2 december 2024
Mystieke ervaringen en late bekeringen
Iemand had een exemplaar van het boek van Kristien Hemmerechts, 'Van ver gekomen' (2024) ergens achtergelaten, waar ik het onlangs toevallig aantrof. Omdat ik geen andere lectuur bij me had, nam ik het in arren moede ter hand. Ik had nog nooit iets van haar gelezen, ik lees al heel lang weinig fictie, en al zeker geen Nederlandstalige. Ik had in de media vaag gehoord over haar bekering, haar terugkeer naar de godsdienst van haar kinderjaren, waarvan ze zoals vele anderen bij het opgroeien afscheid had genomen. Ik had daarbij de schouders opgehaald: mensen doen nu eenmaal vreemde zaken.
Ik heb het boek helemaal uitgelezen, deels uit nieuwsgierigheid: wat bezielt een hoogopgeleide vrouw om blijkbaar rond haar pensioengerechtigde leeftijd weer naar de kerk te gaan?
Ik ben het niet te weten gekomen uit het boek, dat overigens een beetje een allegaartje is, een heel emotionele verzameling van dagboekfragmenten, zo lijkt het wel. Het gaat maar heel gedeeltelijk over die terugkeer, en ze relativeert haar bekering grondig. Enerzijds woont ze de rituelen van de Gemeenschap van Sant'Egidio getrouw bij, anderzijds staat ze erg kritisch tegenover de Kerk, en zelfs tegenover de gemeenschap en de rituelen die ze bijwoont. De God die haar naar eigen zeggen gevonden heeft, is niet de God van de katholieke Kerk, zelfs niet die van het christendom. Wat ze beschrijft, zijn mystieke, erotisch getinte ervaringen, min of meer overweldigende 'ontmoetingen' met iets dat haar overstijgt, en dat ze God noemt.
Wie dergelijke ervaringen niet zelf heeft meegemaakt en die toch probeert te begrijpen, zoals William James in zijn nog altijd verhelderende boek The Varieties of Religious Experience (1902!), gaat ervan uit dat het gaat om mentale processen waarin onnoemelijk veel factoren meespelen, zowel externe (menselijke!) invloeden als innerlijke kenmerken, genetische zowel als psychologische, die het geheel vormen van iemands persoonlijkheid. Het heeft althans mijns inziens geen zin om daarvoor op zoek te gaan naar een bovennatuurlijk wezen, en dat lijkt deze schrijfster ook niet te doen. Voor haar zijn haar godservaringen reëel, en daarnaast voelt ze zich goed in de specifieke katholieke gemeenschap die ze gevonden heeft. Je kan veel dwazere en ergere zaken doen. Ik weet niet wat ze nog meer gezegd en geschreven heeft over haar bekering, en dat interesseert me ook niet bijzonder. Als atheïst en antiklerikaal hoef ik geen standpunt in te nemen over wat haar overkomen is. Niets menselijks is me vreemd. En omdat ik gelovig opgevoed ben en mijn hele actieve leven doorgebracht heb in de katholieke zuil, weet ik waarover ze het heeft.
Toen ik op mijn zestigste met pensioen ging en voor mezelf uitmaakte dat ik al mijn hele leven ongelovig was, heb ik de laatste banden met de Kerk en gelovigen verbroken. Onwillekeurig ben ik dan op zoek gegaan naar geestverwanten, zowel in de literatuur over ongeloof en atheïsme als bij mensen in mijn omgeving. Met die literatuur ben ik intussen heel vertrouwd, en ik heb er zelf meer dan duizend bladzijden over volgeschreven. Gelijkgezinde atheïstische en antiklerikale mensen heb ik in mijn omgeving niet meteen gevonden, en mijn ervaringen met de georganiseerde vrijzinnigheid waren altijd ten minste teleurstellend. Vrijdenkers zijn blijkbaar bijna altijd individualisten, ze hebben de Kerk niet verlaten om naar een vrijzinnige kapel te trekken. Ze hebben een hekel aan mensen die zeggen wat je mag en moet doen en denken. Dat maakt het gemeenschapsleven dat zo typisch is/was voor de Kerk vrijwel onmogelijk. Georganiseerde vrijzinnigheid is meer dan waarschijnlijk een oxymoron. Ikzelf behoor er niet toe, al lever ik bijdragen aan de website van het Humanistisch Verbond: teksten voor de denktank Kwintessens, waarvan ik overigens geen deel uitmaak, en recensies voor de rubriek Kritisch lezen. Maandelijks komen we met enkele min of meer gelijkgestemde vrienden samen bij mij thuis voor intense gesprekken over van alles en nog wat, en dat is altijd een deugddoende ervaring.
Ooit was het 'Alles voor Vlaanderen en Vlaanderen voor Kristus', het AVV-VVK prijkte op de oude IJzertoren en op veel andere plaatsen. Nu is het eerste gedeelte van die leuze ingepalmd door (ten minste) bedenkelijke lieden, en het tweede gedeelte is zelfs voor gelovigen niet meer voorstelbaar. Ik ben nu 78, en wat ouderlingen zoals ik denken en voelen heeft alsmaar minder belang. Wat jongere mensen denken en voelen, weet ik niet, zeker niet wat tieners betreft. Ik weet nog goed hoe de wereld eruitzag in mijn jeugd, en ik ben er zeker van dat die wereld nu niet meer bestaat. Wat ervoor in de plaats gekomen is, is mij elke dag meer vreemd. Ik kan de technologische (r)evolutie nog vrij goed volgen, maar ik heb niet meer het gevoel dat ik tot de wereld behoor die nu gebeurt. Onlangs maakte ik me zelfs de bedenking dat het maar goed is dat oude mensen als ze niet meer meekunnen, lichamelijk en mentaal, sterven en plaats maken voor anderen. Het individu verdwijnt, de mensheid blijft. De wereld is in voortdurende verandering. Het universum is werkelijk oneindig.
De Kerk lijkt hier op sterven na dood, en wat ze hier en elders nog betekent, is vaak van heel bedenkelijke aard, zelfs voor overtuigde christenen. De zeldzame bekeringen à la Hemmerechts zullen daaraan allicht niets veranderen. Er lijkt niet echt iets voor in de plaats gekomen, wat erop wijst dat godsdienst behalve schadelijk tevens altijd al nutteloos, onnodig en overbodig was. Wat vroeger als ondenkbaar voorgesteld werd, namelijk een leven zonder God, is nu de gewone gang van zaken. Mensen leiden nu hun leven zoals ze dat graag willen, zonder zich nog te bekommeren om God of gebod, zoals dat heette. Dat betekent niet dat ze immoreel zijn of onethisch handelen, of toch niet meer dan vroeger. Ze houden zich aan de meeste regels van de burgerlijke samenleving, of toch meestal, of zo goed mogelijk. Nu ze geen geloof meer hechten aan een hiernamaals met hemel en hel en de vele dreigementen van de godsdienst, blijkt naast zorgen voor een inkomen vooral bewust genieten van het leven voor velen nog het enige dat telt, en wie kan ze ongelijk geven? Dat genot kan vele vormen aannemen, zo ook dienstverlening en vrijwilligerswerk, het moeten niet altijd dure vakanties zijn. De zin van het leven is niet langer afhankelijk van bovennatuurlijke wezens en perspectieven op eeuwige straf en beloning, maar eigen aan het leven zelf. Ons leven heeft de zin die we eraan geven, individueel en gezamenlijk, nu en voor de toekomst. De 'dood van God' heeft de mensen voor hun eigen verantwoordelijkheid geplaatst voor hun leven. Verre van een verarming te zijn, is dat hier en nu een bevrijdende verrijking gebleken voor velen. Of die secularisatiebeweging zich zal doorzetten is echter een andere kwestie.
Meer van Karel D'huyvetters