Kwintessens
Geschreven door Arno Keppens
  • 9345 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

20 mei 2020 Waarom wetenschap? Over ons verlangen naar verklaren
Het mag nauwelijks gezegd, maar alle gruwel ten spijt heeft de huidige pandemie ook een aantal positieve kanten. Men denkt dan vooral aan de grote solidariteit die mensen aan de dag leggen, het vernieuwde respect voor de gezondheidssector, of de verbeterde luchtkwaliteit in geïndustrialiseerde regio's. Eentje die al eens vergeten wordt, is het toegenomen vertrouwen in wetenschappelijk onderzoek. De reacties van de clerus op de crisis zijn op één hand te tellen, en de zogeheten 'antivaxers' houden zich, voorlopig toch, gedeisd. Allen, (bij)gelovigen incluis, hopen we op verlossend vaccinnieuws uit wetenschappelijke hoek. Of het nu komt uit een universitair laboratorium of van een farmareus is ons om het even. Blijkbaar kan het verklarende en veelbelovende verhaal dat de huidige wetenschap brengt velen nu sterker dan ooit bekoren, ook al biedt het – in tegenstelling tot religie – geen absolute zekerheid.
'Ik wil begrijpen' was in de middelbare school mijn motto en motivatie om later wetenschap (fysica) te gaan studeren. Pas na mijn studies ben ik me gaan afvragen waar deze 'nood' vandaan kwam. Wijlen wetenschapswonder Steven Hawking – ook een fysicus – deed daarover in zijn autobiografie My Brief History (2013) een nogal gecontesteerde uitspraak: '[Only] scientists and prostitutes get paid for doing what they enjoy.' Hoewel het voor de laatste groep misschien eerder of vooral de klant is die 'plezier' beleeft, slaat Hawking voor wetenschappers wel de nagel op de kop: wetenschappers worden betaald om een zekere menselijke 'drang tot verklaren' te bevredigen. Maar niet enkel wetenschappers hebben behoefte aan het vinden van verklaringen. Bij alle mensen dringt die nood zich vaak zo sterk op, dat we er redelijkerwijs kunnen van uitgaan dat er een evolutionaire geschiedenis achter schuilt. Vandaar de volgende hamvraag: Wat is het evolutionaire voordeel van een soortement verklaringsinstinct?
Wie 'noden' zegt, zegt Abraham Maslow. In volle oorlogstijd (1943) publiceerde hij in zijn befaamde 'theory of human motivation' een ordening van de menselijke noden, voorgesteld door een piramide met vijf niveaus. Fysieke noden zoals slapen, drinken, eten en seks zijn het voornaamste en liggen aan de basis. Vandaar gaat het naar boven via steeds minder noodzakelijke behoeften, met eerst veiligheid, daarna sociale behoeften, dan erkenning, en uiteindelijk zelfactualisatie aan de top. Maar naast lof voor zijn piramide kreeg Maslow ook heel wat kritiek. Onder andere net dat verlangen naar verklaren leek te ontbreken. Daarom voegde Maslow later op het vierde niveau – dat van erkenning – twee deelniveaus toe: 4a, cognitieve noden, en 4b, esthetische noden (een verlangen naar schoonheid in eender welke vorm).
Cognitieve noden omvatten onze nieuwsgierigheid en onze drang naar kennis, exploratie, opvoeding en betekenis. En dat hoeft niet noodzakelijk in intellectuele of academische zin te zijn. Roddelblaadjes, religie en wetenschap komen in wezen tegemoet aan dezelfde menselijke nood, met verklaringen die van lokaal – 'nu begrijp ik waarom X zo kwaad was op Y' – tot globaal (toppolitiek of celebrity news) of zelfs (quasi) universeel kunnen gelden, zoals in ontstaansverhalen en wetenschap. De bevrediging van de cognitieve noden bestaat dus deels uit het bekomen van een inzicht of verklaring, met een belangrijke nuance: beter nog dan het herontdekken van een verklaring van iemand anders (de aha-erlebnis), voelt het om zelf, en liefst nog als eerste, een fantastisch inzicht te verkrijgen (het eurekamoment). Dit is het 'doing what they enjoy' waar Hawking op doelde voor wetenschappers – het geeft inderdaad een kick. Maar net zoals alle andere vormen van bevrediging kan het ook een verslaving worden. Einstein liet er zijn eerste vrouw en twee kinderen voor in de steek.
Samen met Maslow erkennen we dus onze cognitieve noden en weten we wat ze inhouden. Dit biedt echter nog geen verklaring – alweer die drang – voor hun evolutionaire oorsprong. Deze oorsprong lijken we te moeten zoeken bij 'de mens als vertellende aap' – dixit Johan Braeckman (2017): als ultieme sociaal-lerende wezens is het 'een van onze diepste obsessies: middelen bedenken om sneller en vlotter te communiceren'. (Zie ook (quotes bij) de recensie van Big History, Het waanzinnige wetenschappelijke ontstaansverhaal van de mens, de wereld en het universum door David Christian (2018)) En laat diegene die het snelst en vlotst kan communiceren nu net diegene zijn die de meest 'consistente' verhalen vertelt, dus 'logisch' in prozaïsche zin en met de minste onnodige aannames (cf. het scheermes van Ockham), want deze zijn makkelijker te onthouden én worden sneller aanvaard door toehoorders. Op die manier gaat een memetisch voordeel een genetisch (reproductie)voordeel vooraf.
Er is nog een tweede sociale reden waarom de 'betere' verteller een evolutionair voordeel heeft. Al gaat het boek vaak (te) kort door de bocht, het is één van de sterke kernboodschappen die Yuval Harari ons meegeeft in Sapiens (2011): 'Homo Sapiens is een post-truth diersoort die zijn overwicht te danken heeft aan het creëren en geloven van fictieve verhalen'. Dat wil zeggen op basis van fictieve concepten zoals goden, grenzen of geld. Met andere woorden, wie met geloofwaardiger 'structuren' komt enerzijds of er sterker in gelooft anderzijds, heeft ook een coöperatief voordeel.
Maar er is nog een derde, eerder interne reden voor het evolutionaire voordeel van een begripsinstinct, die misschien wel meest doorslaggevend is. Volgens filosoof Daniel Dennett – zie bv. zijn Darwin's Dangerous Idea (1995) – is het zelfs een van de sterkste troeven van de mens: wanneer we bewust nadenken over de toekomst, kunnen we de toekomst verschillende keren (her)beleven om uiteindelijk het beste scenario uit te kiezen en in praktijk te brengen. Deze overlevingsstrategie linkt ervaringen aan verwachtingen en verwachtingen aan concrete plannen. Vervang daarbij ervaringen, verwachtingen en plannen respectievelijk door de gerelateerde begrippen experimenten, modellen, en voorspellingen, en je komt meteen bij wetenschap terecht, als externalisatie van dit denkproces.
Voor het individu lijkt het evident dat diegene die de meest correcte verklaringen kan bedenken, ook doelgerichter kan voorspellen en handelen in de toekomst, met een grotere overlevingskans tot gevolg. Van de beide heren die leefden in extreme droogte, de ene dansend voor de regengoden, de andere met een stok peilend naar grondwater, heeft uiteindelijk enkel de laatste het gehaald. Maar 'ons vermogen om verhalen te bedenken, en zo zin en betekenis te geven aan de werkelijkheid en aan ons bestaan, is zo dwingend en creatief dat we veel liever fabuleren dan in het ongewisse te blijven', schrijft Braeckman nog over de vertellende aap. Vandaar dat we bij gebrek aan collectieve wetenschap inderdaad voor de goden kozen. Nu we echter steeds meer bewijs zien voor haar efficiëntie, universaliteit en evolutionaire voordeel (op dit moment vooral wat geneeskunde, virologie en epidemiologie betreft), kiest ons verklaringsinstinct dus toch maar voor de wetenschap.
Voor mij zou deze boodschap dan ook deel moeten uitmaken van het secundaire curriculum: wetenschap gaat niet louter over het ontdekken en beschrijven van 'natuurwetten', maar komt tegemoet aan een verklaringsdrang, omdat die zowel op individueel als sociaal vlak evolutionaire voordelen biedt. Merk op dat ze daarvoor zelfs gebruik maakt van bijkomende 'talen' zoals wiskunde en logica, die een symboliek en bladschikking hanteren die is geoptimaliseerd voor 'begrijpend lezen' (Maslows niveau 4a), zoals poëzie dat doet voor emotionele impact (niveau 4b). Maar dat inzicht komt niet van mij …
Kwintessens
Arno Keppens is wetenschapper aan de Belgian Space Pole (www.spacepole.be) en wetenschapsschrijver (www.sciencescripts.be).
_Arno Keppens - Recensent
Meer van Arno Keppens

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws