3 maart 2021
Graag even uw aandacht
'I love chess'. Niet dat ik , met het vorderen der jaren, nu meteen zou overwegen een T-shirt met dat opschrift te dragen, maar ik kan het ook niet helemaal uitsluiten. Schaken is namelijk mijn favoriete gezelschapsspel. Ik speel het veel en ik speel het graag. Ondanks het deprimerende feit dat ik vrijwel steeds het onderspit delf. Die meedogenloze waarheid calculeer ik steeds, bij aanvang al, gelaten in.
Misschien moet ik mijn tegenspelers eens wat slimmer selecteren? Of toch eens die schaakcursus volgen? Maar eigenlijk hou ik in de meeste zaken meer van het spontane. Waarom zou ik me dan hierin moeten bekwamen via lessen? Het blijft een spel en dat moet het ook blijven. Schaken beschouw ik gewoon als een goede en persoonlijke manier om een soort van nuchtere mindfulness te beoefenen. Het zorgvuldig overwegen welke de best mogelijke strategie zou zijn, maakt dat het denken over de te nemen stappen op scherp gesteld wordt. Niets anders bereikt nog mijn gewoonlijk zo met gedachten bevolkte hersencellen. De vermaledijde pionnen van de tegenpartij eisen immers mijn onverdeelde aandacht op. Het zijn meestal díe pretbedervers die me nekken. Die me, dat is althans mijn naïeve overtuiging, keer op keer de overwinning kosten. Altijd is er wel eentje dat me de weg verspert en mij belet een fantastisch uitgestippeld aantal zetten te doen. Altijd is er wel eentje dat me de glorieuze weg naar de overwinning belemmert. Ooit deed ik het, toegegeven, ietwat irreële voorstel om het spel zonder de anonieme aanvallertjes te spelen. De fronsende gelaatsuitdrukking bij de tegenpartij sprak boekdelen.
Ook ontsnapt er al eens een vileine vloek mijn doorgaans beleefde mond wanneer blijkt dat ik weer eens de verkeerde keuze maakte. Smeekbedes aan het adres van mijn vertrouwde tegenspeler om toch eens één klein simpel zetje te mogen terugkeren en de andere optie te nemen, stuiten telkens op een onverbiddelijk 'neen'. Daar kan ik niet anders dan me bij neerleggen, ook het echte leven is onverbiddelijk. Eens een stap genomen, is even terugkeren om een fout recht te zetten eveneens onmogelijk. Soms zou dat nochtans handig zijn. De weg die je insloeg en dewelke die je niet koos even van plaats verwisselen, geef toe, het zou boeiend zijn.
Eens het spel gespeeld en verloren, gaat mijn hoofd weer onverdroten aan het werk. En doet het meestal overuren. Het schaakbord staat aan de kant. Maar samen met zijn figuren slaagt het erin om me ook andere linken te laten leggen naar het echte leven. En weer zijn het de pionnen die de hoofdrol opeisen.
Die kleine dwarsliggers in mijn lievelingsgezelschapsspel, ze zijn met veel en ze zijn anoniem. Ze kregen geen naam, zoals de loper of het paard. Pionnen maken al evenmin naam in het werkelijke leven. Ze worden niet geëerd noch bejubeld, gaan niet met de prijzen lopen. Men ziet ze niet, ze genieten geen aanzien, krijgen geen aandacht en blijven achter de coulissen en buiten de schijnwerpers. Ze blijven meestal vooral verstoken van aandacht. Nochtans halen ze veelal de zwaarste kastanjes uit het vuur of zijn ze de speelbal van krachten en machten waar ze geen vat op hebben. Pionnen, ze winnen zelden, verliezen meestal.
Hoe voelt het als je nooit écht wordt waargenomen? Hoe voelt het als men weinig aandacht aan je schenkt? Als men je nauwelijks naar waarde schat of zelfs eerder je rechten schendt?
Welke status zou ik mezelf geven op het schaakbord? Of ligt die niet vast? Ik beweeg me vooral als pion onder de pionnen. En ze zijn unieker, boeiender en kleurrijker dan algemeen aangenomen. Onderschat ze nooit. Het is aangenaam toeven in hun midden. Geen ego's, geen keizerlijke kleren.
Hoe haalde ik het in mijn overduidelijk aan rust toe zijnde hoofd dat het intrigerende spel kan worden gespeeld zonder pionnen? Hoe kon ik ook een seconde denken dat de kleine anonieme helden overbodig zijn? Ze zonder meer van het bord vegen zonder veel waardering, het is niet echt verstandig. Ook pionnen verdienen aandacht en respect. Net zoals de koning, de koningin en de andere 'belangrijker' stukken op ons ingewikkelde, maar fascinerende speelveld. Dat respect kun je pas zélf verdienen als je niet alleen de vanop jouw plaats hoger gerangschikte stukken aandacht geeft. Status mag geen criterium zijn. Dat is een eerlijke spelregel: evengoed aandacht naar onder als naar boven. Het is een moeilijke kunst. Er vallen al eens steken. Misschien zou het vlotter gaan indien we ons de spreekwoordelijke ladder horizontaal zouden voorstellen in plaats van de voor de hand liggende verticale versie? Platleggen dus, die denkbeeldige ladder? Zodat men ze niet noodzakelijk moet bestijgen om waardering te krijgen? Meer dan vermoedelijk zullen we in deze vlakke opstelling de pionnen waarschijnlijk de beide uitkanten toebedelen. In het midden plaatsen we de hoofdrolspelers, het is hardnekkig eigen aan de mens. Op welke plaats je jezelf ook bevindt.
Liet ik daar toch onmiskenbaar zelf een fenomenale steek vallen. Geen wonder dat mijn voorstel om de onmisbare elementen buitenspel te houden op fronsende wenkbrauwen en priemende ogen onthaald werd. Geen wonder dat eindelijk eens winnen onbereikbaar blijft. Ach, dat is eigenlijk ook niet echt noodzakelijk, ik hou gewoon van schaken. Volgens correcte spelregels. Geef maar hier dat T-shirt. Misschien trek ik daarmee de aandacht. Misschien win ik toch eens een keer. In beide gevallen 'misschien', ik ben een pion.
(foto bovenaan © Gwenny Cooman)
Meer van Sophia De Wolf
(foto bovenaan © Gwenny Cooman)