14 januari 2021
Waarom we filosofen nodig hebben in het onderwijs
Tijdens een les biologie legt de leerkracht uit wat invasieve exoten zijn: 'planten, dieren of micro-organismen die van nature niet in een bepaalde omgeving voorkomen, en terechtkomen in een nieuwe omgeving waar ze schade aanrichten aan het lokale ecosysteem'.
Een leerling reageert: 'Dat is net als bij migranten! Die komen ook in grote aantallen en verstoren het natuurlijk evenwicht van ons land'.
Daar sta je dan als leerkracht. Reageer je op deze uitspraak of laat je de opmerking stilletjes voorbijgaan? Al komen dit soort moeilijke situaties vaker voor in de klascontext, een groot deel van de leerkrachten voelt zich onbekwaam om hierop te reageren. Gevoelige thema's zoals racisme of geloofskwesties worden nog steeds angstvallig vermeden, enerzijds om politieke en ideologische neutraliteit als leerkracht te bewaren, anderzijds omdat leerkrachten te weinig vertrouwd zijn met de kwesties en niet opgeleid om hierover in gesprek te gaan.
De klas is nochtans de publieke ruimte bij uitstek en de ontwikkeling van burgerschapsvaardigheden spelen sinds de vernieuwde onderwijsdoelen een belangrijke rol in het onderwijs. De aanwezigheid van verschillende meningen en opinies kan een verrijking zijn, maar naast kansen brengt het ook uitdagingen met zich mee, zoals het creëren van een open klasklimaat waar iedereen zich thuis kan voelen en waar een dialoog over gevoelige samenlevingsthema's voor iedereen als meerwaarde ervaren wordt. Maar hoe ziet een open dialoog eruit? Kun je nog wel kritisch denken binnen een gepolariseerde context? En hoe creëer je een veilige ruimte waar leerlingen respectvol van mening kunnen verschillen?
Binnen Onderzoekskern ExploRatio van Odisee onderzoeken we hoe de methodiek 'filosoferen met kinderen en jongeren' kan worden ingezet om deze vragen te beantwoorden.
De methodiek 'filosoferen met kinderen en jongeren' werd eind 1960 ontwikkeld door Matthew Lipman uit onvrede met het traditionele onderwijssysteem. Als hoogleraar in de filosofie was hij verbaasd dat leerlingen op school maar in beperkte mate worden gemotiveerd om zorgvuldig en zelfstandig na te denken. Scholen, zo observeerde hij, reiken wel kennis aan, maar ze bieden geen methode om kritisch met die kennis te kunnen omgaan. Tijdens een filosofische sessie worden de leerlingen uitgenodigd om samen na te denken over een grote filosofische vraag. Net als Socrates geeft de gespreksleider zelf geen antwoorden, maar stelt vragen die peilen naar achterliggende argumenten. Leonard Nelson noemde deze achterwaartse denkbeweging 'de regressieve abstractie'. Net zoals een bioloog een dier ontleedt, wordt een concept of idee tijdens het filosoferen tot op het bot gefileerd. De grondslagen van onze oordelen worden blootgelegd en onderzocht.
Een psychologisch voordeel van deze gespreksvorm is dat een filosofische kwestie tentatief van aard is: het open karakter genereert een gevoel van gelijkwaardigheid en sluit standpunten vanuit een moreel superioriteitsgevoel uit. Als je aan tien willekeurige mensen op straat vraagt wat rechtvaardigheid of vrijheid precies betekent, zul je naast veel twijfel wellicht tien verschillende antwoorden krijgen.
Zeer opvallend aan deze activiteit, is dat ze op korte tijd een samenhorigheidsgevoel kan creëren in groepen waar spanning of polarisatie heerst. Ik herinner mij een sessie in een Brusselse school waar twee leerlingen aan het begin van de sessie bijna op de vuist gingen nadat een leerling een racistische opmerking over een klasgenoot maakte. In plaats van een oordeel over deze gebeurtenis te vellen en de betrokken personen te viseren, zijn we het voorval samen gaan onderzoeken. Wat is er daarnet gebeurd? Worden dit soort opmerkingen vaak geuit? Hoe komt dit? Waar komen deze opmerkingen vandaan? Is racisme aangeleerd of aangeboren? Tijdens het reflecteren over deze vragen, kwam de klas tot het voorlopige inzicht dat we ons allemaal veilig willen voelen in een groep en er dat er daarom soms racistische opmerkingen gemaakt worden of geweld ontstaat, uit onzekerheid of angst voor het onbekende. De leerling die aan het begin van de sessie de klasgenoot uitschold, gaf toe dat dit bij hem ook speelde en excuseerde zich voor zijn opmerking. Als je dieper graaft naar de waarden die achter onze oordelen liggen, komen we vaak bij dezelfde zaken uit en wordt onze gedeelde menselijke kern achter de verschillen aan de oppervlakte, terug zichtbaar.
Ook het kritisch denken zelf, dat beoefend wordt tijdens het filosoferen, is van een andere orde dan het denken dat ontwikkeld wordt in andere vakken op school. Filosoferen is ook kritisch denken in 'technische' zin: ook het denken zelf ligt op de onderzoekstafel. De aard en de kwaliteit van onze redeneringen worden terzelfdertijd met de kwestie onderzocht.
Als leerlingen de kans krijgen om belangrijke kwesties samen te leren onderzoeken, ontstaat er ruimte voor begrip en raken we aan de basisopdracht van het onderwijs: jonge mensen opleiden tot maatschappelijk bewuste burgers. Door regelmatig aan dit soort dialogen deel te nemen, ontwikkelen leerlingen een soort denkgereedschap dat ze op latere momenten in hun leven kunnen inzetten als ze met bepalende keuzes of belangrijke levensvragen worden geconfronteerd.
_Achtergrondinfo voor leerkrachten
Meer van Eef Cornelissen