathedraal eigenlijk, zoiets als de magistrale compositie voor 40 stemmen Spem in allium van Thomas Tallis. Polyfoon, omdat er zo vele verschillende stemmen aan bod komen in deze eindeloze babbelroman – als De goddelijke komedie van Dante door George Steiner bestempeld wordt als 'the gossip of eternity’, is De Toverberg waarlijk 'the gossip of humanity’ – maar polyfoon ook omdat wellicht iedere lezer in die indrukwekkende harmonische kakofonie zijn eigen melodieën hoort.
De Toverberg is een spiegelpaleis waarin je jezelf telkens in een andere vorm gereflecteerd ziet, het is de oceaan van Tarkovsky’s filmische, existentiële en spirituele 'sf’-meditatie Solaris, een oceaan die iedereen die ermee in aanraking komt confronteert met de eigen onbewust sluimerende demonen.
De opstijging, het verblijf en de wederneerdaling van Hans Castorp is niet minder dan een klassieke initiatie (gespiegeld in de reis van de lezer die Hans volgt, zoals Dante Vergilius volgt), een initiatie dus, een beproeving, een symbolische dood en een wedergeboorte – de vrijmetselaarssymboliek in het werk is allesbehalve toevallig.
Het is tussen haakjes overigens een godswonder (excusez le mot) dat onze brave en soms wat kleurloze protagonist (de glansrollen zijn voor anderen, zoals de onvermoeibare humanistische wijsneus Settembrini) na die zeven jaren niet in Tibet maar in de Alpen levend en wel weer van die berg geraakt, want de fantasmagorische technieken en therapieën van de sanatoriumdokters, gecombineerd met de eveneens als weldoende therapie beschouwde dagelijkse eet- en drinkbacchanalen, zijn zonder enige twijfel verantwoordelijk voor het merendeel van de jammerlijke overlijdens in het sanatorium – u weet dat indigesties zich ook kunnen manifesteren als vlekjes op de longen. De waarlijk kolossale hoeveelheden spijs en drank die daar dagelijks aan de patiënten worden voorgeschoteld – het scenario van Marco Ferreri’s La grande bouffe is naar verluidt ook geïnspireerd door De Toverberg – die zouden vandaag ongetwijfeld volstaan om de hele bevolking van Gaza gedurende een dag te voeden (als het van Israël afhangt gedurende een paar jaar natuurlijk, maar dat is een andere kwestie). Het lijdt hoe dan ook geen twijfel dat de  kleermaker van Hans in de vallei bij zijn terugkeer een goede omzet zal hebben gedraaid.
De Toverberg dames en heren is een profaan literair brevier, iets om bv. dagelijks met mondjesmaat te savoureren, soms in grote, soms in wat kleinere porties. Het is een ideaal bedside book, verplichte lectuur eigenlijk voor de nachttafel (wie het op de salontafel legt, naast bv. de Alkibiades van Ilja Leonard Pfeijffer is ongetwijfeld een literaire snob en AI-adept die in het beste geval de eerste en de laatste bladzijde en een ChatGPT-gegenereerde samenvatting gelezen heeft) – lectuur voor de nachttafel dus, zoals, ik noem maar wat, de Correspondance van Flaubert, de Essais van Montaigne,  de Bijbel (jawel), of de dagboeken van Leopold Flam bezorgd door Kristien Hemmerechts – dit voor de Flamisten onder ons die wonderlijk genoeg gedeeltelijk blijken te overlappen met de Mannisten, een enigszins bizar gegeven dat voorwaar een aparte studie waard is. 
Het is inmiddels al een hele tijd geleden dat ik zelf De Toverberg – grotendeels ook op die manier, dus het heeft me toen wel wat tijd gekost – gelezen heb, maar gelukkig zijn de potloodmarkeringen en -opmerkingen van toen – 'one reads a classic with a pencil in hand’ aldus George Steiner – nog niet geheel vervaagd (anders had ik wel een klein probleem om hier nog snel iets over te schrijven), hoewel een mens zich na jaren wel afvraagt hoe relevant en to the point dergelijke glossen, de opwellingen en associaties van het moment al dan niet zijn (meestal niet dus, u kent dat, een geniale inval van ‘s nachts blijkt ’s ochtends een ontluisterende platitude te zijn). Maar niettemin zeggen de vele fragmenten die ik had gemarkeerd toch wel een en ander over de focus waarmee ik het boek gelezen heb en een belangrijke en zeker ook representatieve rode draad in het werk is die van het humanisme, meer zelfs, humanisme gelinkt aan rede, verlichting, beschaving, vooruitgang, zedelijke vervolmaking, vrijheid, arbeid, het woord, Bildung – dit alles meestal ten gehore gebracht aan de sanatoriumgasten door de onvermoeibare niet tot zwijgen te brengen orator, humanist (homo humanus zoals hij zichzelf omschrijft) en vrijmetselaar Settembrini. 
copyright David Van Turnhout.
En aangezien we ons hier vandaag in een humanistische kunstgalerie bevinden (uniek in de wereld) lijkt het gepast om de meester – de leraar, de tovenaar zoals zijn kinderen hem noemden –  zelf even aan het woord te laten over zijn visie (of in ieder geval die van zijn personage) op het humanisme. Enkele veelzeggende fragmenten van fragmenten dus (en voor alle duidelijkheid: een heel kleine capita selecta want het boek wemelt ervan):
'Maar het komt er nu juist op aan de rede te ontvlammen.'
'Maar wat was humanisme? Het was liefde voor de mens, verder niets, en daardoor was het ook politiek, was het ook rebellie tegen alles wat de idee van de mens bezoedelde en omlaaghaalde.’
'(…) en van meet af aan had hij gestreden voor de zaak van de mens, voor diens aardse belangen, voor gedachtevrijheid en levensvreugde en was hij van mening geweest dat je de hemel maar beter aan de mussen kon overlaten. Prometheus! Dat was de eerste humanist geweest (…)’
'De verworvenheden – ik zeg het met etymologische nadruk: de verworvenheden van renaissance en verlichting, meneer, heten persoonlijkheid, mensenrechten, vrijheid!’
'(…) maar deze strijd heet arbeid, meneer, aardse arbeid, arbeid voor de aarde, voor de eer en de belangen van de mensheid, en deze machten, rede en verlichting, zullen, elke dag opnieuw gestaald door die strijd, de mens volledig bevrijden en hem over de wegen van de vooruitgang en de beschaving leiden naar een steeds helderder, milder en zuiverder licht.’
En zo gaat dat maar door, mocht de lezer het nog niet begrepen hebben … 'Wij humanisten’, zegt Settembrini nog ergens, 'wij hebben allemaal een pedagogische inslag’. QED dus.
Voor Thomas Mann is dit humanisme overigens geen louter hoogdravend theoretisch gedachtespinsel: het is gekoppeld aan het belang van en de eerbied voor het woord, aan de 'cultus van het woord’, aan de idee van beschaving én aan politiek: 'Want de literatuur was niets anders dan de vereniging van humanisme en politiek, die zich des te moeitelozer voltrok omdat humanisme zelf al politiek was en politiek humanisme.’ Die verbondenheid van het woord, literatuur, humanisme, politiek, beschaving: ik kom er zo meteen nog even op terug.
Politiek is nooit ver weg in het werk van Mann. Van de twee schrijvende broers, Thomas en Heinrich, was Heinrich de meest uitgesproken 'politieke’ en expliciet geëngageerde auteur die ook wel kritiek had op de eerder apolitieke, ironische, afstandelijke en esthetische visie op literatuur van zijn broer – zijn broer die overigens met zijn vroege essay Betrachtungen eines Unpolitischen (1918) waarin hij een nationalistisch cultuurconservatisme verdedigde nogal wat kritiek had geoogst in liberale en links-democratische kringen. Maar Thomas nam vrij snel afstand van die vroege ideeën en als we in De Toverberg al de volgende profetische woorden lezen 'Er zullen beslissingen moeten worden genomen, beslissingen van niet te overschatten draagwijdte voor het geluk en de toekomst van Europa’, dan is dat al een kleine prelude op zijn latere kritische essay Achtung Europa (gepubliceerd in 1938), waaruit ik u het volgende, akelig actuele citaat niet wil onthouden:
'Er bestaat een karikatuur van het moderne anti-intellectualisme die met democratie niets meer te maken heeft, maar waarmee je midden in de laaghartig demagogische wereld van het fascisme terechtkomt: het is de verachting van het heldere verstand, de verloochening en verkrachting van de waarheid ten gunste van de macht en het staatsbelang, het appel aan de doffe instincten, het zogenaamde "gevoel”, het vrijspreken van de dommen en de slechten van de tucht van verstand en geest, het vrij spel geven aan gemeenheid, -- kortom een barbaarse onbeschoftheid waarnaast datgene wat wij democratie noemen dan vanzelf een hoogst aristocratische indruk maakt.’
Aristocratie, het woord is gevallen. Maar bij Thomas Mann gaat aristocratie niet om adellijke titels, wel om de 'adel van de geest’ zoals Nexus-bezieler en auteur Rob Riemen dat omschrijft, onder meer in zijn zeer lezenswaardige essay Adel van de geest. Een vergeten ideaal (2009). Dat 'vergeten ideaal’ is waar De Toverberg en eigenlijk bij uitbreiding het hele oeuvre van Mann over gaat: het (oude, Europese) ideaal van Bildung, van kennis en volgehouden arbeid, dat onlosmakelijk verbonden is met een hooggestemde opvatting van een (inmiddels verdwenen) literaire cultuur die op haar beurt de noodzakelijke voorwaarde vormt om een humanistische beschaving te creëren en in stand te houden. 'Want het woord’, lezen we in De Toverberg, 'vormde de trots van de mens, en alleen het woord maakte het leven menswaardig. Niet alleen het humanisme – humaniteit in het algemeen, alle menselijke waardigheid, respect voor de mens en menselijk zelfrespect waren onlosmakelijk verbonden met het woord, met de literatuur (…)’. 
Of nog: 'Alle beschaving en zedelijke vervolmaking kwam voort uit de geest van de literatuur, deze geest van menselijke waardigheid, die tegelijk ook de geest van de humaniteit en de politiek was. Ja, dit alles was één, een en dezelfde macht en idee, en je kon het samenvatten onder één naam (…) hij luidde: beschaving!’ Het is een ideaal dames en heren dat mijlenver afstaat van het pedagogische gebazel van vandaag dat vooral gericht is op het ‘vormen’ van consumerende soldaatjes in dienst van de VOKA’s van deze wereld. Wie zei ook alweer dat een mens niet van brood alleen leeft?
Thomas Mann, Thomas der Zauberer, is wellicht een van de laatste exponenten van die verdwenen burgerlijk-literaire cultuur waarin de cultus van het woord de graadmeter was van beschaving (een van de treffendste beschrijvingen van het ook maatschappelijke belang van die woordcultuur vindt u in de roman De weg naar buiten van Arthur Schnitzler, een zedenschets van het Weense burgerleven rond 1900). Mann is in die zin (en ook op andere vlakken, maar daarop kunnen we hier niet ingaan) een ambiguë figuur, die met één been in de oude cultuur staat en met het andere in 'de moderniteit’, wat dat ook moge betekenen, een ambiguïteit die ook al embryonaal en symbolisch aanwezig was in zijn magnifieke eerste grote roman die hem in één klap beroemd maakt, Buddenbrooks, Verfall einer Familie, verval, inderdaad.
De Toverberg, dames en heren, is zoals een toverbal, u kent dat wel, zo’n bal snoepgoed die terwijl je erop zuigt voortdurend van kleur verandert. Bildungsroman, symbolische of allegorische roman, existentialistische roman, ideeënroman, politieke roman, metafysische roman, vrijmetselaarsroman, ironische roman, u noemt het, De Toverberg is het allemaal. Het is dan ook niet verwonderlijk dat iedereen die het boek leest het ook anders ervaart, wat blijkt uit het getuigenissenboek dat we hier vandaag met Het zoekend hert aan u voorstellen. Het is evenmin verwonderlijk dat het boek zovele kunstenaars heeft geïnspireerd die er allen hun eigen artistieke verhaal van maken, verhalen die u straks rustig tot u kunt nemen en al dan niet kunt toetsen aan uw eigen Toverberg, want iedere lezer heeft en creëert immers zijn eigen Toverberg, zoals dat ook hoort bij een literair meesterwerk dat altijd in de woorden van Umberto Eco een opera aperta is, een open kunstwerk dat een open veld van betekenis is dat de lezer actief en hoogstpersoonlijk moet interpreteren. Zoals zo goed als alle werken van Thomas Mann, doet De Toverberg immers wat iedere waarlijk 'klassieke’ (canonieke) tekst met zijn aandachtige lezers doet, nl. in de formulering van George Steiner, 'to invite others into meaning’, welke 'meaning’ is aan de lezer die zijn eigen verhaal (re)construeert.
Het enige wat we mogelijk met zekerheid kunnen stellen is dat het oeuvre van Thomas Mann, en daarin onze Toverberg in het bijzonder, een veellagige veelkleurige veelstemmige bespiegeling is over de condition humaine, wat die Toverberg betreft, verpakt in een allegorische initiatieke 'reis’ die de 'ingénu’ protagonist Hans Castorp langs alle hoogtes en laagtes van dat menselijke bestaan voert. 'Wat is de mens?’, het belangrijkste thema in de filosofie van Emmanuel Kant, was het onderwerp van de filosofische tweekamp in Davos tussen Ernst Cassirer en Martin Heidegger waarmee ik deze overigens volstrekt idiosyncratische wandeling op de paden van De Toverberg begon. Misschien is dat ook wel eens een waardevol thema voor het volgende Wereld Economisch Forum en waarom niet, met dit unieke meesterwerk als verplichte voorbereidende lectuur. Het antwoord van de meester zelf vindt u overigens ook al in zijn werk (maar u weet dat de weg ernaartoe altijd belangrijker is dan het doel): 'Je moet’, zo schrijft de tovenaar in De Toverberg, 'je moet de mensheid nemen zoals ze is, maar grandioos is ze hoe dan ook’. Als dat dames en heren geen humanisme is?
*Our Homeland, the Text, verwijst naar het gelijknamige essay van George Steiner. 
Het Vrije Woord
Algemeen coördinator Humanistisch Verbond
_Gert De Nutte -
Meer van Gert De Nutte

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws