Kwintessens
Geschreven door Willy Coolsaet
  • 907 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

6 februari 2025 Woke als toegepast postmodernisme
Als woke toegepast postmodernisme is, zoals Walter Weyns[1] terecht[2] stelt, dan dringt de vraag zich op wat beide verbindt. Er moet iets wezenlijks gemeenschappelijk zijn.
Het is niet ver te zoeken. Het is het waarheidsprobleem. Het postmodernisme en woke nemen een loopje met de waarheid. Wij zullen betogen dat er wel zo iets als waar en rationeel denken bestaat – in de huidige filosofische situatie spreekt men misschien beter van waarachtigheid – dat rekening houdt met wat woke en postmo­der­nen (soms terecht) onder kritiek brengen. Cruciaal hierbij is hun extreem relativisme samengaand met hun beklemtonen van een in zichzelf opgesloten identiteits- en differentiedenken. Dat laatste maakt het moeilijk om niet te zeggen vruchteloos te pogen ze tot dialoog te verleiden. Ik schrijf dus misschien enkel voor wie nog halfslachtig woke-achtig denkt en voor de niet-wokers, dit laatste met de bedoeling te reflecteren over hoe men op woke kan reageren, hoe bijvoorbeeld valt om te springen met de eisen die woke ons stelt (waaronder de meeste nogal onschuldig lijken, hoewel de eis ook tot ontslagname wegens niet-woke gedrag kan leiden[3]).
Hoewel de lezer niet verteld moet worden wat woke is, wil ik toch enkele zaken in herinnering brengen. Woke, zegt Walter Weyns, is geen beweging en is niet echt georganiseerd. Het gaat veeleer om indivi­du­ele wokers. Het is eerder een mentaliteit of een sociale stroming. Het is ook een 'therapeutische en een moraliserende beweging'[4]. De basisidee, waarvan vertrokken wordt is 'witheid' of nog preciezer, 'de witte man'. Deze staat in feite voor de Westerse beschaving, met haar koloniaal verleden, haar kapita­lis­tische economie en haar (individualistische) ideologie. Woke, zegt Weyns, strekt zich uit over de meest uiteenlo­pen­de thema's. Hij verwijst terecht veel naar Amerikaanse toestanden (en dan vooral naar het open of verborgen racisme van de Amerikaanse witte man (en vrouw). Is immers de woke-beweging daar niet ontsprongen? Maar er zijn andere belangrijke thema's zoals de verhouding man/vrouw en de genderproblematiek.
Wat is een woker? Iemand die strijdt voor sociale rechtvaardigheid. Maar dat is te simpel, zegt Weyns. Rechtvaardigheid of onrechtvaardigheid is geen eenduidig begrip. De wokers laten het vooral begeleid gaan van verontwaardiging en vermits ze blijkbaar weinig oog hebben voor sociale onrechtvaardigheid – armoede, uitbuiting, sociaal onrecht[5] – die trouwens ook vele witte mensen ervaren – laat dit vermoeden dat woke vooral een emotionele beweging is, die respect, eerherstel, wil. De emoties zijn terecht, want het vreselijke onrecht, de minachting, die het Westen de gekleurde samenle­ving heeft aangedaan (en volgens woke nog steeds aandoet via subtiele vormen van overheersing en superiori­teit(sgevoel)), zijn niet te overzien.
Dat brengt woke tot het idee dat het Westen particularis­tisch is, opgebouwd door mannen, rationeel denkende individuen – een voor wokers 'ongehoorde reductie'. Woke 'verwerpt de abstracte sociale rechtvaardig­heid bedacht door witte mannen die in naam van de mensheid menen te spreken. In de plaats daarvan komt een recht­vaar­digheidsbegrip dat vertrekt van diversiteit in plaats van universaliteit, van respect voor verschillen in plaats van rationaliteit, van het concrete in plaats van het abstracte, van de sociale groep in plaats van het individu'[6]. 'Whiteness is een dynamiek van onderdruk­king en discriminatie, een ongelijkheidsmachine die de mensheid splitst in twee lijnrecht tegenover elkaar staande helften: de bevoorrechte witten en de gekleurden. Wit ben je dus niet enkel op grond van je huidskleur, maar vooral omdat je, onwetend of de andere kant opkij­kend, geniet van de voorrechten die die kleur met zich meebrengt'[7]. Weyns spreekt terecht van een 'manicheïstisch wereldbeeld … de wereld wordt overzichtelijk opgedeeld in goed en kwaad'[8].
Walter Weyns' reactie is pertinent. 'Het woke "onder­zoek" naar racisme ontbeert zelf datgene wat het van alle (witte) anderen verwacht: zelfkri­tiek'[9]. Dat moeten we grondig uitspitten. En daarmee komen we bij het postmodernisme uit. Weyns zelf verwijst ervoor naar Foucault om de idee te onderbouwen dat wie de macht heeft – en dat is het Westen – via allerlei subtiele mechanismen zijn waarheid aan de anderen kan opdringen en ze zelfs in hun ogen als geloofswaardig kan doen doorgaan. 'Waarheden worden voortgebracht dankzij vele vormen van dwang', 'Waarheid is een strategie van machtsuitoefening', zo verwoordt Weyns Foucault. Weyns verwijst verder naar Lyotard, met zijn La condition postmoderne, voor wie het gedaan is met de 'grote verhalen'. Ik voeg hier even de opsomming van Maurice Godelier in zijn Au fondement des sociétés humaines[10] toe: Derrida, Deleuze, Baudril­lard. Met Foucault en Lyotard erbij is dat French Theory – die in Frankrijk zelf niet bestaat, voegt Godelier toe, het is een Ameri­kaan­se uitvinding. Godelier is een serieuze ondersteuning van wat Weyns zegt.
Een kernwoord van het postmodernisme is deconstructie. Het woord verwijst naar Derrida. Volgens Rudolf Boehm is deconstructie ook een passend begrip voor het postmodernisme tout court[11]. Wat wordt gedeconstrueerd? De idee van de waarheid. Bedoeld is de klassieke idee van waarheid – adaequatio rei et intellectus – die absoluut wenst te zijn, en, zoals onder andere bij Hegel in zijn ogen dat ook is. Hiermee wordt de hoofdtrend van de westerse traditie afgewezen, van Parmenides – de eerste 'metafysicus', tot Plato, over Descartes tot aan de traditionele wetenschapsfilosofie. Vermelden we dat ook de huidige wetenschapsfilosofie deconstrueert, ik denk in het bijzonder aan Kuhn en aan Feyerabend. Voor Thomas Kuhn lossen de paradigma's elkaar af. Het nieuwe paradigma 'leert' niets van het vorige, want de paradigma's zijn incommensurabel. Newton wordt niet 'opgenomen' in Einstein. Feyerabend beweert dat anything goes (de wetenschapsmensen zelf trekken zich van dit alles weinig aan, ze doen hun werk). Woke voelt zich hierbij goed.
De deconstructie is iets op het eerste gezicht positiefs. Het postmodernisme wijst terecht absolute waarheid af. Maar het houdt heimelijk vast aan de idee dat de enige idee van waarheid absolute waarheid is. Hun alternatief is daarom een radicaal relativisme. Het is alsof ze zeggen: vermits er geen (absolute) waarheid is, kan er geen sprake meer zijn van waarheid. Dat is het kind met het badwater weggooien.
Moet dat zo? Zou de afwijzing van absolute waarheid niet tot het inzicht kunnen leiden dat waarheid een zich ontwikkelend gebeuren is, dat wat we waarheid noemen eerder een zoektocht naar waarheid is? Met Godelier in het hierboven vermelde werk kunnen we zeggen dat de waarheid gaat van deconstructie naar reconstructie – op basis van wat reeds als waarheid erkend is. Zo hield menig wetenschapsmens er (en sommigen houden er nog steeds) racistische opvattingen op na. Maar diezelfde wetenschap heeft overduidelijk aangetoond dat er alleen sprake kan zijn van mensen, niet van rassen. Maar het vooroordeel is hardnekkig. Men komt soms aandraven met psychologische en sociologische argumenten. Maar S.J. Gould toont in zijn De mens gemeten overtuigend aan dat de argumenten geen steek houden[12]. De deconstructivisten houden halt bij de deconstructie. Godelier houdt wetenschap­pelijke waarheid over door de deconstructie te gebruiken als startpunt van een reconstructie. Men ziet wat de inzet is. De postmoderne antropoloog spreekt van meerstemmigheid, hij evoqueert, – et si possible poétiquement[13]. Godelier daarentegen 'reconstrueert'. Hij heeft het over postmoderne récits-fictions[14]. Laat ons in plaats van absolute waarheid liever spreken van groeiende waarheid, van het zich doorzetten van waarheid – hoe moeilijk en onzeker dat ook kan zijn. Maar de waarheid kan vooruitgaan en gaat vooruit. Iemand als Bernard Williams[15] die het probleem begrijpt, wil dan ook – en dat is terecht – het begrip waarheid vervangen zien door dit van waarachtigheid. Waarachtigheid betekent dat men zijn uiterste best doet – waar Godelier op insisteert – om de reproductie waarover hij het heeft zo goed mogelijk te laten gebeuren. Dan neemt de waarheid toe, waarheid kan verbeterd worden, zonder op te houden waar te zijn. In de (natuur)weten­schap­­pen staat het trouwens niet anders, waar is daar wat de gemeenschap van de wetenschap­pers als laatste en beste resultaat onderkent. (Waarbij het niet zo is, let wel, dat het hun consensus is die de wetenschappelijke activiteit waar maakt, het is, omgekeerd, omdat men de waarheid van het wetenschappelijke onderzoek inziet dat er een consensus tot stand kan komen.)
Er loopt een rechte lijn van de postmoderne afwijzing van de filosofie en van de wetenschap naar de woke-opvattingen van de man/vrouwverhouding. Het is al een oud verhaal. Ik herinner me een filosofische confrontatie in Nederland met een aantal vrouwen – zo'n veertig, vijftig jaar geleden – waarin ik op de korrel werd genomen omdat ik Descartes ter sprake bracht. Descartes is een man, en de hele westerse filosofie is door mannen gemaakt. Weg daarmee! Ik was stomverbaasd en in feite – onvoorbereid als ik was – hulpeloos. Maar deze woke-vrouwen hebben me ook niet kunnen zeggen waarin een alternatief denken zou kunnen bestaan. Heden staat het niet anders, laat me dat even illustreren met twee citaten uit Griet Vandermassens boek Dames voor Darwin[16].
'Het ideaal van de autonome kennisverwerver – de niet gesitueerde, belangeloze waarnemer – en de kennistheorieën hierachter zijn de artefacten van een kleine, geprivilegieerde groep van hoopopgeleide, welgestelde blanke mannen (Maya Goldenberg, 2006)' (mijn cursiveringen). 'Kritieken hebben aangetoond dat deze zogenaamde wetenschappelijke waarheden zelf historische en specifieke constructies of vormen van vertoog zijn. Ze zijn het product van bepaalde machtsverhoudingen en dragen tevens bij tot de reproductie van verschillen en ongelijkheden … ' Onderliggend is hier heel zeker een postmoderne visie werkzaam.
Dit radicale feminisme – dat een pregnant voorbeeld van woke-denken is – mist elke relativering. Het zou beter erkennen dat inderdaad zowel man als vrouw een eigenheid bezitten, een eigen identiteit, maar zonder daarbij op te houden het mens-zijn te incorporeren. Concreet, en dat is zowel fenomenologisch als wetenschappelijk aantoonbaar[17], de gemiddelde vrouw heeft meer empathie dan de man, maar dat betekent dat ook de man empathie niet vreemd is; de man is gemiddeld agressiever dan de vrouw, maar zij heeft ook haar venijnige kanten; een vrouw kan een goede manager zijn, hoewel op een andere wijze dan de man, meer empathisch onder andere, enzovoort, enzovoort. Het gaat om een dosering. De erkenning van de aanwezigheid van alle menselijke eigenschappen in beide seksen, in verschillende mate, is de basis van samenspraak, dialoog, rationaliteit. Het kan daarbij dan best zijn dat de man inziet dat zijn dominantie de gelijkheid van man en vrouw bedreigt en dat hij moet inbinden. En dat de vrouw inziet dat ze niet de man als ideaal moet nemen en haar eigenheid niet moet opofferen.
Waarom zou wat voor de man/vrouwverhouding geldt, niet ook gelden voor de verhouding wit/gekleurd? Hier is het zo dat de witte man al lang zijn koloniale macht afgezworen heeft, evenals zijn racisme (zie hierboven). (Ik viseer een sociale identiteit – die niet uitsluit dat enkelingen zich misdragen – en daarvoor zelfs gerechtelijk vervolgd kunnen worden.)
Postmoderniteit leidt, zo blijkt, direct naar relativisme, is relativisme. Relativisme is niet hetzelfde als relativering. De postmodernist kan niet relativeren. Relativeren betekent immers dat men aan de andere partij iets toegeeft, en omgekeerd. Relativeren betekent dat er gemeenschappelijkheid bestaat of blijft bestaan en dat is de basis van een over en weer gaand rationeel gesprek. Dat brengt ons direct bij de idee van identiteit van de wokers. Ieder zijn 'identiteit', zeggen woke en postmodernisme. Wat ons helaas zo verschillend maakt dat elke dialoog tussen groepen onmogelijk wordt. Er is geen gemeenschappelijke menselijkheid meer, de noodzakelijke basis om van waarheid te kunnen spreken. Ieder zijn waarheid, dat betekent feitelijk dat er geen waarheid bestaat. Iedereen verschilt fundamenteel van ieder ander.
Laat me concreet duidelijk maken hoe de woke-identiteit een zich in zichzelf opsluiten is. Het volgende citaat van Maurice Godelier is tegelijk komisch en dramatisch – en op de spits gedreven[18]: 'On connaît l'argument … enkel de vrouwen kunnen de vrouwen begrijpen en er over spreken, enkel de zwarte vrouwen kunnen de zwarte vrouwen begrijpen en er over spreken, enkel de Braziliaanse zwarte vrouwen kunnen spreken over de zwarte Braziliaanse vrouwen'.
En zo kan men verder gaan met elk domein van het sociale leven waarin relaties van dominantie en uitsluiting bestaan tussen sociale groepen en individuen. Walter Weyns ziet het niet anders. 'Een witte auteur die een boek schrijft over iemand van kleur? Kan niet. Een witte auteur die een tekst vertaalt van een zwarte vrouw? Kan niet. Een gebouw van de Universiteit van Edinburgh vernoemd naar David Hume, haar meest illustere filosoof? Kan niet.'[19] [20].
Moet het verwonderen dat woke-aanhangers er een verdraaid historisch besef op nahouden? In feite missen ze elk historisch inzicht. Houden we ons hart vast als ze de geschiedenis willen herschrijven[21]. In feite zijn ze daar al mee bezig. Zo lijken ze de slavernij als exclusief westers fenomeen te beschouwen[22]. Ze lijken niet te beseffen dat slavernij – in een of andere vorm – een universeel verschijnsel is[23] – op twee uitzonderingen na. De 'zuivere' jagers/verzamelaars kenden geen slavernij. Die had voor hun samenleving van samenwerking en arbeids- en voedselverdeling geen zin. En de huidige maatschappij heeft – onder invloed van het westerse Verlichting – met vallen en opstaan en uiteindelijk met een definitieve overwinning – de slavernij uitgeroeid. De wokers lijken niet te weten dat de zwarte koningen aan de westkust van Afrika zelf slaven hadden en op jacht naar slaven gingen, en die aan de blanken verkochten. Wij zijn allemaal slavenhouders geweest. Zouden we ons respect voor elkaar niet beter ook van dat besef laten afhangen – en natuurlijk nog van anderen dingen – en een en ander relativeren? Zo lijken de wokers niet te beseffen dat de man/vrouwverhoudingen de gehele mensengeschiedenis door scheef waren, dit is, op de een of andere manier domineerde de man. Ook reeds de 'zuivere' jagers/verzamelaars-mannen ruilden hun vrouwen uit – zonder enige inspraak van het meisje. Of de vrouw was rechteloos, zoals bij de oude Grieken. Enzovoort. De westerse samenleving is als enige erin geslaagd – opnieuw met vallen en opstaan, en de zaak is nog niet beklonken – man en vrouw als gelijken te beschouwen (en daarenboven homoseksualiteit te erkennen en andere speciale vormen van gender). De wokers, verder, lijken niet te beseffen dat in de hele geschiedenis de mensheid het evident vond op veroveringstocht te gaan, in jacht op winst, meestal brutaal, en soms begeleid door een religieuze legitimering (bekering tot het christendom, tot de islam). De westerse kolonisering is een vorm ervan, weliswaar grootschalig dank zij de militaire (en technologische) voorsprong van het Westen.
De mens heeft echter niet opgehouden, tussen de oorlogen en veroveringen door, menselijkheid te vertonen, samen te werken, een menselijke wereld op te bouwen. De mens is een sociaal wezen (gebleven) ondanks zijn agressieve kanten. Hij heeft zich ingespannen om de wereld leefbaarder te maken. In het westen zijn een wetenschap, een technologie en een economie ontstaan die de armoede uitgeroeid hebben en veel mensen welzijn verschaft hebben[24]. De kolonisatie heeft de moderne wetenschap, technologie, economie 'geëxporteerd'. Als gekleurde wokers eerlijk zijn, zullen ze toegeven dat ze niet terug willen, integendeel, dat ze wetenschap, technologie en economie tot verdere ontwikkeling willen brengen, en dat ze de implicaties voor hun eigen culturen – de zich opdringende veranderingen geïmpliceerd in de overname – op zich nemen, zoals essentiële kenmerken van hun religie en ethische overtuigingen. De Aboriginals die voor het eerst een vliegtuig zagen neerdalen, dachten dat het uit de hemel kwam en dat er witte goden uitstapten. Ondertussen weten ze meer. Ze weten dat er geen dergelijke goden, en geen technische hemelse krachten zijn. Ze zijn trouwens allemaal gekerstend. Misschien beseffen ze dat ze een hogerstaande moraal, de westerse (via het christendom) met de kolonisatie meegekregen hebben. Misschien stemmen ze maar al te graag in met het einde van de stammenoorlogen, en met wat nog niet allemaal meer. Misschien moeten zij – en de westerling niet minder – eens reflecteren op de ondertitel van het recente boek van Godelier[25]: Quand l'Occident s'empare du monde (XVe-XXIe siècle). Peut-on alors se moderniser sans s'occidentaliser?
Maar de geschiedenis is gelopen zoals ze loopt en niemand (of haast niemand, want er zijn altijd enkele uitzonderingen, die soms ook voorlopers worden van nieuwe ethische gevoeligheden) heeft zich bij de genoemde realiteiten ethisch schuldig gevoeld of ze als onrechtvaardig aangevoeld. Het was onze sociale identiteit. Maar welke westerling erkent tegenwoordig niet de brutaliteiten van de kolonisatie en van de slavernij – en van wat nog allemaal niet. Hij kan zich 'plaatsvervangend' schuldig voelen, hoewel hij het niet is, tenminste als hij er niet mee doorgaat zich met zijn (in onze westerse of hedendaagse ogen) vreselijke sociale verleden te identificeren. Dat gebeurt bijvoorbeeld – bewust of onbewust – als hij een standbeeld van een slavenhouder (opgericht in een tijd waarin er geen vuiltje aan de lucht scheen te zijn) in ere houdt. Als de slavendrijverij van de man zijn enige verdienste was, laat men dan dat beeld verwijderen (zoals in Bristol, Verenigd Koninkrijk met het standbeeld van slavenhandelaar Colston – illegaal – gebeurd is)! Maar gaan we niet zo ver het beeld van een schuldige (zoals bijvoorbeeld Leopold II) die op andere gebieden verdienstelijk was, te verwijderen. Laten we liever bij het standbeeld enige uitleg toevoegen. We kunnen het in het verleden geleden leed wel gedenken.
Passen we dus op als de wokers hun eisen stellen[26]. Bedenken we dat bijna alle eisen die wokers stellen een relatie impliceren met wat definitief voorbij is (en tot dit lot behoort een op bepaalde punten niet bijzonder ethisch gevoelige mensheid). Dat ze de wereld willen verlossen van ieder spoor van witte mannelijke dominantie vergt een herinrichting [?] – of indien nodig: afschaffing [?] – van instituties, alsook een herschrijven van de geschiedenis [zie hierover hoger]; een taalzuivering [geven we hier toe uit respect niet langer sommige woorden te gebruiken daar ze als scheldwoorden opgevat worden, maar niet dat we moeten ophouden in de gepaste context van tamtam, hut, jungle, koppensnellers, enz. te spreken. En terloops, dat geldt misschien ook voor zwarte piet, hoewel hij historisch niets met de zwarte mens te maken heeft, veeleer met de duivel. Ik zou hopen dat men overal daar waar dat door de zwarte bevolking niet als vernederend opgevat wordt, misschien wel in de meeste dorpen, de traditie behoudt of doet herleven]; het ontwerpen van nieuwe curricula; nieuwe canons, een uitzuivering van het collectieve geheugen (archieven, musea, bibliotheken, straatnaambordjes, standbeelden, prijzen, eretekens); het herstellen van allerlei vormen van culturele toe-eigening (op het vlak van literatuur, muziek, mode, symbolen, eten), bedenkelijke figuren cancelen (beelden neerhalen, namen schrappen, prijzen afpakken, mensen ontslaan) [dat laatste bij ons gelukkig nog niet gebeurd, hoop ik]. Ik ga niet meer in op de laatste opsomming, ze is een knotsgekke reeks eisen. Even terug naar het 'geval Hume' hierboven. Hoe verward van geest moet men zijn om de naam Hume te willen verwijderen van de Universiteit van Edinburgh. Hume zou, in zijn scherpe kritiek op de traditionele waarheidsidee, in feite aan hun kant staan.
_Woke in Vlaanderen
Zowel bij de gekleurde als bij de witte man/vrouw is hun relatie tot hun verleden, tot de geschiedenis, essentieel. Het Belgische kolonialisme is al ongeveer een halve eeuw voorbij (definitief voorbij met Mobutu, 1971). Wie zich daarbij nog schuldig voelt, is als een bij een overlijden rouwende en treurende die er – ziekelijk als dat is – niet mee wil ophouden. Of hij is als iemand die van verjaring niet wil weten. Nochtans kent de rechtbank verjaring van al te lang geleden bedreven misdaden, straft ze niet meer, en spreekt niet meer van schuld. Verdriet en rouw na een overlijden doven in de meeste gevallen langzaam uit. In het leven gaat alles voorbij, met het geluk ook het lijden. De tijd verslindt alles. Het verleden is wat het is – maar verdwenen. Staat het zo anders met misdaad en straf? Zelfs als de misdaad ongestraft blijft, volgt na een zekere periode geen onderzoek meer. De voortschrijdende tijd heeft zijn uitwiswerk gedaan. De herinnering kan blijven bestaan. De identificatie die schuld en wroeging zou moeten opleveren, is onzinnig. De geschiedenis ervan schrijven is essentieel, want we willen ons verleden kennen en er uit leren.
Maar wat ik hier gesteld heb, is bewust eenzijdig. Want niet alles verdwijnt met de tijd. Zo identificeren we ons met onze taal, met ons grondgebied, met (stukken van) onze cultuur. En dat is verleden dat we met ons meedragen, waarmee we ons identificeren. Wat dan met de identificatie van een vreemdeling (een gekleurde of een blanke) die zich in Vlaanderen of België komt vestigen? Hij moet zich integreren, Nederlands leren, na enige tijd zal hij de Vlaamse cultuur incorporeren, zullen zijn kinderen naar een Vlaamse school gaan, de Vlaamse en Europese cultuur assimileren. De stortvloed van mediaberichten zal niet zonder invloed zijn. Ik vraag mij af of een woke-gekleurde niet iemand is die mordicus zijn eigen onder druk staande identiteit wenst te behouden? Een tweeslachtige, die zowel Vlaming als Marokkaan, als Turk, enz. wenst te blijven? Is de spanning die dat meebrengt, niet de oorzaak van zijn woke-ideeën? Op religieus vlak kan hij erin slagen zijn 'vroegere' identiteit te vrijwaren, want onze democratieën kennen niet alleen vrijheid van meningsuiting maar ook vrijheid van godsdienst (als zijn godsdienst niet in strijd is met de democratie en met de rechten van de mens). Op basis van die vrijheid meent hij eisen te kunnen stellen die zijn (vreemde) identiteit zichtbaar maken. Maar die identiteit is ver zoek, of beter de woker kan ze pogen opnieuw in leven te roepen. Men kan daar begrip voor hebben – begrip voor de innerlijke spanning in de ziel van de op weg zijnde geïntegreerde. Maar in feite is het wat Etienne Vermeersch rootisme noemt[27], of althans daarmee verwant.
_Besluit
De wokers stellen zichzelf als zo verschillend van iedereen op dat wederzijds – rationeel – gesprek onmogelijk wordt. Het heeft alles met hun opgeschroefde identiteit te maken die wortelt in postmoderne ideeën. Ze willen alle 'wit' uit hun identiteit verwijderd zien. In feite teren ze op de westerse Verlichtingsidealen. Hun verwijten aan de witten zijn zelf voor het eerst door de witten uitgesproken. Dat maakt hun eisen strijdig met hun identiteitswens.
Eindnoot voor wie graag catalogiseert: mijn betoog was noch links noch rechts. Het was ethisch. Het was relativerend. Het was historisch. En het prees aan geen postmoderne ideeën aan te hangen, want binnen de kortste keren komt men daarbij bij woke uit.
_Noten
[1] Walter Weyns, Wie wat woke. Een cultuurkritische benadering van wat we (on)rechtvaardig vinden, Pelckmans, 2021, blz. 174. Ik zal ook steunen op de rijke informatie die hij in zijn boek verstrekt.
[2] Weyns schrijft (blz. 9) dat woke schatplichtig is aan de burgerrechtenbeweging (Martin Luther King), het feminisme en het postmodernisme (en ook de kritische theorie van de Frankfurter Schule). De burgerrechtenbeweging is het opkomen in woord en daad voor rechten van (vooral zwarte) gediscrimineerde burgers. Niet in te zien is wat daar woke aan moet zijn. Hetzelfde geldt voor het feminisme. Wat heeft dit op zich met woke te maken? Blijft dus enkel het postmodernisme als grondslag van woke.
[3] Walter Weyns (blz. 213-214) zegt geen weet te hebben van mensen in de Lage landen die hun job of hun positie verloren hebben door op de tenen van woke-aanhangers getrapt te hebben. Dat is anders in de VS, Canada en Groot-Brittannië. In 2021 waren daar al ca 200 gevallen gekend.
[4] Weyns, o.c., blz. 69.
[5] Weyns, o.c., blz. 68-69, blz. 79 ("blindheid voor klassenongelijkheid") e.v.
[6] Weyns, o.c., blz. 29.
[7] Weyns, blz. 33.
[8] Weyns, blz. 34.
[9] Weyns, blz. 116.
[10] M. Godelier, Au fondement des sociétés humaines. Ce que nous apprend l'anthropologie, Champs essais, 2007, blz. 9. Vanuit antropologische, sociologische en historische hoek brengt Godelier in de Inleiding en het besluit van dit werk het postmodernisme (en zonder het te vermelden woke) onder kritiek. Straks doen we nog op Godelier beroep.
[11] R. Boehm, Topica, Imavo, Brussel-Gent, blz. 200.
[12] S. J. Gould, De mens gemeten. De geschiedenis van de intelligentietest, Contact, 1996 (The Mismeasure of Man, 1981).
[13] M. Godelier, o.c., blz. 9.
[14] M. Godelier, o.c., blz. 9.
[15] B. Williams, Truth and Truthfulness, Oxford, 2002.
[16] G. Vandermassen, Dames voor Darwin. Over feminisme en evolutietheorie, Houtekiet, 2019, blz. 52.
[17] Het werk van Griet Vandermassen bevat een schat aan materiaal dat de volgende voorbeelden aanvult.
[18] M. Godelier, o.c., blz. 34.
[19] Weyns, o.c.,  blz. 125. Weyns citeert uit de Scottish Review, 23 september 2020.
[20] Godeliers commentaar is revelerend (blz. 34): 'Maar het terug­plooien van ieder op zijn eigen identiteit en de productie van solipsis­tische, bezwerende en soms arrogante betogen gaan tegen het nagestreefde doel in. Als niemand de anderen kan begrij­pen en door hen begre­pen worden, hoe dan hopen de relaties te wijzigen die deze "anderen" hen doen ondergaan? Enkel door geweld, die er zich niet kan toe beperken verbaal te zijn? Als geen enkel dialoog mogelijk is, is ook geen enkele strijd samen met andere sociale groepen, die andere types van discrimi­na­tie en vernedering het hoofd bieden, mogelijk.'
[21] Iets anders is een geschiedenis te schrijven die meer oog heeft voor de vrouw, die het lot van de gekoloniseerde zwarte bevolking "objectief" beschrijft, enz. Maar beseft de woker dat dit "herschrijven" volop bezig is? Denk aan de boeken van David Van Reybrouck over Congo en over Indonesië; denk aan de talrijke publicaties over de situatie en de rol van de vrouw in de geschiedenis.  
[22] Zie Weyns, o.c., blz. 111.
[23] Cfr. A. Testart, L'institution de l'esclavage. Une approche mondiale, Gallimard, 2009, 2018.
[24] Die nu de door datzelfde drietal veroorzaakte milieucrisis zwaar bedreigd wordt.
[25] M. Godelier, Quand l'Occident s'empare du monde (XVe-XXIe siècle). Peut-on alors se moderniser sans s'occidentaliser? CNRS Editions, 2023.
[26] De hier volgende opsomming in Weyns, o.c., blz. 64.
[27] E. Vermeersch, Provençaalse gesprekken, VUBPRESS, 2012, blz. 170. Rootisme (van roots) 'slaat op mensen die zich definiëren op basis van hun biologische afstamming'. 'Vaak is rootisme ook verbonden met het idee dat men zijn roots trouw moet blijven' (blz. 171). 'Rootisme van allochtonen is vaak een reactie op racisme van autochtonen. En daar is een bepaalde vorm van rootisme wel zinvol' (blz. 171).
Kwintessens
Wily Coolsaet is em. prof. Universiteit Gent, filosoof en auteur van een hele reeks boeken. Zijn laatste publicatie is Naar een andere moderniteit (Gompel&Svacina, 2024). Lees hier de recensie door Benny Madalijns.
_Willy Coolsaet -
Meer van Willy Coolsaet

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws