Kwintessens
Geschreven door Eric Lancksweerdt
  • 420 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

10 april 2025 De toekomst van de mensenrechten in turbulente tijden
Een ambitieus mensenrechtenprogramma
In 1948 ondertekenden alle landen die toen behoorden tot de Verenigde Naties, op acht onthoudingen na, de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens. De eraan ten grondslag liggende waarden zoals vrijheid, gelijkheid, gerechtigheid, vrede en menselijke waardigheid, konden op een vrijwel mondiale instemming rekenen. Mensenrechten kan men zien als een soort bindmiddel voor de mensheid. Zij zorgen voor een gemeenschappelijke juridische én morele sokkel in tijden waarin er nog weinig consensus bestaat over de te koesteren waarden en normen. Sedert de tweede wereldoorlog nam het aantal mensenrechtenverdragen gestaag toe en de erin vervatte rechten worden door mensenrechtenhoven ruim geïnterpreteerd. Niettegenstaande deze indrukwekkende vooruitgang ligt er nog een lange weg voor de boeg. Het bloedvergieten in Oekraïne, het schijnbaar onoplosbare conflict in het Midden-Oosten en vele andere oorlogen confronteren ons met de harde realiteit dat mensenrechten weinig voorstellen als machtsdrang, haat of angst het menselijk gedrag sturen. Uitdagingen zoals migratie of de klimaatverandering leren ons dat het eerbiedigen van de mensenrechten van verre vreemden of toekomstige generaties (te) hoog gegrepen is. Bovendien houdt de verbluffend snelle evolutie van artificiële intelligentie niet alleen het risico in van een sluipende uitholling van ons recht op privacy, zij zorgt er ook voor dat de waarheid nauwelijks nog te onderscheiden valt van verzinsels. Als men de feitelijke toedracht over de naleving van de mensenrechten moeilijk kan achterhalen, hoe kan men dan opkomen tegen de schending ervan? En wat stelt het recht op vrije meningsuiting voor als men in het ongewisse blijft over de correctheid van informatie? Nog los van de vaststelling dat we het eerbiedigen van de mensenrechten allerminst for granted kunnen nemen, rijst de pertinente vraag of men ze in hun huidige vorm als een eindpunt kan beschouwen. Ernst Hirsch Ballin, die Nederlands minister van Justitie, lid van de Nederlandse Raad van State en hoogleraar was, stelt terecht dat er een paradigmatische verandering gaande is. Mensenrechten zijn er niet enkel op gericht om een verlies aan persoonlijke vrijheden tegen te gaan, zij beogen ook voor zoveel mogelijk mensen een steeds betere toekomst mogelijk te maken.[1] Het mensenrechtenprogramma dient zich dan aan als een verder te voltooien project. Als men aan mensenrechten een emancipatorisch karakter toeschrijft, loont het de moeite om diepgaand stil te staan bij de vraag hoe overheden, bedrijven, het maatschappelijk middenveld en burgers die ambitie kunnen verwezenlijken. Dat is zeker het geval nu de mensheid, juist door de razendsnelle evoluties op het vlak van artificiële intelligentie en de immense mondiale uitdagingen, zich in een cruciale en turbulente fase van haar geschiedenis lijkt te bevinden. In zijn bijzonder lezenswaardige boek Omkijken naar de toekomst zet de filosoof MacAskill uiteen dat het positief beïnvloeden van de (zeer verre) toekomst een belangrijke morele prioriteit van onze tijd is. De door ons gemaakte keuzes, onder meer wat betreft de door ons onderschreven waarden, zullen de (zeer verre) toekomst van miljarden mensen impacteren.[2] Het is nuttig om vanuit een dergelijke langetermijnvisie en met een open blik de verdere evolutie van de mensenrechten in beschouwing te nemen. Hieronder volgt een zeer beknopte poging daartoe.
_Menselijke verantwoordelijkheden
Het klinkt als een grijsgedraaide plaat, maar rechten brengen verantwoordelijkheden mee. Reeds geruime tijd geleden, op 1 september 1997, stelde de InterAction Council de Universele Verklaring van de Verantwoordelijkheden van de Mens op.[3] Zij kreeg de steun van politieke zwaargewichten zoals voormalig Amerikaans president Jimmy Carter, de gewezen president van de Sovjet-Unie Michael Gorbatsjov en Helmut Schmidt, bondskanselier van het vroegere West-Duitsland. In essentie komt zij erop neer dat wij naast het claimen van rechten ook respect voor de planeet en voor de rechten van anderen dienen te betonen. Op die verklaring kwam kritiek, omdat zulke verplichtingen zich lastig juridisch laten afdwingen en dictatoriale staten ze met beide handen zouden kunnen aangrijpen om ons te dicteren hoe wij onze levens moeten leiden. Dat zijn pertinente en zeer ernstig te nemen bezwaren. Vandaar dat men deze verplichtingen beter niet opvat als juridische regels, maar als morele beginselen. Dat doet niets af aan hun belang, met name dat wij gaan aanvoelen hoe essentieel de balans is tussen rechten en plichten, en dat de vrijheid die we ontlenen aan mensenrechten hand in hand gaat met een diep doorvoelde moraliteit en verantwoordelijkheidszin. Dat laatste houdt in dat we omtrent onze opvattingen en ons gedrag een redelijke verantwoording kunnen geven aan mensen gelijk waar ter wereld en ongeacht of zij nu of in de toekomst leven. Het impliceert zelfs dat wij daarover rekenschap kunnen afleggen aan andere levensvormen, indien deze in staat zouden zijn ons daarom te vragen. Men zou het nog anders kunnen formuleren: mensenrechten zijn, om het enigszins paradoxaal uit te drukken, te nadrukkelijk gefocust op individuele mensen, in het bijzonder op de thans levende mensen. We dienen mensen en de uit hun mens-zijn voortvloeiende rechten te situeren in een bredere context: de mensheid van nu en in de toekomst, en zelfs het geheel van alle leven. Het koppelen van rechten aan verantwoordelijkheden beperkt zich niet tot een vrijblijvende denkoefening. Omwille van de gigantische verschillen in rijkdom tussen de landen op deze planeet en de huizenhoge ecologische uitdagingen, dit alles in een context van ingrijpende geopolitieke verschuivingen, noopt dit tot een drastische omslag in de zeer concrete beleidsvoering. Als we de mensenrechten werkelijk serieus nemen dienen we voldoende moed te verzamelen om ons sociaaleconomisch systeem bij te sturen – of om te gooien? – waar nodig, drastisch fiscaal te hervormen en te streven naar meer evenwichtige mondiale verhoudingen op het vlak van inkomens en vermogens.
_Sociaaleconomische omstandigheden
Zo komen we tot een zeer essentieel punt: het creëren van maatschappelijke omstandigheden die ieders mensenrechten garanderen. Het gedachtegoed van Marta Nussbaum biedt hier vruchtbare aanknopingspunten. Zij stelt in een aantal van haar geschriften de menselijke vermogens centraal (capabilities approach).[4] Vermogens slaan op wat mensen werkelijk kunnen doen en kunnen zijn. Men kan ze ook omschrijven als behoeften, met name de behoeften om een reeks menselijke vermogens te ontwikkelen. Nussbaum ziet tien universele menselijke vermogens (basisbehoeften): leven; lichamelijke gezondheid; lichamelijke onschendbaarheid; zintuiglijke waarneming; verbeeldingskracht en denken; gevoelens; praktische rede; sociale banden; in relatie leven met andere biologische soorten; spel en vormgeving van de eigen omgeving. Deze lijst van vermogens is volgens haar gebaseerd op de intuïtieve notie van menselijke waardigheid, en dat is nu net de wezenlijke kern van alle mensenrechten. Voor al deze vermogens moet men een drempelniveau halen, een minimaal niveau waaronder een menswaardig leven niet mogelijk is. Een fatsoenlijke samenleving heeft tot taak in de maatschappelijke voorwaarden te voorzien opdat alle burgers tot op een passend niveau en boven een bepaalde drempel hun vermogens kunnen ontplooien, aldus Nussbaum. Voortbouwend op deze vermogensbenadering kan men stellen dat mensenrechten erop gericht dienen te zijn ieder mens ruimte en mogelijkheden te geven om zijn of haar vermogens voldoende te kunnen ontplooien. Zij moeten toelaten dat mensen een volwaardige plaats in de wereld innemen én kunnen participeren aan de samenleving. Voor overheden betekent dit niet alleen dat zij geen ontoelaatbare beperkingen opleggen aan mensenrechten, maar ook dat zij via de daadwerkelijke realisatie van sociale, economische en culturele grondrechten de thans levende en toekomstige mensen de mogelijkheid bieden een menswaardig bestaan te leiden. In lijn met het gedachtegoed van Nussbaum zou men nog een stap verder kunnen gaan en ook verantwoordelijkheden leggen bij ondernemingen, particulieren en organisaties van het maatschappelijk middenveld. Ook zij kunnen omstandigheden helpen creëren die zorgen voor de daadwerkelijke en concrete verwezenlijking van mensenrechten, op korte en lange termijn. Zo kunnen ondernemingen ervoor opteren om enkel contracten te sluiten met andere ondernemingen die de mensenrechten van hun werknemers eerbiedigen en op een ecologisch verantwoorde wijze produceren, wat meer en meer gebeurt. Consumenten kunnen kiezen voor het aankopen van producten die op een ecologisch en sociaal aanvaardbare manier werden vervaardigd, of om enkel aan te kopen wat zij echt nodig hebben. Een toenemend aantal mensen blijkt zeer bewust te consumeren en heeft op die manier invloed. Nogal wat middenveldorganisaties vertonen een sterk engagement om mensenrechten te bewaken en versterken. Kortom, het is hoopgevend om te zien hoe het nemen van verantwoordelijkheden een steeds volwaardiger plek krijgt naast het uitoefenen van rechten.
_De innerlijke omslag
Het lijdt weinig twijfel dat het effectief waarborgen en verder uitbouwen van de rechten van alle mensen, nu en in de toekomst, rekening houdend met de ontwikkelingsmogelijkheden van andere levensvormen, een drastische beleidsomslag vraagt. In een gezonde democratie steunt deze op een voldoende stevig draagvlak bij de bevolking. Als burgers daar – ook letterlijk, in het stemhokje – niet voor kiezen, zal het niet lukken.  Het wezenlijke punt is dat het slechts zover kan komen als wij anders in het leven gaan staan, als wij het ego en zijn talloze begeerten minder centraal stellen, en onszelf kunnen situeren in grotere verbanden zoals de mensheid van nu en in de toekomst of het geheel van alle leven. Positief geformuleerd houdt dit in dat wij menselijke kwaliteiten – van oudsher deugden genoemd – als solidariteit, mededogen, matigheid, zorgzaamheid, moed, mensenliefde en praktische wijsheid in onszelf gaan cultiveren. Op dit punt reikt de eeuwenoude deugdethiek ons de hand. Maar ook spiritualiteit werkt hier ondersteunend. Een wezenlijke pijler daarvan is immers dat zij mensen ertoe aanspoort om hun ego te overstijgen. De atheïstische filosoof Leo Apostel beschouwt dit als een wezenlijke dimensie van alle vormen van spiritualiteit. Zij komt neer op het zich inschakelen in het grootste geheel, proberen te leven vanuit datgene wat ons overstijgt. Men concentreert zich steeds minder op de eigen persoon of groep, maar richt zich meer op de verzorging van de gehele werkelijkheid. Volgens hem ervaart men op die manier meer innerlijke vrijheid, omdat men niet langer gevangen zit in de eigen cel.[5] Eigenlijk voelt men dan waarin de werkelijke waardigheid van de mens gelegen is: in het vermogen om te kiezen voor zelfbeheersing, overstijging van het ik, liefde en wijsheid. Als men er werkelijk op doordenkt vraagt de realisatie van het mensenrechtenprogramma niets minder dan een innerlijke omslag, met name dat wij in onszelf onderzoeken tegen welke hinderpalen wij botsen om die ambitie te verwezenlijken en dat wij trachten de blootgelegde obstakels te elimineren. Op die manier leggen wij een band tussen onze innerlijke psychische en morele gesteldheid en wat wij concreet doen in de tastbare wereld, onder meer wat betreft de uitbouw en verantwoorde uitoefening van mensenrechten – of net het ontbreken daarvan. Dat is niet alleen een Copernicaanse revolutie, maar ook een wel erg verafgelegen droombeeld. Rekening houdend met de onvolkomenheid van de menselijke natuur lijkt zoiets vrijwel ondoenlijk, maar het is goed om de richting voor ogen te houden die we kunnen uitgaan. Het is een hoopgevend en tegelijk veeleisend ideaal. Het Europese continent, dat kan bogen op een mooie staat van dienst wat betreft het ontwikkelen van de mensenrechten, kan hier een voortrekkersrol vervullen. Zie het als een morele versterking, die een volwaardige plaats verdient naast de van alle kanten bepleite toename aan militaire kracht.
(Deze tekst verscheen oorspronkelijk in de Juristenkrant, 26 maart 2025. Overgenomen met toestemming van de auteur en van de Juristenkrant.)
_Noten
[1] E. HIRSCH BALLIN, 'Voorwoord' in M. SLOB en E. SCHILTE, Mensenrechten in beweging. Privacy, klimaatverandering en de internationale rechtsorde, Amsterdam, Nieuw Amsterdam Uitgevers, 2014, 7.
[2] W. MACASILL, Omkijken naar de toekomst, Blossom Books, 2024, 424 p.
[3] www.interactioncouncil.org/sites/default/files/udhr.pdf 
[4] M. NUSSBAUM, Mogelijkheden scheppen. Een nieuwe benadering van de menselijke ontwikkeling, Amsterdam, Ambo, 2012, 304 p.; M. NUSSBAUM, Grensgebieden van het recht. Over sociale rechtvaardigheid, Amsterdam, Ambo, 2006, 399 p.
[5] L. APOSTEL, Atheïstische spiritualiteit, Brussel, VUBPress, 1998, 30 - 33.
Kwintessens
Eric Lancksweerdt is gewezen magistraat bij de Raad van State en gewezen hoofddocent aan de UHasselt en de UGent. Hij schreef onder meer 'Menselijke kracht in de politiek' (uitgeverij Acco).
_Eric Lancksweerdt -
Meer van Eric Lancksweerdt

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws