8 mei 2024
Een lange schaduw
Enkele weken geleden stapte ik als gevangenisdirecteur uit actieve dienst. Ik laat een instituut waaraan ik de beste van mijn krachten gaf achter in de handen van een gedreven directieteam waarvan de eerste in rang nog op een bevordering wacht maar gelukkig bereid is om de leiding op zich te nemen, bijgestaan door twee stagiairs waarvan de ene een half jaar in dienst en nog volop in opleiding is en de andere pas een week geleden in dienst kwam en nog aan de opleiding moet starten.
Het instituut wordt geteisterd door een staking 'tot de finish' van zijn eerstelijnswerkers.*
De gedetineerden waarvan sommigen erg lange straffen uitzitten, weten niet goed op welke diensten ze morgen zullen kunnen rekenen. Gaat de bib open? Gaan de lessen door? Starten de werkplaatsen op? Dat hangt allemaal af van hoeveel werkwilligen die dag op post zijn.
De gedetineerden waarvan sommigen erg lange straffen uitzitten, weten niet goed op welke diensten ze morgen zullen kunnen rekenen. Gaat de bib open? Gaan de lessen door? Starten de werkplaatsen op? Dat hangt allemaal af van hoeveel werkwilligen die dag op post zijn.
Het is een instituut dat al tevreden is dat het middels opvorderingen minimale dienstverlening kan organiseren. Dat wil zeggen dat veiligheid en hygiëne nu op dagbasis verzekerd worden zonder bijstand van de lokale politie.
Het is een instituut waar iemands kind in voorhechtenis zal worden geplaatst in een cel bij iemand die gebeurlijk zijn taal niet spreekt en misschien met ernstige psychische problemen kampt en met wie hij samen zal uitpuzzelen hoe de frigo te delen en de tv-zender af te stellen, alles in de hoop op een volgende rustige nacht zonder kwade dromen. Die laatste worden veelal onderdrukt door slaap- en andere medicatie die helaas soms wordt aangevuld door gerief dat illegaal over de muur geraakt en enkele uurtjes mentale ontsnapping moet brengen, maar evengoed voor een gevaarlijke cocktail kan zorgen. De onzekerheid over hoe het leven zich buiten afspeelt onder de mensen die voor die celgenoten van tel zijn, wordt soms wat getemperd door het delen van een naar binnen gesmokkelde smartphone. Die hangt op straffe van tuchtsancties in een plastiek zakje in de toiletbak te dobberen. Jonge mensen hebben niet meer de gewoonte aan een vaste lijn te hangen. Ze whatsappen, snapshotten en willen elkaar op het schermpje zien. Onderlinge rekeningen voor al die contrabande worden in het beste geval via de kantine vereffend.
Het is een instituut waar iemands kind in voorhechtenis zal worden geplaatst in een cel bij iemand die gebeurlijk zijn taal niet spreekt en misschien met ernstige psychische problemen kampt en met wie hij samen zal uitpuzzelen hoe de frigo te delen en de tv-zender af te stellen, alles in de hoop op een volgende rustige nacht zonder kwade dromen. Die laatste worden veelal onderdrukt door slaap- en andere medicatie die helaas soms wordt aangevuld door gerief dat illegaal over de muur geraakt en enkele uurtjes mentale ontsnapping moet brengen, maar evengoed voor een gevaarlijke cocktail kan zorgen. De onzekerheid over hoe het leven zich buiten afspeelt onder de mensen die voor die celgenoten van tel zijn, wordt soms wat getemperd door het delen van een naar binnen gesmokkelde smartphone. Die hangt op straffe van tuchtsancties in een plastiek zakje in de toiletbak te dobberen. Jonge mensen hebben niet meer de gewoonte aan een vaste lijn te hangen. Ze whatsappen, snapshotten en willen elkaar op het schermpje zien. Onderlinge rekeningen voor al die contrabande worden in het beste geval via de kantine vereffend.
De geregelde opstootjes die de directeurs in opleiding door de papieren mallemolen van de tuchtprocedure en het klachtenstelsel zullen proberen te loodsen om het geheel van de gevangenis wat overzichtelijk en rustig te houden, tekenen de licht gespannen sfeer waarin die celgenoten zullen proberen te overleven in de hoop op een snelle afwikkeling van hun strafdossier. Dat zal helaas maar al te dikwijls voor een zoveelste keer stranden op de vaststelling dat het nog even wachten blijft op het uitlezen van een gsm of op het rapport van een aangestelde expert, wat natuurlijk voor de nodige frustraties zorgt.
Geen buitenstaander geeft om dat alles een moer. Dat schuldig verzuim wordt op pensenkermissen in tegendeel overvloedig weggespoeld met cynische en misplaatste grappen. Aan de toog is iedereen criminoloog.
Kan het verwonderen dat ik na de eerste weken verlof-zonder-einde nog steeds met die lichte hoofdpijn kamp die ik eigenlijk al enkele jaren met de hulp van medicatie verbijt? Het zal nog niet direct slijten, vrees ik. Over de vrije en blije horizonten die bij mijn afscheid werden voorspeld, hangt vooralsnog een lange en duistere schaduw.
Ik heb de job graag gedaan, maar men geeft er zich in de buitenwereld blijkbaar nog steeds geen rekenschap van dat de gevangenissen in dit land al meer dan dertig jaar door een crisis gaan. In mijn directieploeg hebben in de laatste tien jaar meer dan tien adjuncten achtereenvolgens dienst gelopen. Ik heb meer dan honderd stakingen gekend. Nooit heb ik in die laatste dertig jaar een instituut geleid dat onder of op zijn capaciteit draaide. Toch zijn penitentiaire quota na dertig jaar overbevolking nog steeds geen overweging waard. Het wettelijk onmogelijk maken dat een nieuw inkomende gedetineerde op een matras onder een celtafel te slapen wordt gelegd is blijkbaar een brug te ver.
Stel dat de magistraten in opstand komen! Dat onheil wil men niet over zich afroepen! Dan nog liever de opstand van de cipiers. Dat zijn we ondertussen toch al gewoon.
Tot zover het respect voor fundamentele mensenrechten in dit land.
Tot zover het respect voor fundamentele mensenrechten in dit land.
Het mag een wonder heten dat ik in mijn carrière al de geboorte van een paar transitie- en detentiehuizen heb mogen meemaken. Wat als een normale, op ervaring gestoelde evolutie of verfijning van de detentie mag worden beschouwd, was het voorwerp van een gigantische roedeloop door de wirwar van de instituties die dit land rijk is en die telkens in een kramp schoten wanneer de vrees op publieke afkeuring en slechte pers zich van hen meester maakte.
De penitentiaire crisis die men in deze pre-electorale fase met man en macht onder de waterlijn probeert te houden door het fenomeen van de grondslapers even onder controle te krijgen, klimt tegen de zin van het establishment in toch geleidelijk tot op de hoogste politieke agenda.
Het is een gevaarlijk dossier, want het staat symbool voor de minachting van alle publieke instellingen. Onze samenleving slaagt erin om de productie van goederen en gadgets tot haar kernopdracht uit te roepen en de gemeenschappelijke zorg voor de medemens als een kostenpost weg te zetten. Tot in een kapotbezuinigde gevangenis gedetineerden elkaar beginnen te folteren.
Het is een gevaarlijk dossier, want het staat symbool voor de minachting van alle publieke instellingen. Onze samenleving slaagt erin om de productie van goederen en gadgets tot haar kernopdracht uit te roepen en de gemeenschappelijke zorg voor de medemens als een kostenpost weg te zetten. Tot in een kapotbezuinigde gevangenis gedetineerden elkaar beginnen te folteren.
De strafuitvoering is slechts het kneusje van de publieke dienstverlening die in haar geheel op het strafbankje zit. Als we erin slagen om de kwaliteit van de detentie opnieuw ernstig te nemen, zijn we wellicht ook op weg om de hele publieke sector op te waarderen en zodoende terug een ernstige samenleving te worden.
Misschien is dat het goede nieuws.
*Deze tekst werd geschreven toen de staking nog aan de gang was.
Meer van Hans Claus