Het Vrije Woord
Geschreven door Othman El Hammouchi
  • 2034 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

14 juli 2020 Repliek van Othman El Hammouchi op de repliek van Johan Braeckman op de repliek van Othman El Hammouchi
De reactie van professor Braeckman op mijn stuk over zijn artikel toont een bereidheid om in debat te treden en zijn ideeën te verdedigen. Dat wordt steeds zeldzamer in onze samenleving. Dat het Humanistisch Verbond als vrijzinnige organisatie die dialoog publiceert, is eveneens een mooi signaal. Gezien professor Braeckman een aantal van mijn punten niet goed begrepen lijkt te hebben, wil ik hier een en ander toelichten, alsook zijn tegenargumenten aanpakken.
1. Professor Braeckman lijkt zich eraan te storen dat ik landen die de individuele vrijheid van hun burgers beperken aanduid als 'primitief' en 'onbeschaafd'. Hij merkt daarbij op dat een heel aantal moslimlanden zulke wettelijke bepalingen kent. Wil hij dan beweren dat dergelijke illiberale wetten wel aanvaardbaar zijn? Dat er bijvoorbeelde over het Iraanse hoofddoekengebod of het verbod op openlijke homoseksuele vertoningen in Egypte valt te discussiëren? Dat lijkt me namelijk uitermate verontrustend.
2. Professor Braeckman beweert dat de Angelsaksische wereld wel degelijk een idee van neutraliteit kent, omdat een blok graniet met de Tien Geboden die voor een rechtbank was geplaatst verwijderd werd. Dit een nogal verwarde vergelijking. Vrijwel niemand is er voorstander van dat religieuze symbolen op overheidsgebouwen worden geplaatst. Die gebouwen zijn namelijk overheidsbezit en fungeren in die hoedanigheid als een fysieke belichaming ervan. Ambtenaars, rechters enzovoort zijn daarentegen vrije individuen die werken voor de overheid, maar nog steeds recht hebben op vrijheid. Het idee dat mensen die een salaris ontvangen van de overheid er op een of andere wijze 'deel van' uitmaken, kent een nogal onkiese geschiedenis. Verder zou ik professor Braeckman voorstellen om te proberen zijn neutraliteitsdiscours in een Britse krant of televisiezender te voeren. Hij zal begroet worden met een combinatie van ongeloof en hoongelach.
3. Professor Braeckman houdt vol dat de huidskleur en sociaal-economische achtergrond van een rechter niet in strijd is met de neutraliteit, omdat dat geen 'politieke, levensbeschouwelijke of ideologische opinie uitdrukt'. Dit is een ingenieus gebruik van equivocatie. Het hele idee van neutraliteit kwam voort uit de nood om de schijn van partijdigheid bij rechters te vermijden. Die schijn beperkt zich niet tot ideologie en levensbeschouwing. Een arme zwarte jongen uit een achtergestelde wijk zal een zeer sterke schijn van partijdigheid ervaren als hij voor een blanke rechter uit de middenklasse terechtkomt. Als het vermijden van de schijn van partijdigheid zo belangrijk is voor professor Braeckman dat hij bereid is de fundamentele vrijheid van gelovigen te beperken, dan is het vast belangrijk genoeg om dergelijke situaties te vermijden. Misschien moeten mensen vanaf nu best alleen beoordeeld worden door rechters met dezelfde kleur, geslacht en sociaaleconomische status?
4. Professor Braeckman beweert dat 'de staat van alles en nog wat mag verbieden en verplichten, mits daar redelijke en ethisch verantwoorde argumenten voor zijn'. Tenzij ik hem hier heb misbegrepen, sterkt dit mij in de overtuiging dat hij in beginsel geen bezwaar heeft tegen illiberale regimes. Immers, voor elke beperking op de individuele vrijheid van burgers zijn argumenten te bedenken. De Russen beweren dat hun verbod op 'homopropaganda' belangrijk is om de kracht van het gezin te beschermen. De ayatollahs van Iran zullen geduldig uitleggen dat de verplichte hoofddoek de kuisheid en goede moraal moet bewaren. Professor Braeckman zal wellicht beweren dat dit geen 'redelijke' argumenten zijn, maar wie bepaalt dat juist? Hij? Is er een klasse van verheven mensen die een bovennatuurlijk vermogen bezitten om de 'redelijkheid' van argumenten te beoordelen? Professor Braeckman verwijst naar het Marokkaanse verbod op het gebruik van de Hebreeuwse naam Sarah voor kinderen in naam van het 'beschermen van de Marokkaanse identiteit' als een voorbeeld van een 'onredelijk argument'. Maar waarom zou dat onredelijk zijn? Omdat hij dat beweert?
5. Professor Braeckman lijkt zich geestelijk in een pre-Milliaanse wereld te bevinden, waarin individuele vrijheid op specifieke punten verdedigd moet worden tegen staatsbemoeienis. Hij maakt deel uit van de mensen naar wie Mill verwijst in On Liberty: 'They preferred endeavouring to alter the feelings of mankind on the particular points on which they were themselves heretical, rather than make common cause in defence of freedom, with heretics generally.' In afwezigheid van een objectieve maatstaf voor wat geldt als een 'redelijk' argument voor de beperking van individuele vrijheid, is de enige arbiter de stembus. En dus moet professor Braeckman volhouden dat verboden op openbare vertoning van homoseksualiteit, op vrije klederdracht, op openlijke vertoningen van atheïsme/afvalligheid legitiem zijn. Hij zal het er persoonlijk niet mee eens zijn, maar er bestaan argumenten voor die redelijk zijn bevonden door meerderheden in de betrokken landen. Dat lijkt een heel enge visie, waarin vrijheid altijd onderworpen is aan de wil van de meerderheid en de wispelturigheden van het politieke proces.
6. Wat professor Braeckman beweert over sociale druk, versterkt alleen het punt dat ik maakte over het arbitraire onderscheid dat hij aanbrengt tussen 'ideologisch geladen' keuzes en niet-ideologische. Het punt dat hier ter discussie staat, is de vrijheid van het kind. Hij mag vinden dat 'ideologische indoctrinatie' erger is dan gedwongen pianoles of paardrijkamp, maar dat is niets meer dan zijn persoonlijke mening. Als religieuze persoon ervaar ik het helemaal niet als 'fout' dat ik een religieuze opvoeding heb gekregen en een religieuze opvoeding wens te geven aan mijn kinderen; ik vind gedwongen muziekles stukken erger. Wie van ons heeft er dan gelijk? Dat valt niet objectief vast te stellen. Dus dan resten er twee mogelijkheden: ofwel bepaalt de stembus, ofwel individuele ouders.
7. Daarom zijn de verdere consideraties die hij aanhaalt ook geenszins relevant. Inderdaad creëert ideologie meer sociale frictie dan piano. En dan? Heeft de overheid soms de taak om sociale frictie te stoppen? Overal waar vrijheid bestaat, is er sociale frictie. Toen protestanten in opstand kwamen tegen de suprematie van de Kerk, waren er lieden die beweerden dat de staat ze moest onderdrukken, omdat er anders sociale frictie zou ontstaan. Niet alleen snijdt dat argument moreel geen hout, het klopt ook gewoon niet. Liberale landen waar iedereen zijn eigen leven inricht, kennen betere integratie van minderheden, hogere participatie en meer sociale vrede. Alle statistische gegevens wijzen erop dat moslims zich veel meer thuis voelen in Groot-Brittannië dan België, met enorm positieve consequenties voor henzelf en de samenleving. Het vrijheidsberovende beleid van België heeft onze maatschappij enorm vergiftigd en onze sociale vrede aan flarden gescheurd, met alle gevolgen van dien. Wie de spanningen en sociale conflicten in België of Frankrijk vergelijkt met Groot-Brittannië of de VS, moet vaststellen dat de notie van neutraliteit als een beleid dat 'samenleven in diversiteit' mogelijk maakt een compleet absurd idee is dat eenvoudigweg niet overeenkomt met de empirische werkelijkheid.
8. Professor Braeckman lijkt mijn opmerking over sociale druk nogal te negeren. Zoals ik aangaf zijn er bergen onderzoek die wijzen op het reële effect van druk op jonge meisjes om een bepaald geseksualiseerd lichaamsbeeld te projecteren. Het is onwetenschappelijk om dat van de hand te wijzen, gezien het reële gevolgen heeft die minstens even erg zijn als de getuigenissen die hij aanhaalt van afvallige moslims. Bovendien zijn er massa's andere voorbeelden aan te halen. Ik ken persoonlijk een aantal mensen die jarenlang niet met hun ouders gesproken hebben omdat ze een andere studiekeuze maakten dan wat zij hadden gewild. Moet de staat dan in al deze gevallen interveneren? Geen reclame meer, totaalverbod op influencers, Hollywood en modebladen, vervolging van ouders die hun kind onder druk zetten om voor een studie te kiezen? Tenzij professor Braeckman een bijzondere afkeer koestert voor godsdiensten, is dat het logische gevolg van zijn betoog. Wederom: je kan geen arbitrair onderscheid maken tussen 'ideologisch' en 'niet-ideologisch'. Als religies, zoals we zo vaak aanhoren van onze vrijzinnige vrienden, geen bijzondere plaats hebben in de maatschappij, dan kunnen ze bijzondere voordelen noch bijzondere nadelen genieten.
9. Ten slotte: professor Braeckman reageert niet op de analogie die ik maakte tussen islamofobie en antisemitisme. Het is eenvoudigweg een historisch feit dat de notie dat de Joodse religie of cultuur 'achterlijk' of 'onderontwikkeld' zou zijn, werd gebruikt om Joden te discrimineren en vervolgen. Een verantwoordelijke persoon kan dat niet negeren.
Deze tekst is een reactie op de repliek van Johan Braeckman.
Het Vrije Woord
Othman El Hammouchi is auteur
_Othman El Hammouchi -
Meer van Othman El Hammouchi

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws