16 juni 2021
Gevoel voor symbolen
"Al heb ik geen geld om plezier te betalen, ik vind wel een vrouwke naar mijn keus." Deze woorden kan ik niet lezen zonder de unieke stem van Wannes Van de Velde die weerklinkt in mijn verbeelding. De romantiek van het verdwalen in de stad, de vrijheid, de spannende belofte van een toekomst die open ligt. Dat alles verbonden met het charisma van de authentieke artiest. Ik kan me niet voorstellen dat iemand daar niet warm van wordt. Wie hierin misogynie, seksisme of een andere vorm van moreel verwerpelijk gedrag leest, wordt hopelijk snel afgeserveerd. Die begrijpt niet hoe je naar die tekst moet luisteren. Die luistert niet met het hart.
Het voorbeeld is uit de lucht gegrepen, gelukkig maar. Ik dacht eraan naar aanleiding van de wederom oplaaiende hoofddoekendiscussie. Want het toont iets over hoe we met symbolen omgaan. Gevoeligheid voor symbolen is er altijd geweest, de mens is een symbolisch wezen. Het is dus helemaal niet raar om daar anno 2021 nog over te discussiëren. Simpelweg stellen dat dat niet meer van deze tijd is, lijkt me een grove zelfoverschatting. Alsof we als mensen deze gevoeligheid ooit zouden kunnen verliezen. Het lijkt me ook allesbehalve wenselijk. De kunst, bijvoorbeeld, zou nergens staan in een wereld waar alleen nog letterlijke, eenduidige betekenissen bestaan.
Een moeilijkere vraag is welke plaats je zulke symbolen toekent in het publieke leven. Vandaag lijkt daar iets vreemds mee aan de hand. Zowel de linker- als rechterzijde pleit voor een grotere gevoeligheid voor de symboliek van woorden en beelden. Dat kan een verdediging zijn van de eigen symboolgevoeligheid, zoals in Mia Doornaerts recente stuk over de hoofddoek (DS 10 juni). Het kan evengoed een pleidooi zijn om meer begrip op te brengen voor andermans symboolgevoeligheid, bijvoorbeeld voor het gebruik van de zogenaamde 'deadname' van transgenders (DS 11 juni). Ideologische tegenstanders vinden elkaar alvast wat deze gevoeligheid voor symbolen betreft.
Tegelijk baseren die pleidooien zich vaak op een erg eenduidige opvatting van symbolen. Een hoofddoek in Afghanistan drukt namelijk iets anders uit dan eenzelfde lap stof in Borgerhout. En de hoofddoek van mijn jonge buurvrouw staat wellicht voor iets anders dan die van haar grootmoeder aan de overkant van de straat. Evenzo zijn die zinnen van Wannes Van de Velde geen seksisme, maar een liefdesverklaring aan het leven. Aannemen dat symbolische uitdrukkingen overal en altijd hetzelfde betekenen, is een miskenning van wat symbolen nu net mogelijk maken: het overstijgen van enge, letterlijke opvattingen. Symbolen hebben altijd verbeelding nodig. Haal de verbeelding weg, en het symbool verschraalt tot een dogma.
Ook de verhouding tussen symbool en realiteit wordt in veel debatten vandaag nogal naïef voorgesteld. Het lijken soms wel wondermiddelen: gebruik een symbool of verbied het, en de wereld zal veranderen! Alsof machtsverhoudingen zomaar keren door woorden uit je vocabulaire te schrappen. Alsof vrouwen automatisch onderdrukt worden als ze een hoofddoek dragen. Of als ze er geen dragen. Alsof gedachten verdwijnen door ideeën te verbieden. Natuurlijk is er een verband tussen die zaken, maar dat verband is complex. Een symbool geeft vorm aan het leven, maar is ook altijd een uitdrukking van dat leven. Er is dus geen objectieve betekenis, want alle leven is per definitie particulier.
Dat maakt het net zo lastig om over symbolen te discussiëren. Ze zijn vaak een uiting van de diepste kern van een mens. Gevoel voor symbolen zou dus ook altijd moeten betekenen: oog hebben voor de gevoeligheid van de mens achter het symbool. Interpreteren betekent dan ook rekening houden met de context, de plaats en tijd, en vooral: je afvragen wat iemand precies bedoelt met een symbool. Daarin zal de verbeelding ons verder helpen dan een symbolenstrijd.
(Tekst oorspronkelijk gepubliceerd in De Standaard, 14 juni 2021. Overgenomen met toestemming van de auteur.)
Meer van Marlies De Munck