19 december 2024
De laatste mens …
Friedrich Nietzsche beschreef in zijn werk Also sprach Zarathustra het concept van ‘de laatste mens’ – een metafoor voor een generatie die zijn zoektocht naar grotere zingeving en transcendentie heeft opgegeven en zich heeft overgegeven aan comfort en gemak. De ‘laatste mens’ is iemand die geen diepere ethische of existentiële vragen meer stelt, die alleen geïnteresseerd is in persoonlijke bevrediging en die geen verantwoordelijkheid meer neemt voor iets groters dan zichzelf.
Die figuur vertegenwoordigt een samenleving die haar spirituele en ethische ambitie heeft opgegeven en zich beperkt tot de consumptie van het alledaagse.
Deze gedachtegang is van belang voor de discussie over niet-confessionele zedenleer (NCZ). In een tijd waarin de maatschappelijke druk om te presteren en te consumeren steeds groter wordt, zoals ook beschreven door Paul Verhaeghe, neemt het verlangen naar transcendentie af. Jongeren raken vervreemd van de diepe vragen over goed en kwaad, recht en onrecht, en verantwoordelijkheid tegenover anderen. (In Onbehagen beschrijft Paul Verhaeghe hoe de huidige neoliberale samenleving steeds meer gericht is op individuele prestaties, competitie en succes.) Het vak NCZ biedt hen de kans om dieper na te denken over deze vraagstukken en ze uit te dagen tot het ontwikkelen van een ethisch kompas dat hen helpt in de omgang met de complexe realiteit van vandaag.
Als we het vak NCZ vervangen door een vak dat zich richt op de technische aspecten van levensbeschouwingen, lopen we het risico dat we jongeren een oppervlakkig begrip van religies en filosofieën bijbrengen, zonder hen daadwerkelijk aan te moedigen om na te denken over de ethische dilemma’s die hen in hun dagelijks leven raken. Dit zou een verarming zijn van de reflectie die NCZ biedt, en jongeren zouden verder afdrijven van de diepte van de existentiële vragen waar ze mee worstelen.
Het idee om NCZ te vervangen door een vak dat zich richt op interlevensbeschouwelijke dialoog klinkt op het eerste gezicht aantrekkelijk, maar het zou kunnen leiden tot een oppervlakkige benadering van levensbeschouwingen. Wanneer de focus ligt op het kennisaspect van verschillende religies en filosofieën, bestaat het risico dat jongeren slechts feiten en theorieën leren zonder daadwerkelijk na te denken over de ethische implicaties van die overtuigingen. Dit kan de leerlingen beperken tot een technische benadering, waarbij zij niet worden aangemoedigd om zelf na te denken over hun eigen ethiek of verantwoordelijkheid in de samenleving.
In een wereld die steeds complexer wordt, waarin urgente maatschappelijke vraagstukken zoals klimaatverandering, sociale rechtvaardigheid en economische ongelijkheid om oplossingen vragen, hebben jongeren behoefte aan meer dan enkel kennis over levensbeschouwingen. Ze hebben een vak nodig dat hen niet alleen informeert, maar ook uitdaagt om een persoonlijke ethiek te ontwikkelen, waarin ze verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen handelen in de bredere samenleving. Zo’n vak helpt hen niet alleen hun kennis te verruimen, maar speelt een cruciale rol in het vormgeven van hun identiteit. Door kritische reflectie leren ze niet alleen over de wereld om hen heen, maar ook over de waarden en overtuigingen die hen als individuen definiëren. Het stelt hen in staat om niet passief te consumeren, maar actief te participeren in de complexe ethische en maatschappelijke vraagstukken van de toekomst.
In plaats van de nadruk te leggen op kennisoverdracht over religies en levensbeschouwingen, zou het onderwijs moeten blijven focussen op het ontwikkelen van een ethisch bewustzijn en sociale verantwoordelijkheid. Net in een tijd van onbehagen en onzekerheid biedt het vak NCZ de mogelijkheid om jongeren te helpen reflecteren op hun rol in de maatschappij en hen te wapenen tegen de oppervlakkigheid van de neoliberale prestatiedruk. Het behouden van het vak in zijn huidige vorm, met een focus op taboeloze, ethische reflectie, is essentieel voor het versterken van sociale cohesie en het bevorderen van een verantwoordelijk, zorgzaam en solidair burgerschap.
Een belangrijk punt dat vaak over het hoofd wordt gezien in de discussie over interlevensbeschouwelijke dialoog, is dat de kracht om daadwerkelijk deel te nemen aan een dergelijke dialoog voortkomt uit een stevige eigen basis van ethisch bewustzijn en levensbeschouwing. Dit is cruciaal. Het vraagt om een reflectie over eigen waarden, levensvisie en verantwoordelijkheid in de wereld. Alleen door goed te begrijpen waar zij zelf voor staan, kunnen jongeren op een authentieke manier in gesprek gaan met anderen over ethische vraagstukken, respectvol en zonder verwarring.
Hannah Arendt benadrukte het belang van 'politiek handelen en verantwoordelijkheid’ binnen de publieke sfeer. In haar visie kunnen individuen pas effectief politiek handelen wanneer ze zich bewust zijn van hun eigen ethische verantwoordelijkheid en zich inzetten voor de gemeenschap. Dit denken is bijzonder relevant wanneer we kijken naar het onderwijs in ethiek, zoals dat in NCZ gebeurt. Het helpt jongeren niet alleen om persoonlijke waarden te ontwikkelen, maar ook om de gevolgen van hun acties in de bredere samenleving te begrijpen, wat een belangrijke basis legt voor verantwoordelijke politieke en maatschappelijke deelname.
Het vak NCZ is dus niet slechts een onderwijsdiscipline, het is een investering in de toekomst van onze samenleving, waarin jongeren niet alleen kennis dragen, maar ook verantwoordelijkheid voor de wereld die ze mee vormgeven.
Meer van Manfred Ingelbrecht