1 oktober 2020
Spiritualiteit en atheïsme, an odd couple
Tsja … 'An odd couple' of 'a match made in heaven', wie zal het zeggen?
Toegegeven, ik schrok er zelf ook van toen het uit mijn pen vloeide, maar als we het over spiritualiteit willen hebben, komen we ook het wonder, het mysterie en de betekenis tegen. Als u nu een beetje nerveus wordt of zelfs een lichte tegenzin ervaart, komt dat omdat spiritualiteit en aanverwante begrippen veelvuldig verkeerd gebruikt werden. Vooral in combinatie met esoterie, klankschalen en wierookstokjes wil dat nogal eens voor een lastige jeuk in ons vrijzinnig brein zorgen. Begrijpelijk dat uw onzindetectoren alarm slaan. Maar wees gerust, dat soort Licht is niet in mij gevaren.
Aanleiding voor deze tekst vormen mijn, toch wel regelmatige, ontmoetingen met mensen die zichzelf agnost of atheïst noemen, maar bij enig doorvragen in feite 'ietsisten' blijken te zijn. Als ik hen daarop wijs, ontkennen ze met klem. God lijkt dan wel uit de mode te zijn, maar de inzichten en vergezochte abstracties die Hem moeten vervangen, zijn verbazend dikwijls antropomorf en alleszins intentioneel. De 'Kosmische Kracht' wil altijd wel iets en heeft meestal bedoelingen.
Atheïsme kom je tegen in minstens drie soorten. Je hebt de harde atheïst die zegt: 'Ik ben ervan overtuigd dat God niet bestaat.' De zachte atheïst zegt: 'Ik ben er niet van overtuigd dat God bestaat.' En tot voorlopig slot, de agnostisch atheïst – een hevige vorm van agnosticisme, zeg maar – die zich wel zou willen uitspreken, maar vindt dat hij zich niet kán, en dus niet mág, uitspreken. Voorlopig slot, omdat de grens tussen dat laatste standpunt en het 'ietsisme' me steeds diffuser lijkt te worden.
Waar ik vooral vraagtekens bij wil plaatsen, is het frenetieke zoeken naar zingeving op de relimarkt. Want de kerken lopen leeg en volgens Patrick Loobuyck zou zelfs de moskee steeds minder klandizie over de vloer krijgen, maar laten we nu vooral niet denken dat we op de drempel staan van een heldere samenleving waar de Rede de leidraad vormt. Er heerst een onlesbaar verlangen naar zin en het besef van een gemis blijkt onuitroeibaar. De onttoverde wereld moet en zal herbetoverd worden, liefst zonder Hem bij Naam te noemen en al helemaal zonder instituut.
Hoe meer de wetenschap de causale verbanden tussen de dingen of de fenomenen ontdekt, hoe minder verrukking en verwondering er rest, lijkt men te denken. Uit het ruime aanbod van spirituele tradities stellen we ons eigen mandje samen en gaan dan zingeving bricoleren. Uit allerlei religieuze riten, gebruiken, narratieven en symbolen mixt men een cocktail die het diepe postmoderne ongenoegen moet bedwelmen. Dat is een oneigenlijk kansloos gebruik van die eeuwenoude aandachtsmachines, zoals meditatie, gebed, rituelen, die tot taak hadden de mens uit de dagelijkse pragmatiek te halen om de aandacht op het hier en nu te richten en zo te verbinden met de Ander en vooral met het Ganz Andere. Vandaag verwatert echter een en ander tot spiritueel hedonisme, therapeutische relaxatie en vooral psycho-, reli- en filoblabla die zo lekker wegpraat bij de cava.
Een evolutie die nu tot onbegrip van de echte gelovigen leidt die hun geloof steeds volwassener vorm geven waarbij ze een stevig hek optrekken tussen de wetenschap met haar waarneembare en verifieerbare werkelijkheid enerzijds en de symbolische orde van de betekenissen anderzijds. Stephen Jay Gould noemde het: niet overlappende magisteria of leergebieden. Het graf van een dierbare is voor u niet alleen een put met een kist erin en een steen erop; het is iets zonder materieel belang, maar met een enorme immateriële betekenis.
Er zijn echt wel zinnige en ernstige dingen gezegd over spiritualiteit zonder god.
Filosoof Leo Apostel had het erover in zijn boek Atheïstische spiritualiteit. Ook atheïsten kunnen geconfronteerd worden met een gevoel van overweldiging dat veel dieper gaat dan gewoon welbevinden of verwondering. Ook iemand die het idee van de persoonlijke intentionele god verwerpt, kan zich, zonder de transcendentie, iets voorstellen bij wat Rudolf Otto noemt: 'Mysterium tremendum et fascinans'. Iets dat zo overweldigend is dat het zowel fascineert als doet beven.
Het verschil tussen een atheïstische en een religieuze spiritualiteit bestaat erin dat je op zoek gaat naar een horizontale abstracte verbondenheid van al het zijnde en de zijnden, eerder dan een verticale verbinding met een transcenderende, overstijgende Hogere Kracht die je dan met een hoofdletter schrijft, die intenties heeft en waaraan je iets kan vragen.
Sinds Spinoza al is er sprake van een spiritualiteit die op de natuur en de kosmos als geheel gericht is. En ook Einstein leek in de indrukwekkende samenhang der dingen een betekenis te zien met zijn uitspraak: 'Wetenschap zonder religie is lam; religie zonder wetenschap is blind.' Verlichtingsfilosoof David Hume noemde het liefdevol: 'Het weten van het hart'. Zo'n zinnetje, je kunt er overal en nergens mee naartoe, maar het klinkt wel mooi. Het is hen gegund, de zinzoekers.
Zolang de echte gelovigen op hun zelfgeconstrueerde opsplitsing van twee werkelijkheden en de pseudogelovigen op hun geprojecteerde wensdromen geen waarheids- en machtsaanspraken proberen te baseren, doen ze maar. Een zekere alertheid echter lijkt me hier toch wel op haar plaats.
Deze tekst werd eerder gepubliceerd in het VAT (Vrijzinnig Antwerps Tijdschrift).
Meer van Max Schneider