5 maart 2024
Eureka Europa #9: Het noorden van Ierland
'I will never ask anyone to "move on", but I do hope that we can "move forward". I want us to walk in harmony and friendship.' Het was een en al verzoening en goodwill toen op 3 februari het Noord-Ierse parlement (in de Republiek spreekt men van het 'Noorden van Ierland') na twee jaar werkloosheid door onenigheid opnieuw kon starten met een broodnodige aanpak van het economisch herstel. 'First Minister' Michelle O'Neill van de nationalistische herenigingspartij Sinn Féin trok het boetekleed aan voor 'alle levens, zonder uitzondering', die verloren gingen tijdens de dertig jaar van 'Na Trioblóidí', de 'Troubles' die maar ophielden op 10 oktober 1968 met het Goede Vrijdagakkoord.
Dat had twee grote voordelen. Er kwam een einde aan het rechtstreekse bestuur van de zes graafschappen vanuit Londen, dat haat en wantrouwen stelselmatig verhoogde, vooral tegen politie en Britse troepen. Symbolisch was Bloody Sunday op 30 januari 1972 (waarop veertien ongewapende burgers door soldaten werden doodgeschoten in Derry, zonder dat ze ooit veroordeeld werden) de druppel die de emmer voorgoed deed overlopen. Het wordt ook licht vergeten dat het geweld werd uitgelokt door de paramilitaire protestantse UVF, die drie moorden pleegde om de 50ste herdenking van de Paasopstand (1916) in Dublin in een verdacht licht te stellen en het (toen nog ongewapende) IRA te betichten van terreur.
Een tweede voordeel was de democratische goedkeuring van het akkoord, en de opgelegde verzoening tussen de strijdende partijen. Het akkoord werd zowel in de Ierse Republiek (met 94%) als in Noord-Ierland (met 71%) in een volksraadpleging (1998) bekrachtigd. Belangrijke onderdelen waren een machtsdeling in de zelfstandige regering, die de grootste protestantse partij en de grootste katholieke partij samen moesten vormen, en het uitzicht op een referendum over hereniging met Ierland als daar een meerderheid voor te vinden is. De vooropgestelde machtsdeling kwam vanaf 1999 maar moeizaam op gang, door verschuivingen in het protestantse kiesgedrag naar het radicale DUP (Democratische Unionisten), en de trage ontwapening van IRA-splintergroepen. In 2007 vonden de voorheen onverzoenlijke dominee Ian Paisley en de nummer twee van het IRA uit Derry, Martin McGuinness, elkaar wonderlijk wel. Ze voerden samen een zeer gematigde, sociale politiek, met veel aandacht voor het onderwijs en de maatschappelijke solidariteit. Het was een heel andere Paisley dan de man die ik zelf had leren kennen in Belfast en in Straatsburg, waar hij liefst een kwarteeuw Europees parlementslid was (1979-2004). Ik herinner me levendig dat ik een verkiezingsreeks voor TV Brussel in 1999 opnam, en de camera vol 'fire and brimstone' hing na een tirade tegen de paus en de goddeloze republikeinen.
In elk geval hield de machtsdeling goed stand, tot een schandaal: foute investeringen in groene energie hadden tot een ontsporing van de financiën geleid, wat uiteindelijk de kop kostte van DUP-First Minister Alene Foster (2017). Samenwerking met Sinn Féin stokte. De republikeinen weigerden nog in een regering te blijven zolang de wetgeving over de Ierse taal niet gehonoreerd werd. Pas in januari 2020 kwam het tot een vergelijk. Maar bij de laatste verkiezingen in mei, gebeurde het onvermijdelijke: voor het eerst werd Sinn Féin de grootste partij. Zij mocht dus de regeringsleider aanwijzen. De DUP die van 28 op 25 zetels terugviel, twee minder dan Sinn Féin, kon dat niet verteren, zocht en vond een stok om de hond te slaan: de gevolgen van de Brexit (2020) voor de Noord-Ierse economie.
Dat was logisch, want het conservatieve bewind in Westminster had een zootje gemaakt van de volksraadpleging, met beloftes van gouden bergen en herstel van de Britse Rijksdromen. Die bleken helaas makkelijk te doorprikken na de verrassende overwinning van de Leave-stemmers. De Europese Unie gaf niet toe, goed wetende dat de drie overwegend protestantse graafschappen voor de Brexit hadden gestemd, maar de dichter bevolkte drie oostelijker graafschappen tegen. Want de Europese regelgeving en de Ierse samenwerking botsten met de devolutie in Noord-Ierland (en in Schotland, dat naar onafhankelijkheid streefde, en waar geen enkel district voor de Brexit had gestemd). Fnuikend voor Noord-Ierland was dat de uitstap van Londen meteen een nieuwe buitengrens voor de Unie meebracht. Makkelijkheidshalve werd die getrokken in de Ierse Zee. Goederen die uit Europa binnenkwamen of naar Europa gingen, vielen daarmee onder het tolrecht, ofwel van de Britse kroon, ofwel van de Europese Interne Marktregels. Brussel weigerde vooral af te zien van arbitragerecht: het was nu eenmaal zo dat toepasselijk recht vervat ligt in 'Rome I', Europees recht dat universeel van toepassing in en dat in het nationale VK-recht is opgenomen.
Maar bedrijven uit Noord-Ierland, die al een preferentiële positie innamen in de handel met de Republiek Ierland, zochten uitwegen om ongehinderd te kunnen in- en uitvoeren naar de Britse eilanden, zonder te raken aan de Goede Vrijdagovereenkomst. Dat de DUP uiteindelijk toch zijn boycot van Stormont opgeeft, heeft een dubbele reden: de partij heeft (te weinig) steun van Westminster gekregen.
Eerste minister Rishi Sunak zal de Britse controles op handel en vervoer verminderen, belooft de eenheid van het Verenigd Koninkrijk onaantastbaar te houden, en komt met 3,9 miljard euro voor overheidslonen, subsidies en administratie over de brug om Stormont opnieuw werkbaar te maken. Te weinig te laat, klinkt het.
Maar belangrijker nog is de politieke toekomst van de DUP: als 'saboteur' van het eenheidsbeleid dreigt ze nog meer aanhang te verliezen, wanneer de economie afkalft en de demografische kloof steeds zwaarder gaat overhellen naar de katholieken. Ergst van al is het vooruitzicht dat Sinn Féin straks ook het regeringsbeleid in de Republiek kan gaan bepalen. In 2020 werd ze al de grootste partij met een kwart van de stemmen en 37 zetels op 160. Een verkiezing moet sinds 1992 binnen ten hoogste vijf jaar plaatsvinden. Al jaren wijzen alle peilingen uit dat Sinn Féin een steeds grotere voorsprong uitbouwt op de conservatieve partijen, Fine Gael en Fianna Fáil. Dat neemt dramatische vormen aan. In een poll op 24 januari blijkt dat Sinn Féin op dit ogenblik zijn stemmenaantal kan verdubbelen. Voor het Europees Parlement alleen al springt de partij van één zetel vandaag naar vier, vooral ten koste van Fine Gael (min acht procent, valt van vijf zetels terug op twee), de partij van huidige Taoiseach Leo Varadkar. Verlies is er ook voor de Groenen en de onafhankelijken, winst voor Fianna Fáil (van twee naar drie) en wellicht komt er één rechtse onafhankelijke zetel.
Het voorlopig enige Europese parlementslid van Sinn Féin, Chris MacManus, beklemtoont dan ook dat rechtstreekse Europese onderhandelingen met Noord-Ierland de republiek zullen versterken, en de democratische rechten van alle burgers zal herstellen. 'Many laws of the EU's single market apply in the north. However, we have a Democratic deficit. Direct engagement between MLAs and MEPs will allow two million Irish and British citizens in the north of Ireland have a platform for their views to be represented in the policy making process.' Grensoverschrijdende samenwerking moet opgedreven worden. Ik was zelf een grensbewoner, zei hij, en ondervond aan den lijve hoe bureaucratische en economische hindernissen de maatschappelijke achteruitstelling verhoogden. 'I urge the Executive to have an open door to the EU's many excellent cross-border initiatives and programmes.'
Hij sluit daarmee naadloos aan bij de beloftes van Michelle O'Neill in het noorden. Verdeeldheid kan alleen ten koste gaan van een beheersbaar kostenplaatje, van de maatschappelijke achterblijvers, van aan hun lot overgelaten patiënten, van leraars, ziekenverzorgers en ambtenaren. Weg met het conservatief neoliberalisme, riep ze uit: 'Tory austerity has badly damaged our public services. They have presided over more than a decade of shame. They have caused real suffering.' De afspraken van vorig jaar tussen Londen en Brussel, het zogenaamde Windsor Framework, moeten ons helpen om de toegang tot twee markten te verzilveren, met meer uitvoer en hogere investeringen.
Ook de Deputy First Minister, Emma Little-Pengelly (DUP) zit op die lijn. 'Laten we lering trekken uit de voorbije zeven jaar', zei ze. 'Samen kunnen we de gezondheidszorg, de scholen, de publieke dienstverlening grondig hervormen.' Over het politieke twistpunt zullen we het nooit eens worden, voegde ze eraan toen, maar daar heeft een kankerpatiënt geen boodschap aan. 'We can agree that too many mummies and some daddies are having to give up work because childcare is too expensive (…) Economic prosperity is the game changer for every community.'
Het vrouwelijke tweespan dat de Noord-Ierse uitvoerende macht nu beheerst (de ene stamt uit een IRA-gezin, de andere uit de UVF) lijkt meer open te staan voor de dagelijkse werkelijkheid, en minder voor ideologische scherpslijperij. Dat alleen al kan de Goede Vrijdagakkoorden redden en een pragmatische oplossing bieden voor de naweeën van de Brexit.
Meer van Lukas De Vos