Het Vrije Woord
Geschreven door Lukas De Vos
  • 2626 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

7 oktober 2020 Het nieuwe geuzendom. Lofrede voor Jozef Deleu, winnaar Arkprijs van het Vrije Woord
Verscheidenheid siert de mens. Niet bescheidenheid. Bescheidenheid verzandt meestal in gekamoefleerde gevoelens van miskenning of in zelfbeklag. De Arkprijswinnaar van 2020, Jozef Deleu, Markies van Rekkem, heeft altijd lak gehad aan de Vlaamse erfzonde: niet over de grenzen durven te zien. Zich afsluiten om alleen met gelijkdenkenden, of beter, gelijkhandelenden een samengeklitte klomp gestolde lava te vormen. Die vasthoudt aan een kanon. Die niet zonder bevelen of dril kan leven.
Jozef Deleu is niet wars van een vloeibare identiteit. Hij beseft beter dan wie ook dat je de retorische kracht van de taal nooit in handen moet laten van radikale nationalisten, voor wie het status quo eeuwigheidswaarde heeft, voor wie de natiestaat een doel op zich is en liefst in een versteende vorm. Dat geldt evengoed voor de Verenigde Staten als voor Europa, even goed voor België als voor Vlaanderen. Een samenleving, dames en heren, zal altijd meer moeten zijn dan dat. Meer is: een kibbelterrein, maar niet over de schone ogen en de dikke portefeuille omdat wij alles zelf beter doen – overigens een prachtige slogan en dus ook een werkzame leugen – maar omdat zonder openbaar debat geen waarheden naast elkaar kunnen bestaan.
Als dus de Antwerpse, niet-verkozen goeverneuse Cathy Berx oreert dat de mens maar één recht heeft en dat is leven, dan toont zij de ware leugen van ons bestel. Schijnheiligheid als mombakkes voor autoritair gezag. Ik had nog kunnen instemmen met "het recht op wáárdig leven", want daarin zit de onlosmakelijke voorwaarde ingebakken: het recht op vrijheid. Het recht op tegenspraak. U bent hier dus op de goede plek, bij een Arkkomitee dat nu al zeventig jaar de vrijheid predikt, zonder er een afgod van te maken. Vrijheid van denken, vrijheid van spreken, vrijheid van bewegen, vrijheid van vergaderen, vrijheid van leven – dat is waarvoor Jozef Deleu al zijn hele, korte leven symbool mag staan.
Het zal u opvallen in het boekje dat u straks gegeven wordt, dat de ondertitel Deleus hele programma bevat: Alles Voor Vrijheid, Volksverheffing, Vrijmoedigheid, Kritiek. U herkent dat akroniem: AVV-VVK. Het wáre AVV-VVK, dat van de Fronters ja, van Herman Van den Reeck, Paul Van Ostaijen, Christine d'Haen, de vredesbeweging, de sociale rechtvaardigheid, rechtsgelijkheid, broederlijkheid en ontvoogding.
Zoals Viktor Brunclair schreef, die net als Jef Van Extergem zou verdwijnen in Nacht und Nebel van het massagraf of de verbrandingsoven: "een cosmopolitisme dat niet tot op het merg doordrongen is met de levenssappen van het nationalisme vergaat onvermijdelijk aan beenderziekte" – je kunt en moet nationalisme dan ook in zijn emanciperende betekenis begrijpen: samenwerking, taalliefde, eenheid in verscheidenheid. Gedragen, zoals Brunclair betoogt, door "sociaal aktivisme".
Dat is het wat August Vermeylen bepleitte, met wie Deleu een onverbrekelijke intellektuele én maatschappijgerichte band onderhoudt. Met zijn werk althans. Vermeylen die de grenzen van de Vlaamse achteruitstelling wou verbreken om de Vlaming deel te laten nemen aan de internationale kultuur – niet om die te bespuwen, of neerbuigend naar eigen aard te dwingen. Nee, en ik citeer even uit "De Taak", de basistekst waarop de bevrijdende beweging die ook aanleiding zou geven tot de Ark zich steunt: "De rede drijft naar het uiteindelijke doel, dat ten slotte ven etische aard is: een ieder de mogelijkheid te geven, zover zijn natuur het toelaat, een 'mens' te zijn in de volledigste en edelste betekenis. De mens die Diogenes met zijn lampje zocht." Met die beginselverklaring stichtte Herman Teirlinck het Nieuw Vlaams Tijdschrift en in 1950 de Arkprijs van het Vrije Woord.
Jozef Deleu is een Diogenes. Niet een man die verkrampt in een tonnetje gaat liggen, wel de man die zonder omwegen koning, keizer, admiraal en captains of industry wijst op de écht waardevolle, essentiële dingen: ga uit mijn zon. Aleksander de Grote had meteen begrepen hoe klein de veroveraar was, hoe onbenullig in de baaierd van het dagelijks bestaan.
Deleu is een toonbeeld van de Frans-West-Vlaamse koppigheid. Hij stapte af van alle romantisch gebral, en ging metikuleus te werk als een wetenschapper. Luisde bij nijveraars en bakkers, neringdoenden en banken geld af voor de goede zaak – die hij alléén invulde, zonder inspraak van de geldschieters. Hij nam geen blad voor de mond, vertelde de heren Mecenas (dames waren er amper bij) dat zij wel hun poen mochten betalen, maar niet zijn doen zouden bepalen.
Paul Goossens heeft decennia gedubd over een uitspraak van Jozef Deleu: "Want wij herdenken met luister onze nederlagen." Wij, dat is het Vlaanderen van vandaag, het nurkse blasé Vlaanderen vol zelfmedelijden, dat prat gaat op zijn afzijdigheid die voor wijsheid wordt gehouden, en op zijn inertie die voor slimheid doorgaat.
"Deleu", schrijft Goossens, "wil een geschiedenis van de nederlagen", "een geschiedenis van het kollektief falen zonder wapengekletter" – daar gaan ze, de Guldensporenslag en de Pevelenberg. Wat Deleu wil lezen is het verhaal "over de teloorgang van het schijnbaar overbodige, het kwetsbaar moois, en het vergooien van onaangeboord talent. Allemaal verstikt en vertrappeld in het geweld van de kommercie, 'breaking news' en hitsige soundbytes." U herkent het: de coronakrisis, de regeringsvorming, de mondkapjes, de begroting, de elfendertigste onderwijshervorming. Tot meerdere eer en glorie van wie?
Jozef Deleu, in plaats van dat met lede ogen aan te zien, roept inderdaad op tot een nieuwe beeldenstorm. Ce ne sont que des gueux, maar wel boze kleine luiden die een omwenteling kunnen afdwingen. De nieuwe geuzen zijn wat Deleu zelf is: kultuurflaminganten. Niet de Vlaams-nationalisten of de neo-Belgicisten. In een net verschenen interview met Jozef dat Carl De Strycker van het Poëziecentrum in Neerlandia publiceerde, stelt Deleu het op scherp.
Wat zeggen die identitairen van het zweepnationalisme ? "De dag dat wij aan de macht komen, zullen taal en kultuur in Vlaanderen worden gekoesterd." Deleu, droog: "Ik merk daar weinig van." Het is ook geen toeval dat net een behoeder van de dichtkunst dat gesprek had: Deleu weet, "alles van waarde is weerloos", maar legt zich daar niet bij neer. Zijn laatste grote wapenfeit, na zijn levenslange inzet voor demokratisering en taalpatriottisme, is ook de kroon op het werk. Het Liegend Konijn, zowat de mooiste, uitdijende en rijkste verzameling poëzie van het Nederlandstalig gebied.
Want zoals de net aangehaalde dichter Lucebert ook schreef: "Een mond is muiten". Zwijgen is kollaboreren. Deleu ziet dan ook door de tijdelijke verenigingen heen, partijen, lobbies, kerken, fanfares, voetbalploegen. Kultuurflaminganten zijn overal, als een virus, niet alleen bij Vermeylen of Fayat, maar ook bij de kristendemokraten – André Demedts, zijn leermeester, voorop, bij liberalen, de Volksunie en groenen. En dan vergeet hij de kommunisten nog.
Zijn kritiek is dan ook vernietigend voor het politieke beleid. "Het is nodig", zegt hij in Neerlandia, "dat de overheid meer aandacht heeft voor verscheidenheid, voor de kulturele betekenis van taal, auteur, uitgeverij en boekhandel." Een kanon, ja, dat wel, "maar aan onderwijs van de eigen literatuur wordt geen serieuze aandacht besteed". De kanon-boeken liggen al lang niet meer in de winkel, waar blijft die overheid? Zorg ervoor dat ondernemende uitgevers de middelen krijgen om die kultuurschat wél "beschikbaar te houden, voor onderwijs en breed publiek".
Dames en heren, als ik één parallel mag trekken, dan is het die tussen Jozef Deleu en Arkprijswinnaar 2009 Luk Huyse. Met toenemende ongerustheid en scherpzinnig inzicht zien zij de verloedering aan van het openbaar leven, het openbaar debat, en de demokratische grondrechten. Wat de kanon is voor Deleu, is de Wetstraat voor Huyse. In De Standaard schreef Huyse een bitter stuk over de "joernalistieke bijziendheid". "Hun fiksatie op de Wetstraat is niet zonder risiko's. Het pessimisme dat ze zo verspreiden, is besmettelijk. Het tast het vertrouwen van de burgers in de politiek aan en doet het geloof in populisten groeien. Geen wonder dat het goede nieuws uit Europa, uit de regio's, uit grote en middelgrote steden en uit veel overheidsdiensten geen aandacht krijgt. Zo blijft het dansen op het slappe koord, op weg naar de anti-politiek."
Jozef Deleu heeft langer moeten onderhandelen en doorbijten om van Ons Erfdeel en Nederlands Extra Muros speerpunten te maken van internationale weerstand tegen middelmaat, plat populisme, zelfgenoegzaamheid, de pleinvrees der kanunniken. Hij bezwoer mij niet zijn lof te zingen, hem naar het woord van Simon Carmiggelt "niet de poten van onder zijn stoel te prijzen". Hij wou eerder een eerbetoon aan de stille kracht, zijn vrouw Annemarie. Namens allen hier, dank Annemarie. (applaus) En nu ik toch over sterke vrouwen praat, sta me toe ook even de verdiensten van de ons pas ontvallen Frie Leysen in herinnering te brengen. De Arkprijswinnares van 1991 – toen al ! – heeft even lang aan de weg getimmerd om de wereld binnen te halen in Antwerpen en zelf de vleugels verder uit te slaan.
Hier staat hij dan, Jozef Deleu, met een Arkprijs die hem in rechte al veel vroeger toekwam. De Oppergeus met maar één doel voor ogen: haal de protserige beeltenissen minabele politici omver, slecht de muren om ons heen, en laat de nieuwe wind vrijelijk waaien. Een wind van vrijheid, verstand en kritische zelfbeschouwing. VVK. Ik dank u.

De eigenzinnige spelling in deze tekst is voor rekening van de auteur (n.v.d.r.).

Lees hier de rede van Yves T'Sjoen.
Uitreiking Arkprijs van het Vrije Woord 2020
Het Vrije Woord
-
_Lukas De Vos -
Meer van Lukas De Vos

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws