7 december 2020
Dierenwelzijn en justitie: een stiefmoederlijke behandeling?
Dribbel, een speelse driejarige jackrussellterriër, is niet meer. De hond overleed op zaterdag 14 november aan zijn verwondingen, nadat twee messteken in het hart hem fataal werden. Samen met zijn baasjes was hij die dag op wandel in Waasmunster. Het ene moment is Dribbel nog vrolijk aan het rondhuppelen, het andere moment ligt hij weg te kwijnen op de grond. Tijdens de wandeling kruist een jogger het pad van Dribbel, waarop de nietsvermoedende hond besluit enthousiast mee te lopen met de man. Dat is nu eenmaal wat gezonde, sociale honden doen. De hardloper voelde zich bedreigd en steekt de hond neer. Na de feiten liep hij gewoon verder. Dankzij intensief politiespeurwerk wordt hij gevat en voor de onderzoeksrechter voorgeleid, voor een inbreuk op de wapenwetgeving en voor dierenmishandeling. Dat lijkt logisch: hij had een wapen bij zich, dat hij bovendien gebruikte om een onschuldig dier te doden. Het is dan ook voor velen verbazingwekkend dat men de verdachte strafrechtelijk enkel op grond van de inbreuk op de wapenwetgeving kan aanhouden, en niet voor zijn concrete, choquerende daad van dierenmishandeling.
_Juridisch correct, ethisch bedenkelijk
Dit stoot op onbegrip en publieke verontwaardiging, en versterkt de reeds lang bestaande indruk dat er straffeloosheid heerst bij dierenwelzijnsmisdrijven. Het feit dat verboden wapendracht lijkt te primeren op het doden van een welzijnsgevoelig, ongetwijfeld zeer geliefd huisdier voelt moreel fout aan en geeft het signaal dat dieren(welzijn) er niet of nauwelijks toe doet. Dat is niet geheel incorrect. Uit een parlementaire vraag aan toenmalig minister van Justitie Koen Geens bleek dat er in 2015 en 2016 4000 klachten over dierenmishandeling in Vlaanderen waren, waarvan er slechts 235 hebben geleid tot een veroordeling.
Toch is enige nuance noodzakelijk, in elk geval wat het voorval in Waasmunster betreft.
De juridische verklaring is als volgt. Momenteel bepaalt de wet betreffende de voorlopige hechtenis dat een onderzoeksrechter de aanhouding van de verdachte kan bevelen wanneer er sprake is van feiten die een correctionele hoofdgevangenisstraf van minstens een jaar tot gevolg kunnen hebben. Terwijl het strafwetboek voor het ombrengen van dieren (in casu een hond) slechts een gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden voorziet, wordt (bijvoorbeeld) een inbreuk op de wapenwet bestraft met een gevangenisstraf van één maand tot vijf jaar. Vandaar dus de juridisch verantwoorde keuze van de onderzoeksrechter om de jogger aan te houden wegens een inbreuk op de wapenwetgeving en niet omwille van het ombrengen van een dier. Juridisch correct en begrijpelijk, maar het spreekt voor zich dat dit bij de brede bevolking anders wordt gepercipieerd. Men moet zich hierbij evenwel realiseren dat de beslissing om een persoon al dan niet aan te houden losstaat van de vervolging en bestraffing van de dader. Met andere woorden: het niet aanhouden van een persoon wil niet zeggen dat hij niet vervolgd en bestraft zal worden. Het is dus kort door de bocht om justitie te verwijten dat ze geen oog heeft voor dierenwelzijn. Men roeit met de riemen die er zijn, maar dat wil niet zeggen dat die riemen niet aan vervanging toe zijn. Wat het Vlaamse Gewest betreft moet worden opgemerkt dat dierenwelzijnsminister Weyts in 2018 wel strengere straffen invoerde voor gevallen van recidive bij ernstige dierenmishandeling of verwaarlozing. Recent (2 december 2020) werd eveneens een voorstel van decreet ingediend om de strafmaat van dierenmishandeling nog te verzwaren, zodat dierenbeulen ook bij een eerste gruweldaad kunnen worden aangehouden.
De samenleving heeft terecht veel meer empathie voor dierenleed dan vroeger, en is niet langer onverschillig voor de onethische behandeling van dieren. Er is morele vooruitgang; het recht moet volgen.
Toch is enige nuance noodzakelijk, in elk geval wat het voorval in Waasmunster betreft.
De juridische verklaring is als volgt. Momenteel bepaalt de wet betreffende de voorlopige hechtenis dat een onderzoeksrechter de aanhouding van de verdachte kan bevelen wanneer er sprake is van feiten die een correctionele hoofdgevangenisstraf van minstens een jaar tot gevolg kunnen hebben. Terwijl het strafwetboek voor het ombrengen van dieren (in casu een hond) slechts een gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden voorziet, wordt (bijvoorbeeld) een inbreuk op de wapenwet bestraft met een gevangenisstraf van één maand tot vijf jaar. Vandaar dus de juridisch verantwoorde keuze van de onderzoeksrechter om de jogger aan te houden wegens een inbreuk op de wapenwetgeving en niet omwille van het ombrengen van een dier. Juridisch correct en begrijpelijk, maar het spreekt voor zich dat dit bij de brede bevolking anders wordt gepercipieerd. Men moet zich hierbij evenwel realiseren dat de beslissing om een persoon al dan niet aan te houden losstaat van de vervolging en bestraffing van de dader. Met andere woorden: het niet aanhouden van een persoon wil niet zeggen dat hij niet vervolgd en bestraft zal worden. Het is dus kort door de bocht om justitie te verwijten dat ze geen oog heeft voor dierenwelzijn. Men roeit met de riemen die er zijn, maar dat wil niet zeggen dat die riemen niet aan vervanging toe zijn. Wat het Vlaamse Gewest betreft moet worden opgemerkt dat dierenwelzijnsminister Weyts in 2018 wel strengere straffen invoerde voor gevallen van recidive bij ernstige dierenmishandeling of verwaarlozing. Recent (2 december 2020) werd eveneens een voorstel van decreet ingediend om de strafmaat van dierenmishandeling nog te verzwaren, zodat dierenbeulen ook bij een eerste gruweldaad kunnen worden aangehouden.
De samenleving heeft terecht veel meer empathie voor dierenleed dan vroeger, en is niet langer onverschillig voor de onethische behandeling van dieren. Er is morele vooruitgang; het recht moet volgen.
Een strengere bestraffing van dierenwelzijnsmisdrijven, waarbij men de minimumstraf voor het (zonder noodzaak) doden van een dier verlengt naar één jaar, zou soelaas bieden. Dit zou de onderzoeksrechter toelaten om bij soortgelijke daden in de toekomst verdachten rechtstreeks aan te houden wegens dierenmishandeling. Merk overigens op dat bij het doden van welbepaalde dieren nu reeds een gevangenisstraf van drie maanden tot twee jaar is voorgeschreven. Concreet is dit van toepassing bij het vergiftigen van paarden of andere trek- of lastdieren, hoornvee, schapen, geiten of varkens. Buiten de context van vergiftiging, wordt de straf teruggebracht naar 15 dagen tot drie maanden. Bij andere huisdieren, zoals bij een kat of hond, gaat het om een gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden. Ook dat onderscheid, alsof sommige (zoog)dieren ethisch en juridisch belangrijker zijn dan andere, moet men juridisch elimineren.
(Foto bovenaan © Gwenny Cooman)
Meer van Elien Verniers