Het Vrije Woord
Geschreven door Eddy Bonte
  • 2154 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

28 augustus 2023 Vrijzinnig zijn, wat betekent dat? (1)
Deel 1: Leopold Flam en de vraag wat vrijzinnigheid is
_Vooraf
Wat is dat eigenlijk, een vrijzinnige? Om die vraag te kunnen beantwoorden, moeten we eerst weten wat vrijzinnigheid is. Een vrijzinnige is immers iemand die ‘de vrijzinnigheid’ aanhangt, dus een idee, een concept, een conglomeraat van waarden en betekenissen. En hoort bij die idee ook een praktijk, dus een toepassing van de idee en de theorie?
Vrijzinnigen huiveren er helaas voor om hun overtuiging te omschrijven. Toen Filip De Winter zich echter voor vrijzinnig uitgaf, ontstond meteen commotie in de officiële vrijzinnige rangen. Kan men dan toch een echte van een valse vrijzinnige onderscheiden? Op basis van ideeën en uitspraken, of ook op basis van een praktijk?
In dit (eerste) artikel proberen we met de hulp van filosoof Leopold Flam en diens publicatie Ethisch socialisme klaarheid te scheppen over de praxis die dient te volgen uit de verklaringen, de principes en de theorie.
Flam: ‘Men kan niet proclameren vrijzinnig te zijn om verder een kleinburgerlijk leven te leiden zoals de massamens’.
_Inleiding
Enkele jaren terug kruiste ik kort de degens met Tim Trachet die beweerde dat een definitie van vrijzinnigheid tegengesteld is aan het concept vrijzinnigheid zelf. Dat is alleen al daarom vreemd omdat Trachet een heel actief lid is van een erkende vrijzinnige vereniging – die logischerwijs uit vrijzinnigen moet bestaan … (1).
Bovendien reageert de erkende vrijzinnigheid wel degelijk op een actie of uitspraak die ze als niet-vrijzinnig beschouwt. Toen Filip Dewinter zichzelf als vrijzinnig omschreef, trok toenmalig UVV-voorzitster Sonja Eggerickx hard van leer (2).
Jarenlang gaf de vrijzinnige gemeenschap af op Patrick Loobuyck, een hoogleraar die zijn zinnen had gezet op een alternatief voor het leervak niet-confessionele zedenleer (3). Nu houdt diezelfde Loobuyck lezingen in het vrijzinnige circuit.
In een Woord Vooraf voor De Geus, het magazine voor de Oost-Vlaamse vrijzinnige wereld, verzuchtte hoofdredactrice Griet Engelrest dat het soms moeilijk is om al die soorten vrijzinnigen bijeen te houden. Welnu, repliceerde ik, ware het niet eenvoudiger als we wisten wat de term ‘vrijzinnigheid’ inhield?
Laten we dus even terugkeren naar de beginvraag: wat is dat, een vrijzinnige? Volstaat de zelfproclamatie ‘Ik ben vrijzinnig’? Voldoet het lidmaatschap van een officiële vrijzinnige vereniging? Een diploma van de VUB? Of verwachten we ook een zekere praxis? Bijvoorbeeld: niet voor de kerk trouwen, de kinderen naar het officieel onderwijs sturen waar ze zedenleer volgen en hun lentefeest vieren? Of mag het nog iets meer zijn?
Met de hulp van de onterecht over het hoofd geziene Vlaamse filosoof Leopold Flam (4) proberen we de vrijzinnige en de vrijzinnigheid te omschrijven op een positieve en actieve manier. We doen dat specifiek aan de hand van een boek dat Flam in 1960 uitgaf: Ethisch socialisme (5). Geen paniek: sympathie voor het socialisme is geen vereiste om Flam te kunnen volgen.
_Theorie en beginselen
Voor Flam is socialisme een levenshouding die gefundeerd is door algemene beginselen. Anders gezegd: een theorie en een praktijk die samengaan.
In Ethisch socialisme poneert Leopold Flam dat het socialisme van zijn tijd – we schrijven 1960 – er geen meer is, omdat de socialistische beweging een theorie ontbeert, d.w.z. ‘een algemene theorie die beginselen en criteria kan voortbrengen voor bepaalde concrete problemen’ (p. 140). De theorie oriënteert en vormt een gemeenschappelijke grondslag voor mensen die min of meer hetzelfde willen (p. 141-2). Kortom: uit de algemene beginselen kan men een praktijk (een levenshouding) afleiden en die praktijk kan men op zijn beurt toetsen aan de beginselen (6).
Wie aan een algemene theorie verzaakt, stelt zich empirisch op en wordt uiteindelijk puur pragmatisch (6). Als voorstanders van het gemeenschappelijke, was het logisch dat een socialist zijn kind naar de officiële school stuurde, d.w.z. het onderwijs van en voor de gemeenschap. Langzamerhand verschoof de klemtoon naar de ontwikkeling van elk talent en elke persoonlijkheid. De notie ‘gemeenschap’ wordt ingeruild voor die van ‘individu’. Het spreekt vanzelf dat ook scholen van andere netten en gezindten dergelijke opdracht kunnen vervullen. Op dat punt aangekomen, kan een socialist zijn kind evengoed naar een niet-officiële school sturen, zeker wanneer de partijvoorzitter-burgemeester of de gewezen minister-onderwijsschepen zelf het voorbeeld geven (7).
Door de algemene beginselen af te zweren of te verwaarlozen, kan de praktijk alle kanten op en verwordt ze vaak tot loze woorden. ‘Socialist’ is dan gewoon hij die zichzelf met de passende terminologie omkleedt.
_Vrijzinnig denken
In die context gaat Flam dieper in op de vrijzinnigheid omdat vrijzinnigheid voor hem eveneens op een levenshouding neerkomt. Flam gebruikt levens’beschouwing’ niet, wel levens’houding’, niet toevallig een term die wat meer inspanning vergt, met name een praktijk die kan worden getoetst aan beginselen. Een levenshouding betekent ‘een reële verwezenlijking of een werkelijkheid’ (p. 86).
Volgens Flam vat Descartes’ befaamde uitspraak ‘Je pense donc je suis’ de kern van die levenshouding samen. ‘Denken’ staat voor na-denken: een daad van bewustwording, meer bepaald van persoonlijke bewustwording. De bewuste daad is tegengesteld aan de aanvaarding, bijvoorbeeld door het geloof. Meer zelfs, Flam noemt het een ‘opstandige daad’. Uit de opstandige daad van de zelfbewuste mens volgt dat geen enkele overtuiging, geen enkel gezag, geen enkele bemiddelaar, zomaar wordt aanvaard of als definitief beschouwd. Dat laatste is geen wet of absolutistische uitspraak, maar een methode, een werkmethode, zoals het vrij onderzoek.
Denken staat hier evenmin voor een formele, abstracte bezigheid. Het vrijzinnig denken wordt vooral relevant wanneer het zich toespitst op terreinen waar vooroordelen, gezag, tradities en vooringenomenheid heersen door het toedoen van obscurantisme, godsdienst, onwetendheid of dogmatiek. Het onderscheidend resultaat van vrijzinnig denken wordt dan ook meteen helder.
Flam gaat ook dieper in op het vrijzinnig denken in de wetenschappen en pleit ervoor om verder te kijken dan Kepler, Bruno of Newton – en meer aandacht te besteden aan dierkunde, plantkunde en biologie. Geheel in lijn met de vrijzinnigheid als levenshouding, denkt Flam dat met name de biologie een ‘diepgaande omwenteling’ kan teweegbrengen ‘in de zin van een waarlijk rein en scheppend leven’ (p. 87).
Ook vrijzinnig denken over het fenomeen Tijd, is hoogst relevant en niet enkel in evolutietermen: het komt erop aan in disciplines als geschiedenis, sociologie of filologie ‘de levendige menselijke geest’ te ontdekken en te openbaren, het ‘leven van de mens in sociaal verband’ (p. 88).
Tot slot wordt de relevantie van vrijzinnig denken duidelijk wanneer de mens als zelfbewust wezen over zichzelf reflecteert. Zo belanden we bij de vrijzinnige zelf. Dit reflexief denken is geen geïsoleerd denken, integendeel: over jezelf nadenken, betekent meteen nadenken over de andere en je verhouding tot de andere. Over hoe men in de samenleving staat, dus of men een voorbeeld is voor zichzelf en de anderen. Een zware oefening, want de zelfbewuste, opstandige mens die geen dogma’s aanvaardt, is dus verplicht te leven met voorlopige zekerheden zonder in pessimisme of onverschilligheid te vervallen. Ja, hij houdt bewust onzekerheid en twijfel op een kier.
_Eerste synthese
De vrijzinnige levenshouding is aldus een ‘benadering’ die moed, stoutmoedigheid en ‘bestendige hartstochtelijkheid’ veronderstelt (pp. 83, 88-9). De vrije geest leidt een authentiek en denkend bestaan, wars van conformisme. Hij meet zich niet aan succes en rijkdom, maar staat steeds achter ‘de kleinen’.
Het zelfbewuste, denkende bestaan betekent ook een wakend en onrustig bestaan, dat als vanzelf leidt tot verandering en vernieuwing: ‘individueel bestaan betekent vernieuwing’ (p. 90) en is tegengesteld aan het massabestaan. Dit type mens wenst zijn eigen levenswijze te kiezen en bezit een grote hang naar vrijheid.
Vrij denken heeft echter geen zin en is eigenlijk zelfs niet mogelijk in eenzaamheid of afzondering: de vrijzinnig denkende mens verhoudt zich altijd tot de andere, ja, hij bewerkstelligt intersubjectieve relaties.
De vraag rijst nu welke soort relaties de vrijzinnig denkende mens erop na houdt. Spelen die relaties zich enkel af in sociaal-politieke en economische contreien, dan gaat het om oneigenlijke relaties die aliënatie tot gevolg hebben. We spreken dan enkel over succes, macht en nut.
De ware vraag luidt of men esthetische relaties kan verwezenlijken. Met name de liefde kan worden ervaren als een ‘esthetisch hoogtepunt (dat) gepaard gaat met mijmeringen over het menselijk lot’ (p. 92).
Wanneer het nuttige het esthetische heeft opgeslorpt, leven we volgens Flam in een utilitaire, pragmatische, hedonistische wereld. Praktische doeleinden staan voorop en de vrijzinnige mens wordt niet gestoord door enige onrust in zijn geest. Deze vrijzinnigen hebben de kerk vervangen door een ander gezag. Wie de volledige vrede heeft gevonden, is niet langer vrijzinnig.
Omgekeerd, wanneer het esthetische het nuttige overtreft, bevinden we ons veeleer in een spiritualistische wereld, die zowel religieus als atheïstisch kan zijn. Snobisme en oppervlakkigheid zijn nooit veraf.
Zowel het zuiver utilitaire als het zuiver esthetische leiden volgens Flam tot ‘oneigenlijke’ vrijzinnigheid (p. 93). Ware vrijzinnigheid daarentegen, wordt uitgebouwd aan de hand van existentiële verhoudingen van mens tot mens, uitmondend in verscheidenheid. Het volstaat echter niet om die verscheidenheid te constateren en daarna elkeen in zijn gelijk te laten door alles te relativeren en gelijkwaardig te verklaren, zoals het multiculturalisme en de theorie van ‘leren samenleven’ nu voorstaat. Integendeel: het komt er net op aan om met de andere ‘esthetische’ relaties aan te gaan, zodat men zich tot de andere hartstochtelijk kan verhouden, ‘met hart en ziel’ denkt, ‘heftig en authentiek’ leeft in plaats van onverschillig te blijven. De vrijzinnige beoefent de ‘hartstochtelijke dialectica’, hij dialogeert onophoudelijk met de anderen en vindt hierin ‘de grondslag voor zijn levensleer’ (pp. 94-5).
Zo komt Flam tot een eerste synthese, tegelijk een evenwicht: tussen mensen en derhalve tussen de mens en zijn gemeenschap. Flam noemt ze esthetische relaties in een utilitaire context. Of ook nog: ‘een persoonlijk gefundeerde levensbeschouwing in en voor de gemeenschap’ (p. 104).
_Tweede synthese
Flam kan er niet genoeg op wijzen dat elke overtuiging of geloof aan een bepaalde levenshouding beantwoordt, want ‘de mens kiest immers een theorie om zijn reëel gedrag in de maatschappij te verklaren’ (p. 97). Anders gezegd: de uitspraak ‘ik ben vrijzinnig’ dient iets te betekenen in de realiteit. De zelfbewuste, zoekende mens is volgens Flam kritisch, maar ook doelstellend, d.w.z. hij probeert zin te geven aan zijn leven door bepaalde doelstellingen te bereiken, ja, een levenstaak te verrichten. Uiteraard dient zo’n leven beeldend en voorbeeldig te zijn voor de persoon in kwestie zelf en derhalve voor de anderen. Flam schuwt zelfs de term ‘roeping’ niet, wel te verstaan ‘de enkeling die door niemand anders dan zichzelf’ wordt geroepen. Wanneer hij anderen oproept, hoort hij dat te doen als leraar en niet als leider (p. 104).
De tweede synthese, die eveneens een evenwicht is, bestaat uit de eenheid van theorie en praktijk. Die eenheid veronderstelt de oprechtheid. De oprechte mens spreekt rechtstreeks, hij heeft geen bemiddelende instantie als gezag nodig. Daarom verrast de oprechte mens, schopt hij door zijn oprechtheid alleen al soms schandaal. Oprechtheid vergt moed. De gelovigen en de gehoorzamen zijn hiertoe niet in staat, zij ageren immers ‘via’, d.w.z. via een bemiddelaar als god of een gezag als de partij.
_Bevrijdende rede
Die oprechtheid moet de vrijzinnige ook betonen tegenover zichzelf en dat zou wel eens de moeilijkste opgave kunnen worden: niet enkel in oppositie gaan tegen een leer of een gezag, maar ook oppositie durven te voeren tegen jezelf. Enkel het eigen inzicht aanvaarden, het licht van de rede dus, om te komen tot een transcendentale grondslag van het eigen zijn (p. 107).
Rede en ratio hebben niets van doen met de pogingen om godsdienst een nieuwe rol toe te kennen, nl. de zoektocht naar de grote synthese, zoals bij Teilhard de Chardin. Rede en ratio hebben evenmin iets van doen met sciëntisme, d.w.z. zich blindstaren op de wetenschap.
Integendeel, de rede is nooit afgesloten. Flam verwijst opnieuw naar dialectiek: de rede is de zin voor tegenspraak die moet worden opgeheven om een ‘groeiende harmonie’ te bewerkstelligen, maar nooit ophoudt omdat de rede en de inherente tegenspraak nooit voltooid kunnen zijn (p. 135). De rede kan ook dienen om te over-reden, dus iets zo ter sprake brengen dat het kan overtuigen. Vrijzinnigheid betekent dan bereid zijn continu naar de andere te luisteren en desgevallend van standpunt te veranderen of het aan te passen.
Tot slot heeft de rede nog een heel bijzondere functie die in een wereld van mislukte mensen (Sartre) (10) dreigt verloren te gaan: de rede bevrijdt. De rede bevrijdt onszelf van waan, verwarring, obscurantisme, verwaandheid. De rede bevrijdt omdat ze de zin is voor ‘reinheid, oprechtheid, eigenlijkheid’, ze werkt als een soort ‘geestelijke catharsis’.
Maar: bovenal bevrijdt de rede ons van het gebrek aan consequentie. De rede kan wijzen op de onsamenhangendheid van onze theorie en praktijk. Men kan niet proclameren vrijzinnig te zijn om verder een kleinburgerlijk leven te leiden zoals de massamens.
_Noten
Alle cursiveringen in het artikel zijn van de auteur.
  1. Tim Trachet is actief in een vereniging waar ook ik lid van ben, nl. de Oudstudentenbond van de VUB, kortweg OSB.  De OSB is een erkende vrijzinnige vereniging die deel uitmaakt van de koepelvereniging deMens.nu, voorheen Unie van Vrijzinnige Verenigingen (UVV).  Het artikel van Tim Trachet verscheen in ‘OSB-Briefing’ van september 2009. Mijn antwoord werd geplaatst in het decembernummer. Een aangepaste versie verscheen op mijn site: http://www.eddybonte.be/opinies/vrijzinnigheid/wie-mag-vrijzinnig-zijn/
  2. Filip Dewinter in De Standaard van 9 mei 2009, reactie van Sonja Eggerickx in dezelfde krant van 15 mei.
  3. Het vak niet-confessionele zedenleer vormt een hoeksteen van de Vlaamse vrijzinnigheid. Zo draagt de vrijzinnige koepel de verantwoordelijkheid over het leerplan, de leraren en de inspectie. Het alternatieve leervak van Loobuyck heet LEF (= Levensbeschouwing, Ethiek, Filosofie).
  4. Leopold Flam (1912-1995) was o.a. inspecteur geschiedenis, maar zal vooral bekend blijven als die bezielende hoogleraar filosofie aan de VUB. De voorbije jaren werd gelukkig enige aandacht aan hem besteed middels deze publicaties: (a) Een filosoof van gisteren voor een wereld van morgen (red.  Willem Elias, VUBPress); (b) Op de gelukzalige eilanden: Leopold Flam en de utopie (Hubert Dethier, VUBPress): (c) Leopold Flam: ik zal alles verdragen, ook mezelf (samengesteld door Kristien Hemmerechts & Guido Van Wambeke, De Geus); (d) Ecce philosophus. Leven en werk van Leopold Flam (red. Willem Elias et al. , VUBPress). Zie ook de facebookgroep https://www.facebook.com/groups/5067935076636357
  5. Leopold Flam: Ethisch socialisme, Ontwikkeling, Antwerpen, 1960. Flam werkt het onderdeel ‘De vrijzinnigheid is een levenshouding’ uit in hoofdstuk IV., pp. 83-138. Voor ons zijn in het bijzonder de pp. 83-109 en 132-136 van belang.
  6. De ‘algemene theorie’ moet worden onderscheiden van een leer of een leerstelsel.
  7. In het (ondertussen gewezen) bastion van het officieel onderwijs, Antwerpen, stuurde de socialistische partijvoorzitter/Antwerps burgemeester Patrick Janssens zijn kinderen naar het katholieke net. Freya Van den Bossche, gewezen minister en schepen van Onderwijs van Gent, een stad die over een stevig onderwijsnet beschikt, stuurde haar kinderen naar het katholieke net.
  8. Vandaag de dag kunnen we daar ‘de gebrekkige mens’ aan toevoegen, verzinnebeeld door een figuur als de Botton. Zie E. Bonte: ‘Waarom de Botton niet vrijzinnig is’, in: http://www.eddybonte.be/opinies/vrijzinnigheid/de-fakkeldrager 
(Wordt vervolgd in een tweede artikel over Alain Badiou.)
Het Vrije Woord
Eddy Bonte is publicist en radiomaker, gewezen freelancer voor De Morgen en Knack. (Foto © Lut Conings)
_Eddy Bonte -
Meer van Eddy Bonte

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws