5 juni 2020
Jongeren en de doodstraf
Hoe staan Vlaamse jongeren tegenover de doodstraf?
In België is de laatste executie uitgevoerd in 1950, en werd de doodstraf officieel geschrapt uit het Strafwetboek in 1996[1]. Deze afschaffing werd verder verankerd in 2005 in de Grondwet[2]. In het merendeel van de Westerse wereld, met uitsluiting van de Verenigde Staten van Amerika, is vandaag de doodstraf afgeschaft. Zo is de afschaffing van de doodstraf een voorwaarde om toe te treden tot de Europese Unie en is dit opgenomen in het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens[3].
Deze afschaffing is het gevolg van een aantal sociale hervormingen (Garland, 2011). Politieke en culturele verschuivingen leidden ertoe dat een beschaafdere en humanitaire visie op de doodstraf ontstond. Wat in de vroegmoderne tijd, tussen 1400 en 1700, nog als een logisch en efficiënt instrument voor machtshandhaving werd beschouwd, kwam steeds meer in diskrediet. Staten werden stabieler en de doodstraf verloor hierdoor aan belang. Door de verdere ontwikkeling naar liberale en democratische verzorgingsstaten en een culturele verschuiving naar verfijndere samenlevingen, waarin kritiek op geweld en het toebrengen van leed werd geuit, werd het gebruik van geweld door de overheid verder beteugeld. Met de opkomst van de mensenrechtenbewegingen in de twintigste eeuw kwam er einde aan het uitvoeren van executies in de Westerse wereld. Dit werd verder verstevigd door de opname van een verplichte afschaffing in verdragen van mensenrechten en internationale afspraken, zoals bij de toetreding tot de Europese Unie.
Echter zijn er ook stemmen die de afschaffing van de doodstraf in Europa beschouwen als het gevolg van het 'morele' winnaarsstatuut in West-Europese landen na de Tweede Wereldoorlog, waarbij zij zich duidelijk wilden onderscheiden van de massa-executies door het nazistische regime, in combinatie met politiek ongeïnteresseerde burgers die de afschaffing aan de politieke en sociale elite lieten (Zimring, 2003). Hierdoor is bij Belgische criminologen scepticisme ontstaan over de overtuiging waarmee de doodstraf werd afgeschaft, waarbij deze afschaffing eerder wordt gezien als een gevolg van onverschilligheid van de bevolking na de Tweede Wereldoorlog dan als een gedeelde verschuiving in morele overtuiging (Claes en Daems, 2005).
Als de West-Europese bevolking oorspronkelijk onverschillig was tegenover de afschaffing van de doodstraf, kan dit betekenen dat deze afschaffing in realiteit minder steun geniet bij hen dan gedacht. Dit is mogelijks ook een reden waarom de doodstraf tot op de dag van vandaag in vele landen nu en dan als een punt van discussie opduikt. Zo werd door het Vlaams Belang een wetsvoorstel ingediend in 2016, waarin de wederinvoering van de doodstraf werd gevraagd[4]. De doodstraf zou in dit voorstel echter wel automatisch worden omgezet in levenslange opsluiting. In hetzelfde jaar, naar aanleiding van recente golven van terrorisme, werd de herinvoering van de doodstraf in België geopperd door een bekende strafpleiter[5]. Anderzijds kwam er uit ons land en ook breder in Europa kritiek op de beslissing om de doodstraf opnieuw uit te voeren in de VS op het federale niveau[6].
De vraag blijft dus in welke mate de Europese bevolking achter de afschaffing van de doodstraf staat. Over de mening van burgers over de doodstraf is niet veel onderzoek gedaan in België. In 2006 nam het Vlaams Vredesinstituut telefonische interviews af bij 1024 Vlamingen van 15 jaar of ouder. In deze telefonische survey ging ongeveer een derde akkoord met de stelling dat de doodstraf opnieuw moet worden ingevoerd (Verhulst et al., 2007). Onderzoek van Unnever (2010) toonde aan dat ongeveer 40% van de Belgische bevolking voor het gebruik van de doodstraf is, een percentage dat vergelijkbaar is met onze buurlanden.
In 2015 schreef Arne de Boeck voor het Jeugdonderzoeksplatform (JOP) al een Facts & Figures over de houding van Vlaamse jongeren over de doodstraf, op basis van de JOP-monitor II (2013)[7]. In deze blog hernemen we deze laatste bijdrage, op basis van de nieuwe JOP-monitor.
In onze JOP-postmonitors II (2008), III (2013) en IV (2018) vroegen wij aan Vlaamse jongeren (14 tot 25 jaar) hun mening over de stelling 'De doodstraf zou terug ingevoerd moeten worden voor zware misdaden'. In deze monitors bevroegen wij een representatief staal van de Vlaamse jongeren over verschillende thema's, waaronder harde, repressieve maatregelen en de herinvoering van de doodstraf. Hieruit kunnen we enkele conclusies trekken over de houding van Vlaamse jongeren over de doodstraf.
(lees verder onder de afbeelding)
(lees verder onder de afbeelding)
Figuur 1
In 2008 en in 2018 ging ongeveer één derde van de jongeren (helemaal) akkoord met de stelling dat de doodstraf opnieuw ingevoerd zou moeten worden voor zware misdaden (zie figuur 1). Dit percentage was beduidend hoger in 2013, toen iets meer dan vier op tien jongeren hiermee akkoord gingen.
Een aantal bedenkingen moeten hierbij gemaakt worden. Voorgaand onderzoek heeft aangetoond dat de steun voor de doodstraf bij mensen groter is wanneer dit algemeen wordt verwoord, zoals gedaan werd in onze monitors. Wanneer het gaat over concrete gevallen met meer informatie (zoals kenmerken van de dader, motief, situatie etc.), is de steun voor punitieve maatregelen zoals de doodstraf opvallend lager (bv. Balvig et al., 2015; Kurry & Obergfell-Fuchs, 2008). Dit betekent dat de steun van Vlaamse jongeren voor de doodstraf allicht lager zou zijn, indien zij meer informatie over de toepassing en het gebruik van de doodstraf zouden krijgen.
Een verklaring voor het hogere percentage jongeren dat (helemaal) akkoord gaat met de stelling dat de doodstraf opnieuw ingevoerd moet worden voor zware misdaden in 2013, is momenteel afwezig. Echter kunnen een aantal hypothesen geopperd worden. In de periode tussen 2008 en 2013 kende Vlaanderen enkele spraakmakende rechtszaken, zoals de parachutemoord (2010), Ronald Jansen (2011), en Kim de Gelder (2013). Tevens was de oplossing van de kasteelmoord in die periode in volle gang (2012-2018). Deze zaken zouden de steun voor de doodstraf kunnen hebben laten toenemen, zoals Hessing, de Keijser en Elffers (2003) ook suggereerden in 1996 na de zaak Dutroux. Echter, in welke mate deze spraakmakende casussen daadwerkelijk een verklaring bieden voor de stijging in steun voor de doodstraf bij Vlaamse jongeren, is onduidelijk. Daarenboven waren er ook enkele opmerkelijke misdaden die veel media-aandacht kregen in 2006-2007, vlak voor de afnames van de JOP-monitor II, zoals de moord op Joe Van Holsbeeck, de racistische moorden door Hans Van Themsche en de doodslag op Guido Demoor op een Antwerpse bus. Deze drie zaken werden benoemd door de media als 'zinloos geweld', waarop een sterke publieke reactie van solidariteit kwam (zoals de organisatie van stille mars op 23 april 2006 en de 'Zonder Haat Straat'-naamborden. Indien spraakmakende rechtszaken de steun voor de herinvoering van de doodstraf voor zware misdaden vergroot, is het onduidelijk waarom deze drie zaken dat niet hebben gedaan in de JOP-monitor II, terwijl de zaken in de periode tussen JOP-monitor II en III wel een invloed zouden hebben gehad.
Naast een algemeen overzicht van de houding ten aanzien van de herinvoering van de doodstraf, kan het interessant zijn te bekijken welke jongeren deze herinvoering steunen. Voor deze analyses werden enkel de data uit de laatste JOP-monitor VI (2018) gebruikt[8]. We gingen na of het aantal jongeren dat aangaf (helemaal) akkoord te gaan met de herinvoering van de doodstraf voor zware misdaden verschilde naargelang geslacht, leeftijd, opleidingsvorm en politieke voorkeur.
Het aandeel jonge mannen en vrouwen van 14 tot 25 jaar dat voorstander is van de herinvoering van de doodstraf voor zware misdrijven, wordt weergegeven in figuur 2. Het verschil tussen mannen en vrouwen is gering en niet significant[9].
(lees verder onder de afbeelding)
(lees verder onder de afbeelding)
Figuur 2
Wanneer we naar de verschillen tussen de jongsten (14- tot 18-jarigen) en oudsten (19- tot 25-jarigen) kijken, zien we een groter verschil (zie figuur 3), dat deze keer wel significant[10] is. Hierbij blijkt dat de oudste groep iets vaker akkoord gaat met de stelling dat de doodstraf opnieuw ingevoerd zou moeten worden voor zware misdaden, met iets minder dan vier op tien jongeren, dan de jongste groep, waarbij slechts drie op tien jongeren dit standpunt steunt.
(lees verder onder de afbeelding)
(lees verder onder de afbeelding)
Figuur 3
Ook volgens de onderwijsvorm die de respondent in het middelbaar volgt of volgde, zijn er verschillen in de steun voor de herinvoering van de doodstraf (zie figuur 4). Deze maatregel wordt beduidend meer gesteund door jongeren uit het (D)BSO (48,6%), gevolgd door jongeren uit het TSO (40,3%) en wordt het minst gesteund door jongeren uit het ASO (25,0%). Uit de verdere analyse blijkt dat de jongeren die ASO volgen of gevolgd hebben significant minder (helemaal) akkoord gaan met de herinvoering van de doodstraf dan jongeren die (D)BSO of TSO volgen of gevold hebben. De jongeren die (D)BSO of TSO volgen of gevolgd hebben, verschillen niet significant van elkaar.
(lees verder onder de afbeelding)
(lees verder onder de afbeelding)
Figuur 4
Tot slot werd onderzocht of de steun voor de herinvoering van de doodstraf verschilde naargelang de politieke voorkeur. Uit figuur 5 blijkt dat de steun hiervoor hoger is bij jongeren die voor politieke partijen (zouden) stemmen die zich rechts of extreemrechts in het politieke spectrum bevinden. Jongeren die aangaven op Vlaams Belang te (zouden) stemmen, zijn significant vaker voorstander van de herinvoering van de doodstraf in vergelijking met jongeren die op andere politieke partijen, met uitzondering van N-VA, (zouden) stemmen. Jongeren die Groen aangaven als hun stemintentie verschilden verder nog significant van jongeren die voor N-VA kozen, naast dus jongeren die Vlaams Belang aangaven als hun stemintentie. Andere significante verschillen tussen stemintentie, wanneer enkel naar de politieke partijen wordt gekeken, waren er niet. Ook jongeren die niet (zouden) stemmen of blanco of ongeldig stemmen, lijken iets vaker akkoord te gaan met de stelling dan jongeren die op linkse of centrumpartijen stemmen. Deze groep verschilde significant van de jongeren die aangaven op Groen te willen stemmen, maar ook van de jongeren die aangaven op Vlaams Belang te willen stemmen, waardoor deze groep een gematigdere positie innam.
(lees verder onder de afbeelding)
(lees verder onder de afbeelding)
Figuur 5
_Conclusie
Uit deze cijfers blijkt dat ongeveer één op drie jongeren, op basis van de vraag die in ons onderzoek werd gesteld, akkoord of helemaal akkoord gaat met de herinvoering van de doodstraf voor zware misdaden. Dit zijn iets vaker oudere jongeren, jongeren die een (D)BSO- of TSO-opleiding volgen of volgden en jongeren die een (extreem)rechtse stemvoorkeur hebben. Dat, meer algemeen, ongeveer één derde van de jongeren (helemaal) akkoord gaat met de stelling dat de doodstraf terug moet worden ingevoerd voor zware misdaden, komt ongeveer overeen met eerder onderzoek onder de gehele Vlaamse en Belgische bevolking (Unnever, 2010; Verhulst et al., 2006). In die onderzoeken kwam namelijk naar voren dat ongeveer 30 tot 40 procent van de Vlaamse of Belgische bevolking de herinvoering zou steunen. Met andere woorden, jongeren verschillen op dit vlak niet van de algemene populatie, of staan in het beste geval misschien zelfs iets kritischer tegenover de herinvoering.
Verder moeten deze percentages steeds met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden. Algemene stellingen, zoals gebruikt in onze monitors en veel voorgaand onderzoek, vinden meer steun dan wanneer respondenten specifieke casussen moeten beoordelen, waarbij meer informatie voorhanden is (bv. Balvig et al., 2015; Kurry & Obergfell-Fuchs, 2008). Eenvoudige stellingen kunnen de complexiteit van het thema of genuanceerde meningen van respondenten moeilijk vatten. Het is daarom niet alleen van belang dat deze cijfers in hun noodzakelijke context geïnterpreteerd worden, maar ook dat over dit thema specifieke en uitgebreide informatie voorzien wordt, zodat de publieke opinie naar waarde kan worden geschat.
_Voetnoten
[1] Wet van 10 Juli 1996 – Wet tot afschaffing van de doodstraf en tot wijziging van de criminele straffen
[2] Art. 14bis, Gw.
[3] Art. 1, protocol no. 6, Europees Verdrag van de Rechten van de Mens
[4] Wetsvoorstel Doc 54 1709/001
[5] 'Voer de doodstraf in voor terroristen', De Standaard, 01/08/2016
[6] 'Doodstraf is onomkeerbaar en discriminerend, en vergissingen gebeuren al te vaak', Knack, 30/07/2019; 'Europa veroordeelt Amerikaanse beslissing om doodstraf weer uit te voeren: "Wreed, onmenselijk en vernederend"', Het Nieuwsblad, 26/07/2019
[7] Zie https://www.jeugdonderzoeksplatform.be/files/Facts_and_Figures_Doodstraf_1.pdf
[8] Voor beschrijvende statistieken uit 2013, zie de Facts & Figures over de doodstraf: https://www.jeugdonderzoeksplatform.be/files/Facts_and_Figures_Doodstraf_1.pdf
[9] Dit betekent dat het gevonden verschil waarschijnlijk door toeval is ontstaan, niet omdat dit een werkelijk verschil in de realiteit reflecteert.
[10] Dit betekent dat de kans dat het gevonden verschil toevallig is, heel klein is, en dus waarschijnlijk een werkelijk verschil reflecteert.
[2] Art. 14bis, Gw.
[3] Art. 1, protocol no. 6, Europees Verdrag van de Rechten van de Mens
[4] Wetsvoorstel Doc 54 1709/001
[5] 'Voer de doodstraf in voor terroristen', De Standaard, 01/08/2016
[6] 'Doodstraf is onomkeerbaar en discriminerend, en vergissingen gebeuren al te vaak', Knack, 30/07/2019; 'Europa veroordeelt Amerikaanse beslissing om doodstraf weer uit te voeren: "Wreed, onmenselijk en vernederend"', Het Nieuwsblad, 26/07/2019
[7] Zie https://www.jeugdonderzoeksplatform.be/files/Facts_and_Figures_Doodstraf_1.pdf
[8] Voor beschrijvende statistieken uit 2013, zie de Facts & Figures over de doodstraf: https://www.jeugdonderzoeksplatform.be/files/Facts_and_Figures_Doodstraf_1.pdf
[9] Dit betekent dat het gevonden verschil waarschijnlijk door toeval is ontstaan, niet omdat dit een werkelijk verschil in de realiteit reflecteert.
[10] Dit betekent dat de kans dat het gevonden verschil toevallig is, heel klein is, en dus waarschijnlijk een werkelijk verschil reflecteert.
_Interessante literatuur
- Claes, E. & Daems, T. (2005). De doodstraf: Amerika versus Europa. Karakter: tijdschrift van wetenschap, 9, 25-27.
- Garland, D. (2011). Wat is er met de doodstraf gebeurd? Justitiële Verkenningen, 37(1), 11-30.
- Jeugdonderzoeksplatform (2015). Facts and Figures: Jongeren en de doodstraf. Geraadpleegd op https://www.jeugdonderzoeksplatform.be/files/Facts_and_Figures_Doodstraf_1.pdf
- Unnever, J. (2010). Global support for the death penalty. Punishment & Society, 12(4), 463-484.
- Zimring, F. E. (2003). The contradictions of American capital punishment. Oxford: Oxford University Press.
_Overige literatuur vermeld in tekst
- Balvig, F., Gunnlaugsson, H., Jerre, K., Tham, H., & Kinnunen, A. (2015). The public sense of justice in Scandinavia: A study of attitudes towards punishment. European Journal of Criminology, 12(3), 342-361.
- Kury, H., & Obergfell-Fuchs, J. (2008). Methodological Problems in Measuring Attitudes to Punishment (Punitivity). In H. Kury (Ed.), Fear of Crime – Punitivity. New Developments in Theory and Research. Vol.3 (pp. 277-302). Bochum: Universitätsverlag Dr. N. Brockmeyer.
- Verhulst, J., Van Laer, J., Van Aelst, P., & Walgrave, S. (2007). Vrede in Vlaanderen. Opinies en engagement van Vlamingen inzake vrede en geweld (Rapport mei 2007). Geraadpleegd op Vlaams Vredesinstituut website: https://vlaamsvredesinstituut.eu/wp-content/uploads/2019/03/rapport-vrede-in-vlaanderen.pdf