Peter Wohlleben
Victor De Raeymaeker
Non-fictie
  • 1474 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

12 juli 2022 De lange adem van bomen. Hoe bomen leren om te gaan met klimaatverandering en hoe ons dat kan redden.
Peter Wohlleben heeft twintig jaar lang gewerkt bij de dienst Bosbeheer in Duitsland vooraleer datgene wat hij geleerd had over ecologie hij ook in de werkelijkheid kon doen en ervaren. Dat resulteerde in het schrijven van een boek “Het verborgen leven van bomen” dat alles wat men tot dan toe dacht te weten over bomen en bossen, op zijn kop zette. Een tekenend geval van boswachter die stroper werd…
De eerste reactie bij het verschijnen van het boek was eerder sceptisch, vooral bij collega. Begrijpelijk, want bomen zijn planten en we weten allemaal wat en hoe planten zijn… Peter Wohlleben liet bomen aan het woord. Zij waren het ten slotte die aangevallen werden en hadden dus het recht zich te verdedigen. Hij beweerde: “Bomen zijn sociale wezens. Bomen communiceren met elkaar. Ze gebruiken daarvoor geur, hun wortels, misschien zelfs “oogjes” op hun bladeren. Bomen voelen pijn. Een boom moet samen leven met andere bomen want hij kan maar net zo sterk zijn als het bos dat hem omringt. Een boom beweegt zich. Hij gaat op stap.”
“De op hol geslagen verbeelding van een tree-lover. Te gek. Waar haalt hij het?” waren de eerste sensatiezuchtige reacties in de media. Maar al gauw kwamen er meer bedachtzame reacties naar boven drijven. Want Wohlleben onderbouwde zijn bevindingen op een degelijke, wetenschappelijke manier. Hij kon zo goed vertellen, dus begon men te beseffen dat het de moeite waard was wat die man ontdekt had terwijl hij bezig was met boom en bos, met observatie, onderzoek, er over denken en bestuderen. Trouwens niet enkel over de plantaardige kant van de natuur, maar ook over de dieren, zowel huisdieren als de “wilde”. Er was een nieuwe wereld voor hem opengegaan.
Zes boeken verder, wat kon hij  in “De Lange Adem van bomen” nog meer schrijven? Wel, Wohlleben begint met een lofzang af te steken over de wonderen van het woud, de kalmerende invloed van de kleuren en de aroma’s, de stilte en rust van het bos, de therapeutische invloed en de groeiende populariteit van boswandelen en bosbaden. Dat in contrast met ons gewone leven, gevuld met artificieel licht, artificiële, klanken, kleuren en geuren die een kwalijke invloed hebben op ons welzijn.
De taal van het woud, het mogelijk zelfbesef en zelfbewustzijn van bomen, de eroderende grens tussen flora en fauna, bomen kunnen water horen vloeien diep onder de grond en hun wortels er naar uitsteken om het water op te vangen. Ze hebben zelfs zoiets als een hartslag als ze met regelmatige tussenpauzes sap omhoog pompen. Bomen zijn geen gigantisch eenzaten, maar sociale schepselen die zich op een elektromagnetische en chemische manier onderhouden met hun buren, die bronnen uitwisselen en elkaar verwittigen voor mogelijke gevaren doorheen de ineengestrengelde topjes van hun wortels.
Bomen voeden hun kinderen op door ze te verwittigen over de nieuwe klimatologische omstandigheden. “De jonge wetenschappelijke discipline heeft moeten vaststellen dat bomen hun wijsheid doorgeven aan de volgende generatie.”
Hoe en hoever kunnen pollen reizen? De kauri bomen in het Waipoua-woud in Nieuw Zeeland, 15 meter breed 2000 jaar oud, worden nu bedreigd door schimmels, die pas in 2008 geïdentificeerd werden. Ze hadden zich verspreid door mee te reizen aan de zolen van hikers die nochtans een hikers trail volgden. Zelfs aardwormen kunnen makkelijk reizen, bijvoorbeeld mee met kamerplanten die langs verkoopketens over aanzienlijke afstanden verspreid worden.
Kunnen mensen communiceren met bomen en communiceren bomen met ons? Er bestaat nog altijd boomverering. In de Zuid-Italiaanse streek van Basilicata, vindt nog altijd een boomhuwelijk plaats. Een traditie die stamt uit het Stenen Tijdperk. Na een lange en ingewikkelde ceremonie, worden twee uitgekozen bomen omgehakt op Hemelvaartsdag en ze worden getrouwd op de heilige dag van Pinksteren. De oudste boom bevindt zich in Zweden. Het grootste regenwoud in gematigd gebied, bevindt zich in Brits Columbia.
Al deze anekdotes en boeiend vertelde ware verhalen passen natuurlijk wel in het grote beeld van leven, intelligentie, communicatie van planten en bomen en de natuur dat Wohlleben heeft en waarvan hij nieuwe aspecten blijft ontdekken en nog elementen blijft aan toevoegen. Zo zou het wel eens kunnen dat planten ook “zien”. Tenminste, dat lijkt het geval met een Zuid-Amerikaanse liaan die de bladeren nabootst van de gastboom waarop hij leeft. Om te ontdekken hoe dat in zijn werk ging werden verschillende onderzoeken uitgevoerd. Op één daarvan liet men aan de liaanplant een artificiële plant zien, gemaakt uit plastic. Er was dus geen verbinding mogelijk door cellen, sappen, wortels en dergelijke. Toch produceerde hij een mooie spiegelplant. Dus kon het niet anders of die levende plant kon “zien”.
Wohlleven schrijft een verbluffend hoofdstuk over bacteriën. In Central Park, New York deed men aan bodemonderzoek. Men nam daarvoor monsters om de 50 meter om daarna genetische analyse uit te voeren. Men vond sporen van 167.169 verschillende soorten waarvan erop dat ogenblik 150.000 onbekend waren bij de wetenschap. Op de handpalm van proefpersonen wonen al 150 verschillende soorten waarbij de rechter en linker palm voor 83 procent verschillend zijn. Wij kunnen niet zonder deze micro-organismen leven en zij niet zonder ons. We zijn samengevoegd en vormen een nieuwe eenheid “Holobionten”. Dat is zeker ook van toepassing op bomen. Er wordt zoveel nieuws ontdekt dat Wohlleben ergens schrijft: “Het tijdperk van de ontdekkingen is dus nu pas begonnen.”
Eén enkel thema steekt voortdurend een ontevreden, irritante, bijtend boze kop op: Wohlleben gaat – om het zachtjes uit te drukken - niet akkoord met de heren van het “bosbeheer” die met het verkeerde idee rondlopen dat zij het zijn die het bos aan het redden zijn en in stand houden. Hij trekt ten strijde tegen elke vorm van bosbeheer. 50% van de wouden in Duitsland bestaat nu uit gebiedsvreemde naaldbomen, de zware machines die de natuurlijke bodem totaal verwoesten, bomen die gedynamiteerd worden. Hij verwijst naar het natuurlijk bos, het oerbos, als het enige mogelijke echte levende bos.
En dan bedenken dat de boswetenschapper waar Wohlleben een gesprek mee heeft, de complexe leefgemeenschap van bacteriën, schimmels, algen of korstmossen, die ook holobionten zijn, niet belangrijk vindt en liever het sprookje aanhangt van de liefdadige bosbouw die door kaalslag en bosplantages de biodiversiteit bevordert. Terwijl de bosbouw al een negatieve invloed heeft op twee derde van alle bossen op de wereld. Bossen worden kunstmatige creaties die veel minder goed bestand zijn tegen klimaatverandering, terwijl ze in hun natuurlijke vorm een essentiële factor zijn om de klimaatverandering af te remmen. We zitten in de bosbouw zestig tot tweehonderd jaar vast aan ooit genomen beslissingen. Je kan dus moeilijk of niet op lange termijn plannen. Toch worden de grote particuliere bosbezitters en de publieke bosbezitters gedwongen om tienjarenplannen op te stellen. “Ik heb nog geen enkel geval gezien waarin de berekeningen voor lange termijn ook maar enige zin hadden.” Het gaat slecht met de overgebleven beuken- en eikenbossen. Hun sociale gemeenschap wordt verwoest, de bodem van het bos warmt op in het zonlicht en droogt uit. “Gaan de beuken dood? Dan blazen we die toch op! Dat levert nog mooie krantenkoppen op, ook zeggen de bosbeheerders.” Intensieve boomplantages met hun dunne stammen en slechte houtkwaliteit blijken nu erg kwetsbaar en er is veel uitval door ziekte en natuurrampen.
Bosbranden worden nogal eens beschreven als een natuurverschijnsel. Dat kan natuurlijk, maar de grote branden die met toenemende frequentie in westelijk Noord-Amerika en Duitsland uitbreken, zijn niet natuurlijk te noemen in zoverre het de ecosystemen betreft. Er zijn wel sterke vermoedens die richting mens wijzen. Natuurlijk ontstane loofboombossen vatten nooit of enkel in zeer extreme gevallen vuur. Door de mensen aangeplante en beheerde bossen doen dat wel.
Een vlugge, gegidste beurt door het landschap van het bos in 31 korte hoofdstukjes die ons op een grillige, wispelturige, kronkelige manier meenemen door dat woud van kennis en leven in hoofd en gemoed van Wohlleben, bezorgt verassing na verassing, gevoed door de aanstekelijke bewondering van Wohlleben voor bomen maar, god-de-vaderlijke diep broeiende boosheid over hoe de mens omgaat met die bomen. Vooral dan de mensen van de georganiseerde bosbouw die bomen en bossen behandelen als een soort fabrieksproduct dat je op een fabricageband produceert, verkoopt, verbruikt en ondertussen wreedaardig vermoordt.
Nadat de schrijver het moet meemaken dat het bos voor een tweede keer sterft, geeft hij het boek een soort optimistische einde. In het laatste hoofdstuk berekent Wohlleben in welke mate zelfs één enkele boom het lokale plaatselijke klimaat ten goede kan beïnvloeden. Maar, voegt hij er toch nog aan toe, dan moeten we ophouden met die grootschalige, ouderwetse bosbouw. Het is beter bomen op natuurlijke wijze te laten terugkeren. “Het bos komt terug, als we dat maar toelaten”.
Hopelijk kan Wohlleben in een volgend boek meedelen dat er een grote kentering heeft plaatsgevonden, tot grote vreugde van mens en boom.

Victor De Raeymaeker
Peter Wohlleben
Victor De Raeymaeker
Non-fictie
-
_Victor De Raeymaeker - Recensent
Meer van Victor De Raeymaeker

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies