30 juli 2021
Sociale buren? Nee bedankt!
Liever helemaal geen buren zelfs: geen overlast, minimaal kans op ruzie maken en geschillen. Nu, helemaal alleen wonen is eenzaam, dus een scheiding van de tuinen kan dan nog. Voor velen is het heel normaal om een buffer rond je huis te hebben, en een meterslange, verharde oprit tot de garage. Deze laatste is belangrijk, want door alle ruimte tussen de woningen blijft er weinig plaats om aan voorzieningen in de buurt te werken. Als je ergens heen moet, dan spring je al rap in de auto om die ettelijke kilometers van thuis tot je bestemming snel af te leggen.
De droom van een zelfontworpen en gebouwd huis op een lap grond is niet voor iedereen weggelegd. Voor velen is alleen al het bezitten van een huis een droom. Maar het recht op een woning is een basisrecht, en dat is niet voor niets: alle interacties en handelingen beginnen vanaf het thuisfront. Je ontvangt bezoek, je voelt je er veilig en keert er telkens naar terug. In en rond het huis vinden sociale interacties plaats. Bij je 'thuis' horen daarom niet alleen het gebouw, maar ook de wijk en je buren. Met name deze laatsten spelen een belangrijke rol voor mensen voor wie zelfs het huren van een woning een probleem vormt. Voor hen is er het 'sociaal beleid'.
_Sociaal: kansarm, chaotisch, buitenlands
Het is geen fraaie manier om te zeggen dat woningen worden voorzien voor mensen uit een lage sociaaleconomische klasse. Grosso modo gaat het om 'kansarme' gezinnen of mensen met een 'andere herkomst' (aangezien 'allochtoon' te gevoelig ligt). 'Sociaal' is hier zeker niet misplaatst: we zetten ons in om alle leden van de maatschappij kansen te geven. Het probleem is echter dat 'sociaal' een verwrongen synoniem is geworden voor 'onrust, plebs, vuil'.
Voor de 'sociale mensen' is, volgens velen 'helaas', ook ruimte nodig. Wanneer omwonenden 'sociale huisvesting' horen, willen ze op voorhand al de plannen tegenhouden. Zij staan hier niet alleen in: ook veel gemeenten en steden beperken het liefst zo veel mogelijk de komst van deze doelgroep. Zij dragen niets bij aan de welvaart of de status van de stad, en trekken die zelfs naar beneden. En als ze dan toch huisvesting moeten voorzien, dan het liefst ergens in een afgelegen uithoek waar ze niemand tot last zullen zijn.
_Sociaal: open, groen, solidair
Het interessante is dat er meer en meer aandacht komt voor locaties van sociale huisvesting om 'thuis' te noemen. Inrichting is hierbij belangrijk. Veel woningen zijn rijwoningen, appartementen of halfopen bebouwingen met carport en kleine tuin, waardoor de privéruimte beperkt is. Daarom wordt sterker ingezet op open ruimte in de omgeving. Ontmoetingsplaatsen en speeltuinen worden ingericht waar mensen samenkomen en elkaar leren kennen. De wijk wordt deel van het thuis, waardoor een sterkere band en eigenaarschap voor de wijk ontstaat. Met de belangrijkste voorzieningen in de buurt en een veilige infrastructuur creëer je een solidaire leefomgeving.
Maakt wonen in een vrijstaand huis je dan asociaal? Dat denk ik niet, maar het comfort van een rustplek nabij, ruimte om feestjes te geven of een eigen speeltuin neer te zetten, zorgt er wel voor dat je veel minder buitenkomt. Je beperkt je sneller tot mensen binnen jouw sociaaleconomische klasse en hebt een veel minder sterke band met je leefomgeving. Sterker nog, het perkt de leefomgeving in aangezien iedereen op zijn eigen eilandje begint te wonen, nog net niet letterlijk.
Iedereen zou er baat bij hebben als we de ruimte meer sociaal inrichten. In plaats van te spreken over 'sociaal beleid' kunnen we daarom beter kijken naar ondersteuning bij huisvesting voor degenen die dat nodig hebben. Een solidaire leefomgeving zou niet moeten ontstaan uit noodzaak voor huisvesting van hulpbehoevenden. Het zou de norm moeten zijn om iedereen dichter bij elkaar te brengen, letterlijk en figuurlijk.
Meer van Vesko Valverde