4 juni 2020
Standbeelden doen spreken
Ik nam bovenstaande, nadien nog bewerkte, foto vorig jaar in Oostende. De man achter de regenboogstrepen is Leopold II. Momenteel circuleert een petitie om dat standbeeld weg te halen. Geen moment twijfel ik aan de goeie intenties van de initiatiefnemers, maar ik ben er niet van overtuigd dat dit een goed idee is. Ongetwijfeld is dit een complex debat. De redenen van het weghalen zijn absoluut legitiem.
De tweede Belgische koning was een massamoordenaar. De modernistische ontwikkeling van België draagt dankzij hem voorgoed een diepdonkere schaduw met zich mee: die van de complete ontmenselijking van en moord op miljoenen Congolezen tussen 1880 en 1910. Dit beeld kan alleen nog maar met bijhorende walging bekeken worden. Weghalen dus, luidt de redenering.
(lees verder onder de foto)
(lees verder onder de foto)
© Marc Van den Bossche
Toen ik deze foto nam, was ik ervan overtuigd dat dit om een kunstinstallatie ging. Ik dacht dat een kunstenaar de opdracht gekregen had het beeld op een andere manier te laten spreken. Leopolds blik kreeg een uitkijk op de wereld via een regenboogachtig weefsel.
Dat was het dus helemaal niet. Het ging om een restant van een publiek evenement dat nog blijven hangen was. De persoon bij wie ik naar het kleurrijke ornament informeerde, vond mijn interpretatie wel interessant. Ik denk dat ze nu wellicht wat eigenaardig overkomt. Maar hoe kwam ik daarbij?
Korte tijd voordien had ik in het Zuid-Afrikaanse Bloemfontein aan de University of the Free State aan een congres deelgenomen. We kregen daar een rondleiding om te zien hoe werd omgegaan met standbeelden van de vroegere Nederlandse koloniale overheersers, waaronder dat van voormalig rector Steyn dat in 1929 werd onthuld. Ook daar rees de vraag naar het verwijderen van dit en andere standbeelden die men alleen nog kan bekijken met het kolonialistische schrikbewind in het achterhoofd. Het debat leek te moeten buigen voor administratieve argumenten: het beeld van Steyn is, net als zovele andere uit die periode, een beschermd monument en kan bijgevolg niet op legale wijze neergehaald worden.
De oplossing die werd bedacht, leek me meteen veel meer dan een compromis. Kunstenaars kregen de opdracht beelden te maken die ook de diepdonkere kant van het verhaal vertellen. Ik zou ze tegen-beelden noemen. Onderstaande foto's zijn fragmenten van het kunstwerk dat nu tegenover dat van Steyn staat. Het heet 'Thinking Stone' en is van de hand van Willem Boshoff. De granieten steen staat vol met inscripties en Boshoff wil op die manier hommage brengen aan de prehistorische petrogliefen op Driekopseiland, waarvan onderzoekers vermoeden dat ze van anderhalve tot twee eeuwen voor onze tijdsrekening dateren. De inscripties hebben een quasifilosofische, -ethische en -politieke dimensie. Enkele verwijzen naar de mogelijkheid om dingen vanuit verschillende perspectieven te zien. Boshoff maakte er actuele versies van. Ik geef er maar enkele mee: ''n Dwaas gooi maklik 'n klip in 'n poel water waar 'n honderd wyse manne dit nie kan uitkry nie.' Dat is een in het Afrikaans vertaalde uitspraak van Saul Bellow. Een dwaas kan makkelijk een steen in een poel gooien waar honderd wijze mensen niet uitraken. Of met Sigmund Freud zegt een andere inscriptie dat beschaving begon op het moment dat een woord werd 'geworpen' in plaats van een steen.
(lees verder onder de foto's)
(lees verder onder de foto's)
© Marc Van den Bossche
© Marc Van den Bossche
Woorden hoeven hier niet bij, neem ik aan.
Waarom lijkt dit mij nu een betere oplossing dan het weghalen van de beelden? Het argument van beschermd erfgoed vind ik binnen dit debat eigenlijk niet ter zake doen. Het is een makkelijke oplossing die tegemoet komt aan de wet, maar die op geen enkele manier recht doet aan de vraag naar het vertellen van het tegen-verhaal, het tegen-beeld, de tegen-verbeelding.
De beelden in kwestie weghalen, zoals men nu in de petitie vraagt voor dat van Leopold II, doet meteen dit beeld zwijgen. Het elders onderbrengen, bijvoorbeeld in een museum, zou daar misschien een beetje aan tegemoet kunnen komen, maar onvoldoende, denk ik.
Zoals Leopold er nu staat, spreekt hij ook niet. Mensen lopen er achteloos aan voorbij. En stellen zich meestal geen vragen. Misschien hebben ze, zoals ikzelf, nog de tijd meegemaakt dat in geschiedenislessen de lof werd gezongen van een Belgische koning die in het onderontwikkelde Congo de beschaving ging brengen aan de vele primitieve zwarten. Met dat beeld heb ik nog de humaniora verlaten, lang voor de boeken van Adam Hochschild, David Van Reybrouck en recent nog het fotoboek van Paul Van Damme. Ik kan niet beweren dat ik mij die geschiedenislessen nog netjes herinner, maar ik weet wel zeker dat de verhalen die er verteld werden, ook over Stanley bijvoorbeeld (een ontdekkingsreiziger, wauw!), altijd sporen zullen hebben nagelaten. Jonge mensen krijgen in lessen als die over geschiedenis een bepaalde 'verbeelding' van de wereld mee. Een overheersend beeld krijg je niet zomaar weg. Niet aan beide kanten, dus ook niet bij de slachtoffers van de koloniale of racistische onderdrukking. Zie wat nu gebeurt in de Verenigde Staten.
Waarom nemen al dan niet lokale politici niet eens het initiatief om een opdracht uit te schrijven voor tegen-beelden. Tegen-beelden dwingen het bestaande beeld om te spreken. Mensen zien zich geconfronteerd met een debat in de publieke ruimte. Ze horen dan ook een tegen-stem, zien een tegen-verbeelding.
Ik vrees dat het debat over het weghalen altijd een maat voor niets zal blijven. Tegen-beelden zouden net de dialoog op gang kunnen brengen. En wellicht hebben ook hier mensen een bezwaar tegen. Dan is het maar aan hen om duidelijk te maken waarom ze die tegen-stem en zo de democratische dialoog en het tonen van andere verhalen willen verhinderen. Alleen het maken van ruimte voor die andere verbeeldingen kan op lange termijn als preventie gelden voor toestanden als die nu in de States.
Meer van Marc Van den Bossche