Het Vrije Woord
Geschreven door Hans Claus
  • 1595 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

16 maart 2021 De herontdekking van de publieke ruimte
Ik herinner me de tijd dat de minister van Justitie tezelfdertijd ook minister van Economische zaken was. Justitie achtte men geen volwaardig departement. Daar moest de politiek zich niet al te sterk mee bezig houden. Het was het domein van advocaten en rechters.
De minister in kwestie was dan ook vooral minister van Economische zaken. Hij waakte over het vrijmaken van de markt en over het floreren van de beursgang.
Het is nog niet zo lang geleden dat ook de minister van Volksgezondheid een tweederangsminister was. Voor de echte gezondheid zorgden dokters en professoren samen met een uit de kluiten gewassen middenveld van ziekenkassen in een complex samenspel met de big farma. Het beleid van de minister was er voornamelijk op gericht om overconsumptie in te dammen, want er ging nog te veel overheidsgeld naar de gezondheidszorg.
Sinds corona beseffen we hoe vervelend het is om voor onze volksgezondheid al te afhankelijk te zijn van private ondernemingen. Ze beloven altijd meer dan ze kunnen waarmaken. Dat wordt pas duidelijk als het contract goed en wel getekend en in uitvoering is. Als het echt spant, zo leerden we tijdens deze pandemie, dan kijken we richting overheid. Nog nooit volgden we met zijn allen het feuilleton van de wekelijkse ministerraad met zoveel aandacht. Wie voor de pandemie volksgezondheid claimde, gaf even niet thuis, op enkele gezaghebbende, maar in wezen onmachtige wetenschappers na.
Ondertussen is het ook duidelijk dat onderinvestering in justitie de cohesie in de samenleving ernstig kan aantasten. Jaren wachten op een proces doet de vrede onder de burgers geen deugd. Dat zorgt voor veel instabiliteit en onzekerheid. Ook onuitgevoerde straffen laten spanningen voortetteren, dikwijls in wijken die continu of chronisch inflammatoir zijn.
Volksgezondheid en justitie zijn de twee meest in het oog springende, meest actuele domeinen waar de herontdekking van de publieke ruimte zichtbaar wordt.
Maar het is ook op andere domeinen aan de gang. Neem het onderwijs, waar publiek opgelegde eindtermen het voorwerp zijn van een belangrijk maatschappelijk debat.
De verwachtingen in het onderwijs, de ziekenzorg en in justitie staan hooggespannen en in de drie domeinen kijkt men sinds kort dus terug vaker in de richting van de hogere overheid.
Daar zou ik als ambtenaar en meer bepaald als gevangenisdirecteur tevreden over kunnen zijn. Misschien wordt het totaal verouderde gevangeniswezen eindelijk van de negentiende naar de eenentwintigste eeuw getild, wie weet.
Maar als nadenkende burger reiken mijn zorgen verder. De gespannen verwachtingen richting overheid verraden eigenlijk een gevaarlijke bloedarmoede van het sociaal weefsel. Normaal zouden we niet telkens wanneer het bijna te laat is naar de staat moeten hunkeren. In een goed georganiseerde samenleving, met een publieke ruimte die dichtbevolkt is met allerhande organisaties is een rush naar de hoogste gezagsdrager eigenlijk nooit van doen, of het moet om een oorlog of om een acute ramp gaan.
Een gezonde samenleving laat de zaken die van gemeenschappelijk belang zijn namelijk beheren door de gemeenschap zelf, in al haar geledingen.
Wat we nu meemaken, getuigt van een verarmd sociaal patroon. Het is alsof er alleen individuele burgers zijn aan de ene kant en een regulerende overheid aan de andere kant. Die individuele burgers verenigen zich enkel nog om winst te halen uit de inspanningen van andere al dan niet verenigde, maar eigenlijk liefst verdeelde burgers.
We zitten met individuele burgers, rijke holdings en een overheid die altijd maar moet besparen. Tot een crisis toeslaat, zoals in de vorm van een pandemie, of van allerlei vormen van aanhoudend straatprotest, of van een dreigende klimaatopwarming.
Bij gebrek aan een verantwoordelijk gemeenschapsleven dat zulke schokken normaal verhindert, dempt of aankan, lopen we nu dus, aangevuurd door mediagestuurde paniek te hoop naar vadertje staat. Tot overmaat van ramp moet die staat dan naar de kapitaalsmarkt om zich daar tot over de oren in de schulden te steken, waardoor na de crisis een tweede, financiële crisis losbarst. Want belastingen blijven in de huidige opvatting over het maatschappelijk model taboe.
Het is dus dringend tijd om dat model te herzien en terug het principe te beginnen huldigen dat domeinen van gemeenschappelijk belang door de echte gemeenschap moeten worden beheerd. Lokaal waar het kan, regionaal, nationaal of supranationaal waar het moet. Laat ons die gemeenschap terug opbouwen. Dat geeft zin en richting aan onze sociale behoeften en dat betekent heel wat voor een sociaal wezen die een mens au fond is.
Denk bijvoorbeeld aan kleinschalige detentiehuizen die met de mensen uit de buurt een kwalitatieve herstellende straf lokaal gestalte geven. Denk aan universiteiten die een productieafdeling voor geneesmiddelen openen, in de plaats van omgekeerd opleidingen over te hevelen naar de industrie. Denk aan coöperatieve landbouw die de boer uit de tang haalt van warenhuizen en holdings. Denk aan een rijk palet aan scholen met elkaar aanvullende pedagogische projecten.
In de plaats dat een loodzware, door efficiëntie gedreven centrale bureaucratie tussen leerling en leerkracht, tussen gedetineerde en penitentiair beambte, tussen kruidenier en landbouwer, tussen wetenschapper en arbeider komt te staan, zouden we het vertrouwen terug moeten overhevelen naar de echte mensen.
Laat de staat zijn natuurlijke rol spelen als herverdelende overheid. Hij mag beginnen met het geld en dus de macht van de financiële markten weg te halen en terug te geven aan al die betrokken, geëngageerde burgers, in plaats van de private spaarbuffers in omgekeerde richting te draineren in de richting van een overspannen geldmarkt. Zou dat niet dichter bij de idee van democratie liggen?
Zo'n samenleving zal veel robuuster zijn. Een samenleving die van de mensen is. Ze zal hen behoeden voor de roep naar het autoritaire leiderschap. Want dat is het geluid dat opstijgt uit de straten, telkens wanneer burgers in een bloedarmoedig sociaal weefsel weerloze prooien geworden zijn van allerhande onheil, onmachtig, vervreemd van wat hen echt zou kunnen helpen, van wat hen echt aanbelangt, stuurloos overgeleverd aan diffuse, verre machten die hen met complexe systemen en regels de facto buitenspel zetten.
Ik liet me voor deze tekst inspireren door de tweede en de vijfde krijtlijn van de Verklaring van 30 november.
Het Vrije Woord
Hans Claus is gevangenisdirecteur te Oudenaarde en pleitbezorger van kleinschalige detentiehuizen met maximale aandacht voor maatschappelijke re-integratie. (Foto: © Lieven Nollet)
_Hans Claus Ambassadeur voor de vrede
Meer van Hans Claus

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws