5 februari 2025
Over het verbod op smartphones in de klas
Bescherming of belemmering?
Zuhal Demir's verbod op smartphones lijkt op het eerste gezicht een noodzakelijke maatregel om de focus terug te brengen naar waar die hoort: de les. Een duidelijke regel die afleidingen uit de klas verbant, kan leerkrachten de mogelijkheid bieden om een rustiger en meer gefocust leerklimaat te creëren. Dat is ongetwijfeld gunstig voor veel leerlingen, vooral voor degenen die moeite hebben om zichzelf te reguleren. Maar is een verbod echt de enige oplossing? En is het effectief?
_De verboden vrucht smaakt altijd zoet
Verbieden lijkt een voor de hand liggende oplossing, want zo komen we niet in de verleiding. Het is ons opgelegd – de keuze of we al dan niet ingaan op de verleiding wordt ons afgenomen. Makkelijk dus. Maar verleiding is inherent aan de menselijke ervaring. Het vermijden ervan kan het net moeilijker maken er later aan te weerstaan. Het verbod kan daarom ook worden gezien als een beperking van onze vrijheid om te leren omgaan met de verleiding.
Oefening baart kunst, we leren het best uit de ervaring van ons eigen falen. Net zoals bij fietsen: met vallen en opstaan, totdat we er een natuurlijke balans in vinden. Uiteraard zijn er risico's – je kan je verwonden en een accident veroorzaken of er in verzeilen. Maar hoe vaker je kan oefenen hoe beter je het verkeer en de ondergrond zal kunnen lezen door de feedback van de weg zelf, en de weggebruikers om je heen. Stel dat je de fiets pas ter beschikking stelt in de derde graad secundair, pas dan worden studenten geconfronteerd met dat verkeer en de basisvaardigheden van verkeersregels. Dat zouden we ons niet kunnen voorstellen.
En dat is nu wat er voor ons ligt in het kader van de smartphone: door studenten af te zonderen van verleidingen dagen we hen niet uit, en ontnemen we hen de kans om te leren met vallen en opstaan. Menselijk gedrag kan niet gevormd worden enkel en alleen door restricties.
_Hoe technologie ons dwingt tot herdenken van onderwijs
Elke generatie maakt haar eigen technologische revolutie mee. Waar wij nu smartphones en computers als noodzakelijk of uitdagend beschouwen, waren dat vroeger telramen en later rekenmachines. De introductie van het telraam was ooit een innovatieve stap in het onderwijs. Het bood een fysieke en visuele manier om rekenvaardigheden te ontwikkelen, maar sommigen zagen het destijds wellicht als een te makkelijke oplossing die het abstracte denken zou ondermijnen.
De komst van de rekenmachine veroorzaakte nog meer discussie. Sommigen stelden dat leerlingen hierdoor minder zouden leren hoofdrekenen, terwijl anderen de technologie omarmden als een middel om complexere wiskundige problemen toegankelijk te maken. Was het verbieden van rekenmachines destijds de oplossing voor die zorgen? Nee, het onderwijs leerde zich aan te passen: rekenmachines werden geïntegreerd op een manier die het onderwijs verrijkte zonder dat essentiële vaardigheden verloren gingen.
Het is belangrijk te erkennen dat wat wij nu zien als vanzelfsprekende hulpmiddelen, in het verleden als bedreigend werd ervaren. Is het terecht om deze generatie kinderen als zwakker te bestempelen, simpelweg omdat zij omgaan met een nieuwe technologie zoals smartphones? Nee, de vraag is niet of kinderen deze technologie aankunnen, maar hoe we hen helpen om de mogelijkheden ervan te benutten zonder essentiële vaardigheden en zelfdiscipline uit het oog te verliezen.
_Wie altijd een vangnet heeft, leert nooit balanceren
Dergelijk verbod maakt dat we de verantwoordelijkheid van omgaan met afleiding volledig bij leerkrachten en het schoolbeleid leggen, in plaats van bij de leerlingen zelf. Op lange termijn creëert dit afhankelijkheid van regels en toezicht. Leerlingen leren dan niet hoe ze zelf verantwoordelijkheid kunnen nemen voor hun gedrag, wat hen kwetsbaar maakt voor toekomstige afleidingen die buiten het bereik van externe controle vallen.
Ten slotte speelt de visie van het leerkrachtenkorps en de school een cruciale rol in deze discussie. Ze dragen niet alleen kennis over, maar begeleiden ook leerlingen in hun persoonlijke ontwikkeling, waaronder het ontwikkelen van verantwoordelijkheidsgevoel en zelfdiscipline. Autonomie is een belangrijk aspect van persoonlijke groei en ontwikkeling. Door jongeren in een gecontroleerde omgeving te leren omgaan met afleidingen, kunnen ze zich oefenen in het maken van weloverwogen keuzes, zonder dat de school constant ingrijpt. Het bieden van ruimte voor autonomie kan hen helpen om niet alleen als leerlingen, maar ook als toekomstige professionals beter te functioneren.
Kun je volwassen worden in een wereld die je nooit uitdaagt om verantwoordelijkheid te nemen?
_Leren in vrijheid of gehoorzamen in beperking?
Regels leren ons misschien wel gehoorzaamheid, maar geen wendbaarheid. Het onderwijs zou een ruimte moeten zijn waar zowel kennis als persoonlijke verantwoordelijkheid wordt aangeleerd, in plaats van een plek waar regels en verboden de plaats innemen van echte leerervaringen. Hoe uitdagend dat ook is voor leerkrachten.
Net zoals ik al schreef in dit artikel, moeten we niet inzoomen op de technologie die de boosdoener is, maar hoe we ermee omgaan, en elkaar leren ermee om te gaan. Want net dat is de grote onderliggende uitdaging: het leren detecteren wanneer een vorm van technologie tekortschiet of wanneer we ze op een foutieve manier gebruiken. Blinde vlekken herkennen, kritisch omgaan met bronnen en systemen: dat zal de cruciale competentie zijn in alle domeinen.
Onderwijs is niet alleen de kunst van het leren, maar ook van het leren omgaan met vrijheid. Een verbod, zelfs via het voorgestelde getrapte systeem, lijkt me dan ook geen duurzame oplossing.
Meer van Yves Schelpe