Het Vrije Woord
Geschreven door Eddy Bonte
  • 1143 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

29 augustus 2023 Vrijzinnig zijn, wat betekent dat? (2)
Deel 2: De vrijzinnigheid als hypothese (Alain Badiou)
_Vooraf
Wat is dat eigenlijk, een vrijzinnige? Om die vraag te kunnen beantwoorden, moeten we eerst weten wat vrijzinnigheid is. Een vrijzinnige is immers iemand die ‘de vrijzinnigheid’ aanhangt, dus een idee, een concept, een conglomeraat van waarden en betekenissen. En hoort bij die idee ook een praktijk, dus een toepassing van de idee en de theorie?
Vrijzinnigen huiveren er helaas voor om hun overtuiging te omschrijven. Toen Filip De Winter zich echter voor vrijzinnig uitgaf, ontstond meteen commotie in de officiële vrijzinnige rangen. Kan men dan toch een echte van een valse vrijzinnige onderscheiden? Op basis van ideeën en uitspraken, of ook op basis van een praktijk?
In Deel 1 van dit artikel probeerden we met de Vlaamse vrijzinnige filosoof Leopold Flam klaarheid te scheppen over de praxis die dient te volgen uit de algemene beginselen. In Deel 2 vragen we ons met de Franse marxistisch-leninistische filosoof Alain Badiou af waar de grondslagen, de algemene beginselen van een overtuiging vandaan komen. Een overtuiging moet eerst en vooral berusten op een Idee ervan. (1)
Badiou: ‘Om nieuwe mogelijkheden te kunnen uitwerken, moeten we eerst een Idee hebben.’
Volgens Leopold Flam is vrijzinnigheid een levenshouding die dient te beantwoorden aan algemene beginselen, aan een theorie. Maar waar komen die algemene beginselen vandaan? Aan de hand waarvan construeren wij die theorie? We steken ons licht op bij de Franse filosoof Alain Badiou – en bij Mao Zedong.
De Franse filosoof Alain Badiou (°1937) is communist sinds zijn jeugd, meer bepaald van de marxistisch-leninistische, zeg maar maoïstische variant. Hij werd in de loop der jaren dus geconfronteerd met talloze discussies over wat communisme nu eigenlijk is (in theorie) en welke samenleving daaraan beantwoordt (de praktijk), inbegrepen welke praktijken als afwijking of mislukking worden beschouwd.
Wat is communisme nu eigenlijk, in theorie: spreken we in navolging van Marx, Lenin, Ho Chi Minh, Che of Gorbatsjov?
Wat is dan een communistische samenleving in de praktijk: is dat het ‘socialisme in één land’ van Stalin, de Chinese Volksrepubliek onder Mao of onder Den Xiao Ping? Vinden we ‘het’ communisme misschien terug in de meer bescheiden Cubaanse versie? Het Joegoslavië van Tito, de Praagse Lente onder Dubčeck? Of Is het ware, echte communisme nog niet gerealiseerd – en doen we inspiratie op bij Rosa Luxemburg en Trotski?
Keuze te over, al lijken de fans van Enver Hoxha / Albanië en de Kims / Noord-Korea dun gezaaid. Ook dát is alvast een indicatie.
Vindt u al dat communisme vervelend? Het is maar een ijkpunt. Neem een ideologie of overtuiging die beter bij u past, de meeste huizen bestaan nu eenmaal uit vele kamers: liberalisme, christendom, protestantisme, nationalisme …  of vrijzinnigheid dus.
_Een zeker Idee
Merkwaardig is niet zozeer dat de vele varianten van het communisme (christendom, boeddhisme, islam, enz.) elkaar sinds mensenheugenis van afvalligheid beschuldigen of zelfs liquideren, maar veeleer het omgekeerde: dat elk van die varianten een zeker idee lijkt te hebben van ‘het’ communisme (christendom, enz.). In de eerste plaats van een theorie, een ideaalbeeld, hoe het hoort. En aansluitend van de praktijk, de realisatie, de werkelijkheid die volgt uit die Idee, uit de ideële voorstelling van zaken.
Dat de Idee het vertrekpunt vormt, verklaart meteen ook de teleurstelling. Denk aan de teleurstelling van veel West-Europese communisten toen bekend werd dat in de Sovjet-Unie zoveel kameraden van hun vrijheid werden beroofd, ja, zelfs in kampen werden opgesloten. Dat dissidenten de executie wachtte. In West-Europa leefde men niet onder het communisme, maar dat was voor velen wel het streefdoel. Veel communistische partijen hadden met enig succes het kapitalisme en het fascisme bekampt, maar de praktijk van de Sovjet-Unie en het Oostblok was niet wat met name Franse, Griekse, Italiaanse en Spaanse communisten zich bij ‘communisme’ hadden voorgesteld.
Andere teleurstellingen, zoals die over de repressie van homoseksualiteit in Cuba of de regelrechte censuur van kunst en literatuur, zijn op dezelfde wijze verklaarbaar.  
Uit die mislukkingen of ‘afwijkingen’ leiden sommigen af dat het communisme een waanidee is. Anderen, zoals Badiou, willen leren uit die mislukkingen en afwijkingen, omdat zij menen dat ‘het’ communisme alsnog mogelijk is, d.w.z. dat een zeker Idee van het communisme in de praktijk kan worden omgezet in ‘een’ communisme.
_De juiste ideeën
Daarom stelde Badiou een ‘hypothese’ van het communisme voor. Zijn werkwijze kan ons behulpzaam zijn bij de vraag naar de ‘hypothese’ van de vrijzinnigheid, wat vrijzinnigheid nu eigenlijk is. Zoals we ons kunnen afvagen wat communisme nu ‘in feite’ betekent, kunnen we ons afvragen wat vrijzinnigheid werkelijk betekent. Is het de Vlaamse, Nederlandse of Franse variant? Houdt vrijzinnigheid automatisch atheïsme in of stopt het bij vrijdenkerij? Bestaat zoiets als ‘vrijzinnig spiritualisme’ of is dat een contradictio in terminis? Zijn de Britse humanisten wel vrijzinnigen?
Om in de sfeer te blijven: ‘Waar komen de juiste ideeën vandaan? Komen ze uit de lucht gevallen? Neen. Zijn ze de geest aangeboren? Neen. Ze komen voort uit de maatschappelijke praktijk en niets anders’ (2). Met deze inleiding tot een van zijn bekendste geschriften, veegt Mao Zedong alle dogmatische en alle bovenmenselijke verklaringen van tafel. ‘Praktijk’ betekent het werkelijke. De Idee is een werkelijkheid-in-wording. In fine, vloeit de Idee voort uit de praktijk, d.w.z. de proef op de som van de werkelijkheid.
De juiste Idee is dus des mensen. Zo ook het falen.
De Idee ‘communisme’, zeg maar het ideaal zelve, is een abstractie, een voorstelling. Maar geen fantasie: we benoemen een bepaalde praktijk als ‘juist’ omdat ze aan de Idee, de abstractie beantwoordt. Aangezien de Idee voortkomt uit de praktijk en de werkelijkheid, zijn het ook reële mensen die de ‘juistheid’ van een praktijk bepalen.
De Rode Garde die de voorhoede van de Culturele Revolutie vormde, was ervan overtuigd dat haar praktijk aan de communistische Idee beantwoordde, omdat zij voorrang verleende aan twee pijlers waarop de Idee rust, met name de gelijkheid en de leidende rol van de arbeidersklasse.
Om een ander voorbeeld te geven: in de film The Wind That Shakes The Barley (Kenneth Loach, 2006), executeert Ted O’Donovan zijn broer Damien. Beiden streden als IRA-leden nochtans zij aan zij tegen de Britten, maar het Anglo-Iers vredesakkoord verdeelt hen. Beiden geloven de juiste weg naar een onafhankelijk en rechtvaardig Ierland te bewandelen. Beiden geloven in de Idee ‘vrij en onafhankelijk Ierland’. Ted meent echter dat de bestaande praktijk van het Ierse nationalisme de juiste is en doodt wie er een ander Idee op na houdt. Al is het zijn broer. Damien verandert evenmin van kamp: hij sterft liever door de handen van zijn broer dan in een voor hem onjuiste, zeg maar onzuivere praktijk te leven.
We bevinden ons niet in een vicieuze cirkel, maar in een spiraal: die van de dialectiek. Een vicieuze cirkel kent begin noch einde. De dialectiek daarentegen, dit is de wisselwerking tussen de Idee en de praktijk, moet een steeds ‘juistere’ praktijk voortbrengen, die steeds dichter het ideaal benadert.
De ‘hypothese’ van het communisme – vrijzinnigheid, anarchisme, enz. – betekent dus dat mensen de Idee invullen met een praktijk en dat zij de enigen zijn die over juist of onjuist kunnen oordelen. De menselijke factor onderscheidt hen van de gelovigen, wier Idee is gegeven door een opperwezen en wier praktijk ook door dat opperwezen of zijn aardse bemiddelaar wordt beoordeeld.
_De bronnen
Natuurlijk is er een bron en grondslag voor de communistische ‘hypothese’, er zijn veel bronnen en grondslagen zelfs: toen Marx en Engels in 1848 met het Communistisch Manifest voor de dag kwamen, waren zij schatplichtig aan de context van hun tijd en hun tijdgenoten. We denken niet alleen aan een Wilhelm Weiting, die tien jaar vroeger van een andere praktijk droomde in Die Menschheit. Wie Sie Ist und wie Sie Sein Sollte (1838-39), maar uiteraard ook aan Charles Darwin die een goed decennium na Marx het immanente ‘zijn’ verving door een wetenschappelijk verklaarbaar ‘worden’ (The Origin of Species in 1859). Kortom, er zijn nogal wat elementen aanwezig die ons toelaten een ‘hypothese’ van het communisme op te stellen.
Ook wie zich aan de bronnen van de vrijzinnigheid wil laven, heeft werk voor de boeg. Ik denk aan de bloemlezing Van Boeddha tot Sartre, met als ondertitel ‘Vijfentwintig eeuwen humanistische getuigenis’. (3)
Bronnen lijken helaas ook snel op te drogen. Wie herinnert zich nog de ideeën en de rol van vrijzinnige denkers als Walter Prevenier, Luc Devuyst, Tony Van Loon, Fernand Van Moerkerke, Walter Matthijs of Michel Oukhov? (4)
_Een foute of een juiste praktijk?
Wanneer een Idee wordt gevoed door juiste praktijken, zal zij nog meer juiste praktijken voortbrengen. Wordt zij echter gevoed door foute praktijken, dan zal ze nog meer foute praktijken voortbrengen.
We kunnen van ‘fout’ spreken wanneer de dialectiek wordt bevroren tot één praktijk, zodat de Idee niet meer wordt gevoed. Dat is overduidelijk wat in de Sovjet-Unie gebeurde: wie de praktijk in vraag wilde stellen door terug te koppelen naar de Idee, werd als dissident afgevoerd. Bij gebrek aan dialectiek, verzandt de Idee tot een waanvoorstelling. De juiste ideeën worden niet langer geboren uit de praktijk. Er wordt integendeel voorgehouden dat de ideeën zijn: zij zijn aanwezig in de Geest, bijvoorbeeld in het brein van de leider, of in de geschreven neerslag ervan, d.w.z. een boek van de leider of de besluiten van een partijcongres. Omdat de juiste ideeën zijn, kunnen en mogen ze zelfs niet evolueren. Dit is pure dogmatiek, die in niets verschilt van de religieuze openbaring.
Bij gebrek aan wisselwerking, wordt de praktijk ingeruild voor woorden en verklaringen. De ideologisch frauderende elite tovert in eerste instantie newspeak tevoorschijn, waarmee wordt gesuggereerd dat de nieuwe woorden ook een nieuwe werkelijkheid dekken. Het begrip ‘socialisme met een menselijk gelaat’ klinkt als een upgrade van de Idee, maar is er een aanfluiting van: het socialisme stelt namelijk het menselijk gelaat zelve voor! De fraseologie ‘socialisme met een menselijk gelaat’ veronderstelt dat een onmenselijk socialisme zou kunnen bestaan en dat is een cynische woordspeling: een samenleving zonder menselijk gelaat kan nooit aan de Idee ‘socialisme’ beantwoorden.
Wanneer de elite in haar eigen leugens gelooft, leeft ze in een fantasiewereld. Het systeem valt daarna brutaal in duigen omdat de praktijk absoluut niet meer naar de Idee verwijst.
_Plaats en moment
De Idee bevindt zich met haar praktijk altijd op een bepaalde plaats en op een bepaald moment. Bijvoorbeeld: de Culturele Revolutie vond tussen 1965 en 1976 plaats in China. Ze vond niet plaats – en had ook niet kunnen plaatsvinden – in Cuba, de Sovjet-Unie of Tsjechoslowakije. In 1968 vindt in dat laatste land een andere praktijk plaats, de Praagse Lente, die niet in China of Cuba had kunnen plaatsvinden. Omdat een praktijk verbonden is met een bepaald moment en een bepaalde plaats, kan ze moeilijk tot niet worden herhaald, zelfs niet op dezelfde plaats. Mocht dat wel het geval zijn, dan konden we wellicht een procedure ‘from here to Socialism’ uitschrijven – maar in dat geval zou geen wisselwerking tussen Idee en praktijk plaatsvinden. Dan nemen management en bureaucratie over. Dat is dan ook de boodschap van het lied The Revolution Will Not Be Televised van Gil Scott-Heron (5).
Andere praktijken met een overduidelijke plaats en tijd zijn het Joegoslavië van Tito, de revolutionaire Afrikaanse bewegingen uit de jaren ’60 en ’70 (Angola, Kaapverdië, Mozambique) of ook nog het Kenia van Jomo Kenyatta (6).
_Pantheon
Badiou vraagt zich af of communisten nood hebben aan een pantheon, omdat voorbeeldfuncties vaak omslaan in verering en persoonlijkheidscultus. Stalins standbeeld stond overal. Nadien werden ze neergehaald. Badiou antwoordt niettemin bevestigend, om de zeer eenvoudige reden dat de mensen die het pantheon sieren ooit de Idee belichaamden, letterlijk het levende bewijs vormden van een juiste praktijk. Omdat een pantheon enkel uitzonderlijke voorbeelden opneemt, wordt meteen bewezen dat het niet eenvoudig is om de Idee en de praktijk in alle complexiteit te belichamen. Het is echter voor iederéén de moeite om ernaar te streven.
De foute praktijk komt ook hier voort uit de dogmatiek: het langdurige en volgehouden streven dat uiteindelijk tot een voorbeeld leidde, wordt gereduceerd tot een cultus van immanente, godsdienstige aard. Een cirkelredenering is dan gebruikelijk: Enver Hoxha werd geen voorbeeld, hij was intrinsiek het voorbeeld, reden waarom hij de leider werd. Men zou kunnen zeggen: hij werd als Grote Roerganger geboren. Dit is trouwens de betekenis van de heiligverklaring: het individu in kwestie werd geen heilige, hij was het altijd al en zal daarom als dusdanig worden vereeuwigd.
Deze dogmatiek schakelt de dialectiek uit, aangezien aan heiligen niet mag worden geraakt. De voorbeelden worden onaantastbaar en verliezen, paradoxaal genoeg, hun voorbeeldfunctie. Ze werken namelijk ontmoedigend, aangezien individueel streven nooit tot het niveau van de heilige kan leiden. In heiligenlevens komen inderdaad geen mensen voor die streven, enkel niet-menselijke figuren die vanuit zichzelf, sui generis, voorbeeldig handelen. Hun voorbeeld werkt in het beste geval imiterend: men aanbidt, maar doet zelf niets – wat tegengesteld is aan dialectiek (7).
Wanneer een Voorbeeld wordt veroordeeld, is het belangrijk dat de symbolische functie wordt behouden: de uitvoering van de Idee ligt niet vast, dus zijn fouten mogelijk. Sterker zelfs: de Idee van het communisme heeft behoefte aan mensen die werkelijk eindig en betrekkelijk zijn – niet aan heiligen. Daarom getuigt het niet van veel inzicht om een voorbeeld af te schaffen, zoals Chroesjtsjov deed met Stalin. Stalin stond voor een bepaalde visie op de staat, een andere visie dan die van Lenin, Engels, Marx of Trotsky. Stalin werd de duivel, dat is uiteindelijk hetzelfde als een heilige, maar omgekeerd. Door Stalin af te vallen als communist en als persoon en door alle aspecten van zijn praktijk naar de prullenmand van de geschiedenis te verwijzen, krijgt de Idee een ernstige deuk. Het kind wordt met het badwater weggegooid. Meteen wordt ook een ketting van veroordelingen en zuiveringen in gang gezet: door de Idee los te laten, veroordeelde Chroesjtsjov zichzelf.  Omdat enkel pragmatiek restte, werd hij op zijn beurt afgezet op basis van criteria die niets van doen hadden met de Idee – die hij immers van de hand had gedaan.
_Vrijzinnigheid
Terug naar het begin: wat is dat eigenlijk, vrijzinnigheid in Vlaanderen?
Ten eerste
Onze Idee van vrijzinnigheid is uit een reeks bronnen ontstaan, maar in het oerkatholieke Vlaanderen in hoge mate als reactie op het klerikalisme.
Als tegenbeweging probeert de vrijzinnigheid aan het klerikalisme te ontsnappen door bestaande, vooral rooms-katholieke praktijken af te wijzen (bijv. de doop, het kerkelijk huwelijk) en in bepaalde gevallen alternatieven uit te werken, bijvoorbeeld een burgerlijke eredienst, de crematie, de lessen niet-confessionele zedenleer, vrijzinnige huwelijksrituelen, en het lentefeest. Soms wordt geen alternatief uitgewerkt, bijvoorbeeld voor de doop. In andere gevallen wordt zelfs teruggegrepen naar voorchristelijke praktijken die door de Kerk werden ingepalmd, met het joelfeest als typevoorbeeld. In wezen, gaat het hier dus niet eens om een alternatief. De grondslag is niet vrijzinnig in se.
Deze tegen-praktijken hebben de Idee ‘vrijzinnigheid’ sterk gevoed: wie zich afvraagt wat vrijzinnigheid als Idee eigenlijk inhoudt en hoe zich als vrijzinnige te gedragen, kan daar sinds enkele decennia een bepaalde praktijk aan koppelen. Maar: geen van deze praktijken vloeit voort uit een vrijzinnige bron als dusdanig.
Ten tweede
Bijzonder is wel dat de Vlaamse vrijzinnigheid in hoge mate bestaat uit een reeks standpunten over ethische kwesties, die niet echt vrijzinnig gefundeerd zijn en waaruit dan ook niet noodzakelijk een vrijzinnig gefundeerde praktijk volgt! We denken vooral aan abortus en euthanasie, sinds kort ook aan de genderkwestie.
Wie opkomt voor het recht op euthanasie, uit een opinie waaraan men moeilijk een graad van vrijzinnigheid kan toekennen, aangezien a) het gaat om een recht, niet een plicht b) de vrijzinnige deze rechten verdedigt voor iedereen, ook voor niet-vrijzinnigen. Een vrijzinnige die euthanasie weigert, wordt daarom niet minder vrijzinnig. Wie euthanasie pleegt, is nog geen vrijzinnige.
De vrijzinnige bijdrage in dit debat beperkt zich tot de onttrekking van euthanasie en abortus aan het strafrecht. Men zou het een uiting van solidariteit kunnen noemen, maar solidariteit is absoluut geen vrijzinnige exclusiviteit.
Ook hier ageert de vrijzinnigheid tegen de katholieken die vanuit hun moraal abortus en euthanasie verbieden (wat hun recht is) en dat verbod strafrechtelijk wisten af te dwingen omdat heel de samenleving nu eenmaal van de katholieke moraal was doortrokken.
Deze negatieve fundering verklaart ook waarom vorige vrijzinnige strijdpunten na korte tijd niet langer als typisch vrijzinnig worden beschouwd, zoals de crematie.
Ook daar waar de vrijzinnigheid opkomt voor antidiscriminatie, bijvoorbeeld van trans personen, trekt ze de juridische kaart, waardoor ze in weinig tot niets verschilt van gelijk welke mensenrechtenbeweging.
De vraag rijst dan in welke mate al deze standpunten en praktijken tot de vrijzinnigheid kunnen worden gerekend, want het ontbreekt eigenlijk aan een vrijzinnige Idee als grondslag. Een vergelijking met Frankrijk werkt verhelderend. In Frankrijk, een lekenstaat waar ‘laïcité’ de gewoonste zaak ter wereld is, vinden vrijzinnigen euthanasie en draagmoederschap niet zo evident. Zij kunnen hun standpunt nu eenmaal niet funderen door zich af te zetten tegen de Kerk, maar dienen te zoeken naar een vrijzinnige grondslag an sich – wat dus lastiger is dan wij hier denken.
_Badiou
Terug naar Badiou en de grondslag van zijn communisme.
Wordt men communist omdat men zich tegen het kapitalisme afzet, m.a.w. is antikapitalisme een communisme? De Nouveau Parti Anticapitaliste (NPA) gebruikt in geen geval de term ‘communisme’, maar houdt bij een ‘société inédite’, een samenleving die nog nooit heeft bestaan. Welk Idee van het begrip ‘inédit’ koestert de NPA? Dat is onduidelijk. (8)
Resulteert de omkering van kerkelijke ethische waarden in vrijzinnige ethische waarden? Dat is op zijn minst sterk betwijfelbaar. De vrijzinnigheid heeft in deze ethische dossiers m.i. vooral een juridische rol gespeeld. Ze is bovendien solidair opgetreden, aangezien het resultaat van haar standpunten via wetgeving geldig is voor iedereen.
Maar wie oordeelt dat deze of gene praktijk vrijzinnig is, ja, dat het een goede vrijzinnige praktijk betreft die de Idee positief beïnvloedt, waaruit een verfijnde praktijk voortkomt, en zo verder. En geen slechte praktijk of een afwijking? Zoals we bij het voorbeeld van Badiou zagen: reële mensen die de Idee wensen waar te maken.
_Conclusie
Het verwondert niet dat de Vlaamse vrijzinnigen zichzelf niet wensen te definiëren of  tevreden zijn met een mengelmoes (Deel 1). Dat is zeer comfortabel. De leiding hoeft geen verantwoording af te leggen, noch over zichzelf, noch over haar beleid en haar rekrutering. De basis geniet van hetzelfde voorrecht. Van dialectiek is geen sprake, van fundering in se weinig tot niet?
Met Leopold Flam zouden we daarom willen pleiten voor een duidelijke praktijk en een bevruchtende wisselwerking tussen theorie en praktijk. De zelfproclamatie of het lidmaatschap van een vereniging – die vrijzinnig wordt omdat elkeen die zichzelf vrijzinnig noemt lid kan worden zonder meer – kunnen de illusie van vrijzinnigheid oproepen, maar garanderen helemaal niet dat de vrijzinnigheid wordt beleefd.
Met Badiou zouden we die praktijk duidelijker willen onderbouwen, met een hypothese, dus een Idee met bronnen en grondslagen.
Wellicht kunnen we dan een pantheon openen en wat meer aandacht besteden aan en inspiratie opdoen bij wie ons voorafging, en zo de dialectiek in gang zetten.
_Noten
  1. Alain Badiou: L’hypothèse communiste, Nouvelles Editions Lignes, 2009.
  2. Mao Zedong: ‘Waar komen de juiste ideeën, vandaan?’ (in diverse publicaties, o.a. Vier filosofische essays).
  3. Margaret Knight: Van Boeddha tot Sartre. Vijfentwintig eeuwen humanistische getuigenis, Moussault’s UItgeverij, 1965, oorspronkelijk door Barrie & Rockliff, 1961, op initiatief van The Rationalist Society, Londen.
  4. Frank Demeyere & Chris Pijpen (red.): Over vrijzinnigheid gesproken, VUBPress, 1998.
  5. De tekst van The Revolution Will Not Be Televised van Gil Scott-Heron eindigt als volgt:
    The revolution will put you in the driver's seat.
    The revolution will not be televised
    Will not be televised
    Will not be televised
    Will not be televised
    The revolution will be no re-run, brothers
    The revolution will be live.
  6. Yomo Kenyatta: Au pied du mont Kenya, Petite Collection Maspéro, 1967, vertaald uit het Engels.
  7. Zie E. Bonte: ‘De ketter in mij’, https://www.eddybonte.be/opinies/bedenkelijkheden/de-ketter-in-mij/
  8. ‘Qui sommes-nous ? Le NPA est un mouvement politique qui a tenu son congrès de fondation en févier 2009. Plus que jamais, au moment où la triple crise économique, sociale et écologique s'approfondit et s'accélère, notre but est de rassembler toutes les forces qui veulent sortir de l'ère du profit, rompre avec le capitalisme, pour ouvrir la voie à une société inédite, démocratique et égalitaire, féministe et écologiste’, in : https://nouveaupartianticapitaliste.org/node/58925 
Lees hier deel 1 van dit artikel.
Het Vrije Woord
Eddy Bonte is publicist en radiomaker, gewezen freelancer voor De Morgen en Knack. (Foto © Lut Conings)
_Eddy Bonte -
Meer van Eddy Bonte

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws