28 januari 2019
Bij het overlijden van prof. dr. Hubert Dethier
Een week na het overlijden van Etienne Vermeersch is ook filosoof Hubert Dethier overleden. Dethier was emeritus hoogleraar wijsbegeerte aan de Vrije Universiteit Brussel en was net als Vermeersch een vooraanstaand vrijzinnig denker. In 1997 kende het Humanistisch Verbond hem de Prijs Vrijzinnig Humanisme toe, een erkenning voor overtuigd vrijzinnig-humanistisch engagement die later ook Jaap Kruithof en Etienne Vermeersch te beurt zou vallen.
Hubert Dethier was een leerling van de bekende en invloedrijke existentiefilosoof Leopold Flam, met wiens werk en persoon hij een intense en complexe verhouding had. De net als Etienne Vermeersch bijzonder erudiete Dethier was een begeesterend en beminnelijk docent en causeur, die vele studenten, toehoorders van zijn talrijke lezingen en lezers van zijn boeken heeft geïnspireerd.
© Johan Swinnen
Hieronder publiceren we enkele teksten als eerbetoon.
- Eerst een korte beschouwing van leerling en vriend Julien Libbrecht, die enkele jaren geleden een biografisch essay publiceerde over leven en werk van Hubert Dethier (Denken in de spiegel, ASP/VUBPRESS, 2015). De meeste werken van Hubert Dethier zelf, zijn eveneens verschenen bij VUBPRESS.
- Daarna een mooie hommage door eveneens leerling en goede vriend Jan Lampo, die ook herinneringen ophaalt aan de vriendschap tussen zijn vader, de schrijver Hubert Lampo, en diens jongere voornaamgenoot Hubert Dethier.
- Ook Jan Van den Brande, vrijzinnig-humanistisch consulent bij de Mens.nu en vriend van Hubert Dethier, publiceerde een in memoriam.
- En ten slotte verwijzen we nog naar een artikel verschenen in BRUZZ (zondag 27/01/2019).
_Bij het overlijden van prof. dr. Hubert Dethier (Julien Libbrecht)
Hubert is niet meer …
Op een week tijd verlieten ons twee belangrijke vrijdenkers in Vlaanderen. Een week na het overlijden van zijn vriend Etienne Vermeersch volgt Hubert Dethier hem op hetzelfde pad.
We kunnen Hubert Dethier gerust een plaats geven in de rij van Vlaamse filosofische monumenten zoals Jaap Kruithof, Leo Apostel, Leopold Flam en de hierboven vermelde Etienne Vermeersch.
Wat Hubert Dethier kenmerkt naast zijn engagement als 'vrij' denker, is zijn sociale bewogenheid. Van in het begin van zijn filosofische loopbaan als docent en professor wijsbegeerte aan de Vrije Universiteit Brussel koos Hubert de kant van de gewone, werkende mens: hij organiseerde vorming voor vakbondsmilitanten, engageerde zich in de communistische partij na WOII en daarna in de toenmalige BSP en was een gedegen kenner van het marxisme. Maar hij was ook niet te berooid om zijn opinies zelf in vraag te stellen op het ogenblik dat hij tot de vaststelling kwam dat het marxisme in de vorm van het Sovjet-communisme in feite een dictatuur had gebaard.
Maar wat hem vooral typeerde waren zijn kwaliteiten als mens: begrijpend, beminnelijk, kortom, naast zijn capaciteiten als rationeel denker, vooral een grote dosis emotionele intelligentie. Hubert had ook de kunst onder de knie om zichzelf te relativeren, een eigenschap die in de academische wereld niet altijd evident is. Hij nam het trouwens ook op voor al diegenen van wie hij vond dat zij onrechtvaardig werden behandeld. Zijn vriendschap met een andere Hubert, namelijk Lampo, is hiervan een mooi voorbeeld.
Filosoof van de catharsis
In het voorwoord van de biografie van Hubert Dethier (Denken in de Spiegel, ASP, 2015) beschreef een vriend hem als de filosoof van de catharsis. Catharsis is bevrijding, bevrijding van je eigen vastgeroeste denkbeelden en gewoonten. Vanuit dit perspectief was Hubert voor de duizenden studenten en ook voor ieder van ons een rolmodel, een voorbeeld. Het is vooral dit dat wij van hem in onze eigen levens kunnen meenemen.
In het voorwoord van de biografie van Hubert Dethier (Denken in de Spiegel, ASP, 2015) beschreef een vriend hem als de filosoof van de catharsis. Catharsis is bevrijding, bevrijding van je eigen vastgeroeste denkbeelden en gewoonten. Vanuit dit perspectief was Hubert voor de duizenden studenten en ook voor ieder van ons een rolmodel, een voorbeeld. Het is vooral dit dat wij van hem in onze eigen levens kunnen meenemen.
_Terugdenken aan Hubert Dethier (Jan Lampo)
Hubert Dethier. De beminnelijke, overwerkte prof met zijn piepklein kantoortje in gebouw C van de Campus Etterbeek van de Vrije Universiteit Brussel. De man die even meesterlijk over film doceerde als over ethiek of middeleeuwse filosofie. En dat niet alleen in Brussel, maar ook in Amsterdam.
Hubert Dethier was voor duizenden studenten 'de' patron van de sectie Wijsbegeerte. Ondanks de bijzonder smalle gangen in gebouw C en de brutalistische betonarchitectuur van de campus was er niet genoeg geld om de zware last van al die vakken te verdelen over meer schouders. Ik kan mij voorstellen dat Hubert daaronder heeft geleden, maar het deed nooit iets af aan het enthousiasme waarmee hij les gaf. Hij deed dat briljant – een geboren lesgever was hij. Hubert was niet exclusief ‘opgegroeid’ in de ivoren toren van de academische wereld, maar had de knepen van het vak nog onder de knie gekregen in het middelbaar onderwijs.
Een geboren docent. Een orator didacticus. Maar heel toegankelijk voor zijn studenten. Zo empathisch en betrokken dat sommigen daar in de loop der tijden ongetwijfeld misbruik van hebben gemaakt. Ook strebers en andere arrivisten beginnen hun loopbaan als student. Maar anderen, vele anderen, werden door Hubert gerustgesteld en gesterkt – 'empowered', zoals we nu zeggen. Hubert steunde en stimuleerde.
Ik heb geschiedenis gestudeerd, geen filosofie. Zo komt het dat ik bij Hubert maar één vak volgde: middeleeuwse wijsbegeerte. Averroës en de leer van de Dubbele Waarheid – een eye opener, zeker in een land waar men toen de hele intellectuele geschiedenis voor Luther nog probeerde te herleiden tot Thomas van Aquino. Toen ik aan mijn thesis over ketterij begon, ontpopte Hubert zich dan ook tot begeesterde en begeesterende 'tweede lezer'.
Hij sprak weleens over mijn vader. Dat vond ik niet zo leuk, omdat geen enkele zoon van twee- of drieëntwintig graag te veel over zijn vader hoort. Tegelijk verbaasde het me, omdat ik me er zeer van bewust was dat (vooral) 'nieuwe' linksen en vrijzinnigen mijn pa sinds de jaren 1960 hadden weggezet als oude krokodil en tjevenvriend.
Later kwam Hubert opnieuw persoonlijk met mijn vader in contact. Er ontstond of herleefde een diepe vriendschap, gebaseerd op hun beider ondogmatische en speculatieve natuur. Die – tot spijt van wie het niet graag leest – ook bij vader Lampo op een fundamentele en onwrikbare vrijzinnigheid was gebaseerd. Hubert en Hubert waren elkaars broeder.
Mijn vader was toen al in de zeventig. Ik weet dat de affectie van zijn jongere naamgenoot heel veel voor hem betekend heeft. Daar zal ik de ‘jongere’ Hubert altijd dankbaar voor blijven. En natuurlijk ook voor het feit dat hij voor Pa Lampo de weg naar de Prijs van het Vrijzinnig Humanisme (2003) effende. De trofee die daarbij hoort, een loodzware (!) koperen vlam, staat op een prominente plaats in mijn boekenkast. Ik heb hem zelf niet verdiend, maar ernaar kijken is een daad van herinnering – nu ook aan Hubert Dethier.
In 2002 had ik het voorrecht om met Hubert op reis te gaan. Niet met hem alleen, maar met een hele groep die later de harde kern van het Hubert Lampo Genootschap zou vormen. We gingen naar Zuidwest-Frankrijk, het land van de katharen, waar zich ook het dorpje Rennes-le-Château bevindt.
Rennes-le-Château speelt een centrale rol in een intussen wereldberoemde mystificatie. De pastoor van het dorp, de abbé Saunière, zou er omstreeks de vorige eeuwwisseling de schat van de Visigoten hebben gevonden. Mijn vader gebruikte dat gegeven voor zijn roman De geheime Academie, niet vermoedend dat dezelfde stof enkele jaren later ook aan bod zou komen worden in Dan Browns bestseller The Da Vinci Code. De Geheime Academie is een beter boek, maar dat terzijde.
Rennes-le-Château is al decennia een bedevaartsoord voor aanhangers van 'alternatieve' waarheden en complottheorieën. De inwoners hebben o.m. meegemaakt hoe een enthousiasteling, die hoopte zelf nog een deel van de schat van de Visigoten op te duikelen, er een huis huurde, de waterput in de tuin uitgroef en toen dat niets opleverde, zijn toevlucht nam tot dynamiet om verder in de rotsbodem door te dringen. Zo komt het dat ze een beetje schichtig werden. Het was dan ook ten strengste verboden te picknicken op het gras bij het dorpsplein.
Laat dat nu uitgerekend zijn wat mijn reisgenoten wilden doen. Wie zou hen tegenhouden? Ik had er geen goed gevoel bij, maar legde me neer bij de meerderheid. We zaten nog maar net onze baguette te verorberen, toen een verontwaardigde meneer op ons afstormde. Hij bleek de burgemeester van Rennes-le-Château te zijn en maande ons in niet mis te verstane termen aan zijn gazon te ontruimen.
Hubert Dethier – hij droeg een ietwat Van Goghachtige strohoed – stond recht. In volzinnen die uit Victor Hugo leken te komen, verontschuldigde hij zich voor ons gedrag, maar voegde er meteen aan toe dat wij ‘schrijvers en filosofen’ waren, helemaal uit België, die uit oprechte interesse naar het dorp waren gekomen.
De burgemeester was zo onder de indruk dat wij mochten blijven zitten en dat hij buigend afscheid nam van Hubert en van ons. Dit maar om te zeggen dat Hubert, net door zijn inlevingsvermogen, in staat was tot een stukje subliem theater waarvan zijn tegenstander geen seconde de ironie aanvoelde.
Hubert was ook de man die mij (en vele anderen met mij) deed kennismaken met een bizar meesterwerk als L’année dernière à Marienbad van Alain Resnais, naar een scenario van Alain Robbe-Grillet, een film die mijn kijk op de wereld en op de kunst zeker een duwtje heeft gegeven.
Ten slotte – en daar wil ik ook graag aan herinneren – was Hubert een toegewijde, bezorgde vriend én de promotor van mijn betreurde vriendin Daniëlle Girardin, die in 1993 op straat in Antwerpen werd vermoord. Toen ik hem in dat verband interviewde voor mijn boek De Campusmoorden vertelde hij me dat hij Daniëlle min of meer als een opvolgster zag. Het heeft niet mogen zijn.
Daniëlle en Hubert en Hubert. Als er een hiernamaals voor speculatieve goddelozen bestaat, hoop ik dat ze daar aan een tafeltje samen zitten te discussiëren. Maar ja, voor goddelozen is er geen hiernamaals. Jammer maar helaas.
Hubert wist dat op het zijn het niet-zijn volgt en dat men daar niet bang voor moet zijn. Maar zolang ik leef, zal ik met achting en vriendschap aan hem denken. Mijn lieve, betreurde maître à penser.
Meer van Humanistisch Verbond