18 december 2020
Hoe ons brein ons sterretjes laat zien
Een klein obscuur feitje waaraan omwille van corona niet veel aandacht is besteed, is dat we deze kerst getuige mogen zijn van de terugkeer van de originele ster van Bethlehem. Of althans van één mogelijke interpretatie daarvan. Op 21 december naderen de twee grootste planeten van ons zonnestelsel, Jupiter en Saturnus, elkaar zo dicht aan het firmament dat ze met het blote oog niet van elkaar te onderscheiden zullen zijn. Tijdelijk zijn ze dan als één heldere ster, kort na zonsondergang aan de zuidwestelijke avondhemel waar te nemen. Dat dit alles slechts luttele uren na het wintersolstitium plaatsvindt, de officiële start van de winter, is een leuke bijkomstigheid.
_Dwalende planeten
In het jaar zeven voor het begin van onze jaartelling vond een vergelijkbare samenstand plaats die destijds mogelijk geïnterpreteerd werd als een voorteken van een grote verandering. De samenstand was niet een- maar drievoudig. Dat wil zeggen dat beide planeten elkaar drie keer leken te naderen binnen het jaar. Dat is een relatief zeldzame gebeurtenis waar de Babylonische astrologen een bijzondere betekenis aan toekenden: in het westelijk gelegen Jerusalem zou een koning geboren worden.
Ongetwijfeld hebben we ooit geleerd dat de vaste veranderingen aan de sterrenhemel indicatief waren voor veranderingen op aarde: zo maakte de positie van de zon ten opzichte van de sterren de veranderingen in de seizoenen voorspelbaar. Omdat de aarde rond de zon draait, lijken de bewegingen van de planeten langs het firmament grillig en onvoorspelbaar. Eeuwen geleden vormden deze grillige, onvoorspelbare bewegingen een groot raadsel. Ze werden mogelijk ooit ervaren als een bedreiging voor de orde in de kosmos en dus voor de mens op aarde.
Het was eerder dit jaar, juist tijdens zo’n onvoorspelbare gebeurtenis, dat ik mij bewust werd van het feit dat de conjunctie van Jupiter en Saturnus zou plaatsvinden. Rond het begin van deze zomer werden we namelijk verrast door de spectaculaire verschijning van de komeet Neowise C/2020 F3. Terwijl ik samen met mijn partner er in het holst van de nacht op uittrok om die te fotograferen, viel het ons op dat twee heldere 'sterren' flink dicht bij elkaar stonden, die we identificeerden als Jupiter en Saturnus.
Sinds Copernicus en Kepler kunnen we de bewegingen van de planeten goed begrijpen en we kunnen hun posities met ongekende precisie berekenen. De algoritmes hiervoor zijn al zeker sinds 25 jaar in het publieke domein te vinden op het internet. Moest je vroeger nog moeite doen om de resultaten hiervan te interpreteren, vandaag de dag kan eenieder die de beschikking heeft over een relatief simpele computer de resultaten visualiseren. Het gratis en volledig door vrijwilligers geschreven programma Stellarium, bijvoorbeeld, is zo nauwkeurig dat het gebruikt kan worden om telescopen uit te lijnen voor astronomische observaties.
Nu we deze bewegingen zo goed begrijpen, zouden we ook mogen verwachten dat de angst voor een eventueel onheil hiermee zou verdwijnen. Niets lijkt echter minder waar. Zoek bijvoorbeeld op het internet eens op 'Jupiter Saturnus conjunctie' en een aanzienlijk deel van de zoekresultaten verwijst naar astrologiesites. Hoewel astronomie en astrologie ooit een gemeenschappelijke voorouder hadden, kan het contrast tussen deze twee anno 2020 niet groter zijn. Terwijl zelfs de meest bescheiden amateurastronomiewebsite gevuld is met overzichtelijke diagrammen, tabellen, illustraties en wetenschappelijke duiding, valt de gemiddelde astrologiesite op door juist dit complete gebrek aan redelijkheid en logica.
Dit fascineert me, wat ertoe geleid heeft dat ik de voorbije dagen behoorlijk wat tijd verloren heb op websites die vol staan met nogal gedurfde uitspraken. Er zouden grote veranderingen op komst zijn en zelfs de coronacrisis zou aan de stand van de planeten liggen. Wat er precies zal gebeuren, hoe zich dat zal voltrekken (of waarom we op voorhand niet voor de huidige pandemie zijn gewaarschuwd …), wordt nooit vermeld: alle beweringen blijven zonder uitzondering vaag.
_Ons brein als predictiemachine
Uiteraard is het deze vaagheid waar astrologie in grossiert en het is juist vanwege deze vaagheid dat een deel van de mensheid hier nog steeds voor openstaat. Vanuit de cognitieve psychologie en de neurowetenschappen krijgen we de laatste jaren een beter beeld van de wijze waarop onze hersenen onze omgeving representeren. Cruciaal hierbij is het idee dat ons brein continu een model van onze omgeving vormt en er zo naar streeft om de objectieve werkelijkheid een stapje voor te zijn, door actief voorspellingen te maken. Deze predicties worden dan weer gecorrigeerd door onze zintuiglijke input. Eén mooie consequentie van dit idee is dat de hoeveelheid informatie die ons brein verwerkt geminimaliseerd wordt. Het is immers enkel de mismatch tussen de voorspelling en de input die van tel is. Een belangrijke voorwaarde hierbij is dat het brein moet inschatten hoe betrouwbaar die binnenkomende informatie is. Overdag vertrouwen we bijvoorbeeld meer op onze ogen dan ’s nachts, wanneer we veel minder detail kunnen waarnemen. Het kan dan ook fout gaan wanneer we deze betrouwbaarheid verkeerd inschatten.
Een mogelijk neveneffect is dat ons brein de neiging heeft om patronen te herkennen die er in werkelijkheid helemaal niet zijn. Zo zien we bijvoorbeeld vaak gezichten in onbetekenende vlekkenpatronen; een fenomeen dat bekend staat als pareidolia. De Amerikaanse amateurastronoom en zakenman Percival Lowell meende op een vergelijkbare wijze kanalen op mars waar te nemen. Hij beweerde dat deze 'kanalen' het best waargenomen konden worden wanneer de waarnemingscondities het slechtst waren: wanneer de aardse atmosfeer flink turbulent is, wordt het visuele signaal onbetrouwbaar en kan ons brein de meest exotische hypotheses bevestigen.
Een vergelijkbaar mechanisme speelt waarschijnlijk ook een rol bij het accepteren van onzinnige beweringen. Wanneer we niet in staat zijn om te detecteren dat een informatiebron onbetrouwbaar is, zijn we vaak niet in staat om deze informatie te verwerpen, en al zeker niet wanneer de boodschap consistent is met onze a priori verwachtingen. Dit laatste fenomeen staat in de psychologie bekend als de confirmatiebias. Interessant is bovendien dat mensen zich vaak laten overdonderen door technisch klinkende argumenten. Een groep onderzoekers van de Amerikaanse Yale universiteit vroeg proefpersonen om een aantal verklaringen voor psychologische fenomenen te beoordelen. Hierbij was een deel van de verklaringen aangedikt met indrukwekkend klinkende, maar onzinnige neurowetenschappelijke termen. De studenten moesten deze verklaringen beoordelen op plausibiliteit. Wat bleek? De verklaringen die doorspekt waren met neurowetenschappelijke termen werden als plausibeler beoordeeld. Experts daarentegen, gaven beide types verklaringen vergelijkbare ratings.
Het is wellicht om deze reden dat astrologiestukjes altijd doorwrocht zijn met technisch klinkende termen die deels aan de astronomie ontleend zijn, terwijl de essentie van de boodschap vaag en betekenisloos is. De aanstaande conjunctie op 21 december is er een mooi voorbeeld van: op dezelfde dag als het begin van de winter én vlak voor kerst. Dat dit toeval is, weerhoudt een grote groep mensen er niet van om hier een verband te zien dat er niet is.
Straks is het kerst, en er is een ster van Bethlehem. Ik voorspel alvast dat daar verder niks uit af te leiden valt.
Meer van Durk Talsma