7 oktober 2024
Ter ere van Robert Blincoe
Dag Robert, ik las jouw verhaal in een boek uit 1980, uitgegeven door het Museum voor industriële archeologie en textiel (MIAT) in Gent: 'Kinderarbeid van omstreeks 1800 tot 1914'. Dat ik dit schrijven aan jou richt, komt door het simpele feit dat jouw verhaal er als eerste opgetekend staat. Ik had me evengoed tot een ander kind uit deze uitgave kunnen richten, hun verhalen zijn zo mogelijk nog schrijnender. De beschrijvingen van wat de kinderen moesten ondergaan vielen als een loodzware steen op mijn maag. Als ik er nu opnieuw aan denk, voel ik alweer de vorming van een knoop.
Je verbleef als wees in 1799 in het St. Pancras Workhouse in Londen. Toen men vrijwilligers zocht voor het werk in de katoenfabriek en je hoorde wat er allemaal voor moois beloofd werd, ging je gretig in op het misleidende voorstel. Voor jou en je kameraadjes, allen tussen zeven en negen jaar, liet de ontgoocheling niet lang op zich wachten. Geen vlees en plumpudding, maar zwart brood en pap, nooit voldoende om de honger te stillen. Bovendien leerden jullie snel 'letterlijk en figuurlijk het klappen van de rijzweep kennen' wanneer jullie door de lange werkuren in slaap vielen of niet snel genoeg waren. Zo werd jij eens aan je polsen opgehangen en moest je genoodzaakt je benen optrekken opdat ze niet in de bewegende machines terecht zouden komen. Jouw eerste werk was het oprapen van het losse katoen dat op de grond viel. Door de stank, het stof en de pluizen voelde jij je spoedig ziek, maar gaan zitten was uit den boze. Op het moment dat je naar buiten mocht, deed je dat zo vlug mogelijk. Nog nooit had je de frisse buitenlucht zo gewaardeerd.
Na het lezen van wat je moest doorstaan, heb ik het boek aan de kant gelegd. Welke erge verhalen over kinderarbeid zou ik nog voor ogen krijgen? 'Als je er enkel maar hoeft over te lezen', zo erg kan dat toch niet zijn? Ik hoor het je denken. Je hebt gelijk, en ondertussen las ik het boek met de meer dan tweehonderd voor zichzelf sprekende foto's uit.
In 1802 werd op initiatief van katoenspinner – én jouw voornaamgenoot – Robert Peel, een begin gemaakt om kinderarbeid te reglementeren. Het duurde nog tot ver in de 19de eeuw eer er een wet kwam die de arbeid van kinderen deftig aan banden legde, bij jou daar in Engeland. In sommige landen in onze contreien duurde het nog tot in de 20ste eeuw eer dat het geval was.
Helaas, Robert, nog steeds is kinderarbeid de wereld niet uit. We gaan erop vooruit, maar er is nog veel werk aan de winkel. De kern van de zaak, beste Robert, is dat, net zoals jij destijds, er nog steeds mensen zijn die geen beschikkingsrecht hebben over hun eigen leven. Ondanks al die vooruitgang zijn er nog velen die een slecht lot trekken, die niet zelf bepalen op welke manier ze hun leven leiden. Ze 'lijden' het eerder. Net zoals jij de grillen van de voorman moest ondergaan, zo zijn er nu nog altijd mensen die onderworpen zijn aan leiders van allerlei pluimage, degenen die het voor het zeggen hebben. Of het nu op flagrante wijze of eerder verdoken is, velen dansen naar de megalomane pijpen van de 'groten der aarde'.
Onder ons gezegd, Robert, wat me onnoemelijk stoort, is dat mensen door die laatsten aanzien worden als 'iets' dat naar goeddunken gebruikt of ergens ingezet kan worden, of het nu om hard te werken is of om naar het oorlogsfront te sturen. Zo zijn er politici die verkondigen dat er meer kinderen moeten worden geboren. Want de toekomstige pensioenen moeten worden betaald. Vind je ook niet dat dat getuigt van een groot gebrek aan respect voor het individu? Alsof kinderen, en de volwassenen die ze uiteindelijk worden, enkel tellen vanuit economisch standpunt. Toegegeven, we moeten allemaal vanuit onze eigen mogelijkheden en talenten bijdragen aan de maatschappij, maar ik denk sterk dat je akkoord met me gaat, dat we dat vanuit onze eigen streefdoelen en voorkeuren moeten mogen doen. Dat, in geval van conflicten, levens niet gefnuikt mogen worden, en al zeker niet voor laakbare doelen. Dat degenen die zich bovenaan de ladder bevinden met respect en vanuit humanitair oogpunt iedereen zijn eigen persoonlijke keuzes moeten laten maken. Dat ze andere mensen zeker niet kunnen verplichten tot handelingen waartegen ze zichzelf zo maximaal mogelijk beschermen. Zichzelf uit de gevaarlijke of mensonterende wind zetten, ondertussen de meerderheid als 'inzetbaar' beschouwen, humaan kan je dat bezwaarlijk noemen. Onschuldige slachtoffers in oorlogssituaties als 'onvermijdelijke collateral damage' klasseren, als heel erg menselijk kan je dat onmogelijk bestempelen.
Je ziet, beste Robert, we zijn er nog niet. Maar wie weet komen we er ooit wel. Er zijn altijd wel mensen die, zoals Robert Peel, zaken in gang zetten. Of ze net tegenhouden. Helaas zijn de voormannen sterk. Maar als we er figuurlijk de zweep opzetten, moet dat ooit mogelijk zijn.
Rest me enkel nog mijn diep meeleven te betuigen voor wat je moest doorstaan, mijn verdriet kenbaar te maken voor wat je werd aangedaan. In het boek ontbreekt jouw verdere verhaal. Hopelijk is het uiteindelijk beter geëindigd. Ik betwijfel het, maar ik hoop het niettemin. Ik hoop echt dat je over jouw verdere leven enigszins hebt 'mogen beschikken'.
Meer van Sophia De Wolf