7 september 2021
Tot voor kort was ik leraar
Tot voor kort was ik leraar. Ik gaf een 'levensbeschouwelijk vak'. Ik laat u raden: was het zedenleer? Of rooms-katholieke godsdienst? Of protestantse godsdienst? Orthodoxe godsdienst? Islam of anglicaanse godsdienst? Of misschien joodse godsdienst? Voor wat ik hieronder schrijf, heeft dat nu even geen belang. Of net wel, afhankelijk van hoe je het bekijkt.
Stel: u bent ouder en u staat voor de keuze naar welke school u uw kind zal sturen. Even kijken, u vindt dat Vlaanderen zo snel mogelijk onafhankelijk moet worden en daarom bent u elk jaar paraat op de IJzerbedevaart. Keuze gemaakt! U stuurt uw kind naar een N-VA-school. Daar wordt het ingewijd in de Vlaams-nationale traditie.
Uw buren daarentegen komen beiden, man en vrouw, uit een – godbetert – socialistisch nest. Een beeltenis van posterboy Connor Rousseau hangt op een prominente plaats in hun living. Uiteraard zijn ze aangesloten bij Bond Moyson en elk jaar te vinden op de 1 meibijeenkomst. Het spreekt voor zich dat zij hun dochter naar die Vooruit-school, hier drie straten verder, gaan sturen. Ze zal haar maaltafels leren op de tonen van de Internationale.
U zou in gedachten verder uw straat kunnen afgaan. Mmm, mijn overburen gaan hun zoon zeker naar het Tindemans-instituut sturen, pilaarbijters als ze zijn! En die daar: die kunnen geen vreemdeling zien of hun haar komt recht. Dat wordt dus het Karel Dillen-college.
Beste lezer, u vindt mijn gefantaseer hierboven van de pot gerukt? Nochtans is dat precies wat er aan de hand is heden ten dage met ons Vlaams onderwijs. Vervang de namen van de politieke partijen door de namen van de levensbeschouwingen die ik in het begin van mijn tekst opsomde, en we zijn er. Vandaag bestaan er geen politieke, maar levensbeschouwelijke scheidslijnen in het onderwijs. Velen stellen zich hier geen vragen bij. 'Het is altijd al zo geweest, hé, meneer.' Anderen wel, maar veel keuze om dat hele verzuilde systeem te ontlopen hebben ze niet.
De vragen die we ons moeten stellen over ons verzuilde onderwijssysteem zouden deze kunnen zijn: waar blijven we met de keuzevrijheid van kinderen en jongeren als we – onderwijsverstrekkers én ouders – hen van jongs af aan een bepaalde richting induwen? Katholieke, vrijzinnige, islamitische kinderen bestaan niet. Er bestaan alleen kinderen (van ouders met een bepaalde overtuiging). Je wordt niet geboren met een stempel op je voorhoofd met het logo van deze of gene denominatie.
Hoe ontstaat een doordachte, bewust gekozen levensbeschouwelijke identiteit? Geven we niet beter les over meerdere levensbeschouwingen dan meteen te denken en te handelen vanuit slechts één? Of in het Engels: teaching about religion rather than teaching into religion (waarbij religie staat voor levensbeschouwing in het algemeen)? Is onderwijzen en opvoeden niet in de eerste plaats het openleggen van een zo breed mogelijk scala aan denkwijzen?
Moet onderwijs zich bezighouden met geloofsonderricht? Of, zoals in het katholiek onderwijs, met het organiseren van religieuze samenkomsten, gebedsvieringen, eucharistievieringen, voorbereiding op eerste communie en vormsel? Moet dat allemaal gesubsidieerd worden?
Wat bepaalt de identiteit van een school? Haar pedagogisch project? Haar historische verbondenheid met één bepaalde levensbeschouwing? Haar bevolking: leerlingen, leerkrachten, directies, ouders en de veelheid aan levensvisies die zij vertegenwoordigen? Haar schoolcultuur? Is identiteit een gegeven? Of een streefdoel?
Hoe vrij is de schoolkeuze als één onderwijsnet over 75% van het 'marktaandeel' beschikt? En wat is dat eigenlijk, 'vrije schoolkeuze'?
Deze en andere vragen zijn te weinig onderwerp van maatschappelijk debat vind ik, voormalig leraar levensbeschouwingen. Omdat de huidige netten gebaat zijn bij een status quo? Omdat men macht en middelen belangrijker vindt dan een open aanbod?
Meer van Jim Casy