23 juni 2020
Het gevecht om een kat uit Peru
O tempora, o mores... 'De zoveelste nederlaag van de rede voor het sentiment', orakelde Mia Doornaert in De Standaard. 'Opgefokte dierenrechtenactivisten', 'een roedel hondsdolle dierenrechtenorganisaties', die 'de emotionaliteit voor één katje laten primeren op mogelijks collectief dierenleed'. In Knack kende Jean-Marie Dedecker geen genade voor de 'hondsdolle lapzwansen die mijn kleinkinderen willen contamineren met een nieuw hondsdol virus'. Hij brulde ze 'aan de leiband en aan de muilkorf, om dan afgevoerd te worden naar een dementenreservaat. Zo niet, ze zacht laten inslapen', liet hij toch nog zijn goed hart spreken. Knack-redacteur Dirk Draulans twijfelde in De Afspraak geen seconde over het lot van kater Lee, die vanuit Peru naar België was meegebracht. De kater was tegen rabiës gevaccineerd, in de stad Cusco, waar overigens al dertig jaar geen hondsdolheid bij katten meer is vastgesteld. Probleem: kater Lee kwam in België terecht vóór de in Peru geldende wettelijk verplichte wachttijd strikt was nageleefd. Indicaties dat Lee – in tegenstelling tot wat voortdurend in de pers werd beweerd, een huiskat, geen straat- of zwerfkat – met rabiës was besmet, waren er niet en zijn er nooit geweest. Draulans stond daar geen moment bij stil: 'Rabiës is veel dodelijker dan corona.' Dus: de dood voor Lee.
_Dooddoeners
Ook voor Herman De Deyn, emeritus hoogleraar KU Leuven, was de zaak zo klaar als een klontje: 'Zelfs als er maar een uiterst kleine kans is dat het dier het virus doorgeeft, zijn de mogelijke gevolgen nog steeds zo erg dat het leven van dat ene dier moet wijken.' Duim omlaag: dood! Voorzichtigheid boven alles, was zijn motto. 'Katje Lee' zag er 'schattig' en 'snoezig' uit. Aaibaarheid en selectieve verontwaardiging stuurden het pro-Lee-kamp, niet de ratio, aldus De Deyn. De filosoof verkondigde zijn doodvonnis in een opiniestuk dat in De Standaard verscheen. Om 'ratje Lee' zou niemand zich bekommerd hebben. Volgens De Deyn bezondigden de verdedigers van dierenbelangen en dierenrechten zich aan emotioneel antropomorfisme. Ook volgens Jean-Marie Dedecker lieten ze zich leiden door 'typisch menselijke gevoelens in plaats van door ethiek en moraal'. Ook hij herleidde de zaak Lee tot een conflict op leven en dood tussen het juiste kamp der rationalisten en het verkeerde kamp van de sentimentalisten. Tot een neocartesiaanse kwestie van het verstand contra het hart. Dedecker gaf het nekschot: voor de naïevelingen die niet doorhadden welk immens gevaar de mensheid liep met dergelijke 'wereldvreemde grootdoeners en boosdoeners', haalde hij Hitler en de nazi's schaamteloos van onder het stof. Hij achtte het algemeen geweten dat die de dierenrechten een bijzonder warm hart toedroegen. Guilty by association. Zucht.
_Humaniteit
Dat empathisch mededogen de verdedigers van Lee, onder wie ondergetekende, bewoog tot hun verontwaardiging tegen onrecht dat een kwetsbaar en onmachtig dier, niet iets maar iemand, zou worden aangedaan, kwam bij de halsrechters niet op. Evenmin dat mensen het voor Lee opnamen uit oprechte humaniteit ten aanzien van een bewust en waardevol individu dat geen enkele schuld treft. Omdat de kater zonder noodzaak en zonder eerlijk proces riskeerde te worden gedood. Wat de morele en maatschappelijke status van dieren in het algemeen niet ten goede zou komen.
_Het is maar een kat
De klassieke reflexen kwamen weer bovendrijven. Hardnekkige clichés. Oude demonen, terug van (nooit?) weggeweest. Zoveel gedoe om een kat, alsof er geen belangrijkere problemen zijn. Mentaal mindervalide kinderen krijgen geen aandacht. Minder knuffelbaar dan 'katje Lee', schreef de auteur van een opiniestuk in De Morgen. Het Laatste Nieuws vond een debat over racisme de moeite veel meer waard dan al die heisa over een kat. Maar waarom stelden de verenigde scherprechters zich niet de vraag hoe het grote goed van de volksgezondheid in alle redelijkheid kon worden verzoend met het vitale belang van een bewust levend, sociaal wezen dat hier geen enkele schuld treft? De ware toedracht, de werkelijke feiten, deden kennelijk niet ter zake. Het ging maar om een kat ...
_De ware stem van de rede
Het traditioneel antropocentrische, sterk speciesistisch denk- en waardepatroon, hiërarchisch vastgeroest in de klassieke tweedeling 'de mens' versus 'het dier', stelde de breuklijn 'superieure' mens met zijn unieke waardigheid versus de 'inferieure' dieren, die geen enkel recht kunnen laten gelden, laat staan het recht op leven, weer op scherp. Er leek geen kruid tegen gewassen. Moraalwetenschapper Rutger Lazou zorgde voor welgekomen tegenwind. In een opiniestuk in De Morgen, getiteld Hoeveel waarde hechten we aan een kattenleven?, legde hij de vinger op de wonde. Lazou had zijn huiswerk gemaakt. Hij stuurde een en ander ook in ethisch opzicht bij, betrok het proportionaliteitsprincipe bij zijn analyse en wees op het significante morele belang van de betrokken kat. Zonder evenwel de verantwoordelijkheid van de persoon die het dier niet geheel volgens de regels meebracht naar België, onder de mat te vegen. Dan toch iemand die de ware stem van de ratio liet horen, de stem van de humane redelijkheid.
_Onwettig
Het Federaal Voedselveiligheidsagentschap wilde de kat, die inmiddels op een onbekend adres verbleef, koste wat het kost in handen krijgen en spande een proces aan. De Antwerpse burgerlijke rechtbank van eerste aanleg boog zich over alle beschikbare feitelijke, inclusief de wetenschappelijke, elementen. Op 5 juni hakte de rechter de knoop door: de beslissing van het Federaal Voedselveiligheidsagentschap FAVV om kater Lee te 'euthanaseren', beter gezegd pijnloos te doden of, eufemistisch geformuleerd, te doen inslapen, was onwettig! De rechterlijke macht in de rechtsstaat België oordeelde in een uitvoerig en grondig gemotiveerd vonnis dat 'het FAVV van onjuiste feitelijke gegevens is uitgegaan wanneer het stelt dat euthanasie de enige mogelijkheid is om het sanitaire risico op rabiës te beheersen'. Want 'alle door partijen' – waaronder GAIA en het Vlaamse Gewest als tussenkomende partijen (M.V.) – 'geciteerde experts, met inbegrip van de NVWA (de Nederlandse tegenhanger van het FAVV) zijn het erover eens dat quarantaine gedurende een bepaalde periode een oplossing is'. Ergo: kater Lee moest niet dood.
_Geen willekeur meer
Ons gevecht voor een kat kostte bloed, zweet en tranen, maar Lee was het waard. Voor de protagonist liep het uiteindelijk goed af. De federale voogdijminister van het FAVV, Denis Ducarme, uitte zijn tevredenheid over de uitweg waardoor Lee kon blijven leven. De minister bepleit nu een structurele oplossing voor zulke gevallen. De Vlaamse minister van Dierenwelzijn Ben Weyts had daar eerder al op aangedrongen. Helemaal mee eens. De willekeur moet er uit. Pas de wet toe. Om de juiste redenen. In alle redelijkheid en humaniteit. Streng maar rechtvaardig. Maar altijd met respect voor de waarde en waardigheid die het dier toekomt. Wat niet betekent dat het nooit gerechtvaardigd kan zijn een van rabiës verdacht dier (volgens minister Weyts zou het om een honderdtal gevallen per jaar gaan) te doen inslapen. Maar dan enkel en alleen indien daar gegronde redenen voor zijn en het werkelijk niet anders kan in het belang van de volksgezondheid én het dier. Daarom voor wie het aanbelangt deze kanttekening: dieren die reservoirs van rabiës kunnen zijn uit het buitenland en zeker uit derde landen naar België halen, is geen goed plan.
_Eerbaar compromis
Intussen geniet kerngezonde Lee van de goede zorgen die hij zich laat welgevallen in zijn menselijk opvanggezin in Peru, niets vermoedend van alle commotie die hem te beurt viel. Zijn terugkeer naar Peru was al bij al een eerbaar compromis. Weliswaar niet nodig voor de gezondheid van het Belgische volk dat door officiële rattenvangers met veel machtsvertoon onterecht angst was aangejaagd voor een imaginaire 'biobom' (dixit het FAVV) en daar in coronatijden extra gevoelig voor is. Eigenlijk was die terugkeer kafkaiaans absurd. Maar in de gegeven omstandigheden het hoogst haalbare, waardoor zijn leven kon gespaard worden en de situatie ontmijnd. Met dank ook aan de hoogste Peruviaanse diplomatieke echelons, die, aangesproken door de publieke heisa pro Lee in eigen land, op hun niveau doeltreffende actie ondernamen.
_De Jules Henry Poincaré-Prijs
Eindigen doe ik hier met de virtuele uitreiking van de Jules Henry Poincaré-Prijs. Mijn laureaat van 2020 is de Antwerpse burgerlijke rechtbank van eerste aanleg. 'Het denken mag zich nooit onderwerpen, noch aan een dogma, noch aan een partij, noch aan een hartstocht, noch aan een belang, noch aan een vooroordeel, noch aan om het even wat, maar uitsluitend aan de feiten zelf, want zich onderwerpen betekent het einde van alle denken.' Zo luidt het beroemde devies van Poincaré. Als u het mij vraagt, hebben we een oververdiende winnaar. Kater Lee spint instemmend.
Meer van Michel Vandenbosch