17 juli 2024
Eerste brief van Wietse Wiels aan Max Schneider
M'n beste Max
Allereerst bedankt voor je brief, die een paar bijzonder interessante onderwerpen aansnijdt.
Ik denk dat je gelijk hebt dat wantrouwen een centrale rol speelt in het ontstaan van complottheorieën. Een wantrouwen dat zich inderdaad vooral richt tegen vermeende machthebbers.
Je vraag naar een neurologische verklaring is pertinent, maar moet voorlopig onbeantwoord blijven. Het onderzoek hiernaar staat immers nog in de kinderschoenen. Bovendien is het notoir moeilijk om menselijk gedrag te reduceren tot letterlijk aanwijsbare neurologische afwijkingen op een scanner. Decennialang onderzoek naar bijvoorbeeld schizofrenie, een afschuwelijke psychische ziekte waarbij nogal evident dingen verkeerd gaan in de hersenen, heeft nog niet geleid tot diagnostische tests die zelfs maar in de buurt komen van een gesprek met de zieke. Dat laatste maakt de diagnose meestal vrij snel duidelijk. Het volledige spectrum van complotdenken, gaande van gezonde kritische achterdocht tot de meest knotsgekke believers in wereldleiders als reptielachtige 'vormveranderaars' in één neurologisch onderzoeksparadigma vatten, is onmogelijk.
Gelet op de alomtegenwoordigheid van dit soort ideëen is het inderdaad aannemelijk dat evolutionair-psychologische mechanismen een rol spelen. Je vergeeft me de herhaling, maar ook hiernaar gebeurde nog niet zo geweldig veel onderzoek. Heel interessant is het werk van Hugo Mercier en collega's (o.a. Not Born Yesterday, 2020). Hierin tonen cognitieve wetenschappers aan dat heel wat denkwijzen die we intuïtief als irrationeel beschouwen, sociaal en evolutionair gesproken eigenlijk behoorlijk rationeel zijn. Denk maar aan de kracht van gezagsargumenten en groupthink. Het is praktisch onmogelijk om álle aspecten van het dagelijks leven zelf te bestuderen en tot een verantwoord besluit te komen. Dit zou immers een absurde hoeveelheid tijd in beslag nemen. En bovendien leiden tot situaties waarbij geen echt rationele keuze gemaakt kan worden. We kunnen daarbij denken aan een denkoefening van de 14e-eeuwse filosoof Jean Buridan: een ezel staat op exact dezelfde afstand van twee balen hooi. De ezel heeft geen goede reden om één baal boven de andere te verkiezen en sterft van de honger.
Toch hebben we ook hier met een spectrum te maken. Veel complotdenkers zijn intelligent en bombarderen je met argumenten. Ze zien zichzelf als kritische denkers, zelfs wetenschappers, en kennen ook de meeste argumenten tégen hun positie. Een andere soort aanhangers baseert zich veel meer op intuïtie en zal al na een paar kritische vragen dooddoeners als 'we kunnen toch niet alles weten' bovenhalen. De spanning tussen beide ingesteldheden, die trouwens in één en dezelfde persoon aanwezig kunnen zijn, leidt tot een frequent fenomeen binnen de complotwereld: schisma's. Zelfs de vrij marginale Platte-Aarde-beweging viel al kort na haar ontstaan uit elkaar in vijandige facties. Al helemaal merkwaardig wordt het wanneer aanhangers te kennen geven geen probleem te zien in die tegenstrijdige verklaringen. Deze dynamiek doet me denken aan de protestantste Hervorming: de combinatie van kritisch en anti-autoritair bronnenonderzoek enerzijds en persoonlijke emotioneel-religieuze ervaringen anderzijds leidde binnen de kortste keren tot het uiteenvallen van de beweging in tienduizenden verschillende kerken.
Je wijst terecht op de centrale zwakte van de wetenschappelijke methodes: dat haar bevindingen in theorie steeds tijdelijk en verbeterbaar zijn. De ervaren complotdenker – of postmodernist – zal dan ook gretig gebruikmaken van deze kennis. Toch is deze onzekerheid net de kracht van het kritisch denken. Het is wat de Britse filosoof Bertrand Russell 'liberating doubt' noemde. Het is de bereidheid om je eigen standpunten (en eerst en vooral die!) kritisch onder de loep te nemen. Critici vergeten vaak gemakshalve de andere kernaspecten van de wetenschappelijke methodes. Een argument gericht op bestaande kennis moet zelf ook van hoge kwaliteit zijn. Hoe sterker de bestaande kennis onderbouwd is, hoe sterker ook de kritiek moet zijn om hout te snijden. Zoals het cliché binnen de skeptische beweging gaat: wie wil bewijzen dat homeopathie werkt, moet min of meer de ganse moderne natuurkunde, scheikunde, biologie, biochemie, farmacologie enzovoort omverwerpen. Al deze onderzoeksvelden zijn in zeer hoge mate op elkaar afgestemd en vaak perfect congruent. Dat maakt de a priori slaagkans van de homeopaat zo astronomisch laag dat we er, in een wereld met een beperkte hoeveelheid tijd en euro's, beter niet te veel moeite aan verspillen. Niet voor niets gebruiken we bij SKEPP de term pseudowetenschap voor zij die zich hullen in wetenschappelijk taalgebruik of op de hoogte zijn van bepaalde kennistheoretische mechanismen zonder zich dan ook het volledige pakket eigen te maken.
Ik volg je volledig dat het de taak is van kritische denkers om de bestaande zwaktes van de wetenschappelijke methode actief te onderlijnen, eerder dan ze uit de weg te gaan. Het is ten eerste een al te vaak vergeten kernonderdeel van de methode, en ten tweede ontneemt het veel agitatoren hun argumenten. Zo hadden bepaalde experts zich tijdens de coronacrisis – horresco referens – zich soms beter voorzichtiger opgesteld. De burger is echt wel pienter genoeg om te beseffen dat we (nog) niet alles weten. En dat bepaalde adviezen soms gebaseerd zijn op expert opinion, de laagste vorm van wetenschappelijke bewijsvoering. Wanneer een al te enthousiast gebracht standpunt later bijgesteld moet worden, is dat gratis munitie voor complotdenkers.
Hetzelfde geldt voor de vele systeemfouten die eigen zijn aan wetenschappelijk onderzoek. Het gaat dan niet zozeer om intrinsieke epistemologische onvolmaaktheden, maar om de talloze menselijke fouten waar je terecht naar verwijst. De lakse manier waarop de academie ook vandaag nog omgaat met fraude, toxisch gedrag, publicatiewoede, het bespelen van de media enzovoort, is een grote etterbuil in het hart van haar onderneming. Gelet op de hoeveelheid middelen die naar wetenschappelijk onderzoek gaan, heeft de burger recht op een doortastende aanpak van deze misstanden. Bepaalde sociologische processen zijn moeilijk in de hand te houden. Zo kan een onderzoeker, die al twintig jaar rond hetzelfde werkt, een al te enthousiaste uitspraak doen over zijn of haar onderzoek. De universiteit, zelf afhankelijk van reclame voor het rekruteren van zowel studenten als middelen, geeft hier opnieuw een sexy draai aan en betrekt de pers. En zo komen we tot de dagelijkse stroom aan goed nieuws, vooral uit de medische wereld. Ik kan je vertellen dat het bijzonder onaangenaam is om aan een zieke te moeten vertellen dat het uitgeknipte artikel waarmee ze bij me op de raadpleging zitten eigenlijk gaat over drie muizen. 'Wat moeten we nog geloven, dokter?'
Zelf heb ik de geneeskunde altijd gezien als de ultieme toegepaste wetenschap (al zal ik hiermee ongetwijfeld wat ingenieurs in de gordijnen jagen). Het is de kunst om de bestaande wetenschappelijke kennis te beheersen, te kunnen kaderen, en haar te kunnen projecteren op de individuele medeburger voor je. Dat leidt er onvermijdelijk toe dat 'we' het vaak niet goed weten. Ofschoon de verwachtingen bij het publiek vaak bijzonder hoog zijn, zijn de meeste mensen wel in staat te begrijpen dat we niet alles kunnen oplossen. Laat staan met een simpel pilletje. Zoals de oudste en bekendste medische wijsheid gaat:
Het leven is kort, de kunst lang
Kansen zijn vluchtig, ervaring feilbaar
Het oordeel is moeilijk
Kansen zijn vluchtig, ervaring feilbaar
Het oordeel is moeilijk
Even terzijde, ik schreef hierover eerder een artikel, zie hier.
Persoonlijk denk ik dat het altijd nuttig is om te proberen begrijpen hoe mensen tot hun standpunt komen. We kunnen moeilijk veroordelen dat ze zelf op zoek gaan naar informatie. Dat doe ik immers ook wanneer mijn auto sputtert of een plant in m'n achtertuin vreemde vlekken vertoont. De kwestie is of en in welke mate we mensen kunnen aanleren dat niet alle bronnen even betrouwbaar zijn. Zeker wat gezondheid betreft, wordt de burger al snel omgeven door een eindeloze zee aan in het beste geval simplistische informatie. Het is verdorie niet eenvoudig je hiertegen te wapenen.
Hoewel ik qua karakter zijn morele verhevenheid waarschijnlijk niet snel bereiken zal, probeer ik steeds het motto van de 17e eeuwse filosoof Spinoza na te streven:
De menselijke handelingen niet bespotten, niet betreuren, niet veroordelen, maar begrijpen.
Beste groeten
Wietse
Meer van Wietse Wiels