Kwintessens
Geschreven door Stijn Bruers
  • 5377 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

6 september 2021 Morele illusies, deel 3: empathische vertekening
Stel: je ziet een kind in een vijver verdrinken. Voor jou is het water niet diep, en er is niemand anders in de buurt. Zou je in het water springen om dat kind te redden? Ook als dat je een nieuw paar schoenen kost, omdat de vijver vol modder is en je geen tijd hebt om je schoenen uit te doen?
Stel: je ziet op het nieuws het verhaal van Annie, een meisje van zes jaar met een dodelijke ziekte. De ouders vragen aan mensen om geld te doneren voor een dure maar levensreddende behandeling. Zou je geld geven?
Stel: je krijgt een brief van een goed doel dat vraagt om een donatie. Er is namelijk een ramp in een arm land ver weg, waardoor duizenden kinderen dreigen te sterven, en met je geld kan die organisatie enkele levens redden. Hoeveel geld zou je doneren?
Waarom zijn we sterker gemotiveerd om het ene verdrinkende kind te redden dan om meerdere kinderen in een arm land te redden? We voelen medeleven met kinderen in nood, maar die empathie maakt soms fouten.
Empathie kan moeilijk overweg met aantallen. Met een kind in nood voel je veel medeleven, maar als er twee drenkelingen zijn, dan voel je niet dubbel zoveel empathie. Sterker nog: het kan zelfs gebeuren dat je empathie en je motivatie om te helpen meer dan halveert. Als je bijvoorbeeld 10 euro doneert aan een goed doel wanneer een kind in nood is, zou je minder dan 5 euro doneren van zodra er twee kinderen in nood zijn. Tussen 100 en 101 drenkelingen zie je geen verschil meer. En of er nu in dat arme land 1000 of 100 000 kinderen in nood zijn, voelt hetzelfde aan. Bij grote problemen negeren we de omvang van het probleem en kan onze empathie volledig verdwijnen. We zouden dan die brief van het goede doel in de prullenmand werpen.
Het redden van het verdrinkende kind voelt heel zinvol aan. Voor dat kind is het een wereld van verschil. Maar als er duizenden kinderen in nood zijn, en je kunt er slechts een paar redden, dan lijkt dat veel zinlozer. Het totale probleem wordt nog niet met een procent opgelost. Dus dat lijkt futiel. Maar voor die paar geredde kinderen is het wel een wereld van verschil. Die worden wel voor de volle honderd procent gered. Empathie en motivatie om te helpen, dalen sterk wanneer de hulp futiel lijkt en wanneer je te horen krijgt dat er elders nog andere slachtoffers zijn.
Het verdrinkende kind kun je identificeren: je weet wie je hebt gered. Als je daarentegen geld geeft aan dat goede doel, zullen er kinderen ver weg gered worden, maar je zult nooit weten wie je hebt gered. Omdat je de identiteit van de geholpen kinderen niet kent, heb je minder empathie en motivatie om te helpen. De hulp geeft je een minder vreugdevol gevoel in vergelijking met het redden van de drenkeling die je wel kunt zien.
Als je het verdrinkende kind zou redden, waarom doe je dat dan? Omdat je graag een vreugdevol gevoel hebt van het besef iemand gered te hebben? Omdat je dan een gevoel van trots hebt? Omdat je dan sneller denkt dat je een held bent? Of omdat het kind gered wilt worden? Wat is de echte reden waarom je wilt helpen? Als je het eerder doet voor het kind en minder voor je eigen gevoelens, dan maakt het niet uit of jij het kind kent. Als je geld geeft aan het goede doel en daarmee een kind in een arm land redt, gaat dat kind blij zijn. Dat kind vindt het niet belangrijk dat jij haar niet kunt zien. Voor dat kind is het ook niet belangrijk hoeveel andere kinderen er in de wereld in nood zijn, noch hoe ver jij van haar woont.
Morele illusies, deel 3: empathische vertekening
Onze spontane gevoelens van empathie zijn niet altijd betrouwbaar en zijn vatbaar voor morele illusies. Dat we in de ene situatie minder motivatie hebben om te helpen dan in een andere situatie, zelfs al kunnen we in de ene situatie beter helpen of meer levens redden, komt door fouten in onze empathie. De 'vertekende cirkels' optische illusie is een goede illustratie voor onze empathische vertekeningen. De linkse zwarte cirkel lijkt groter dan de rechtse, maar in werkelijkheid zijn ze even groot. De schijnbare grootte van de cirkels staat symbool voor onze motivatie om levens te redden: voor het ene leven voelen we meer motivatie dan voor een ander. Door onbelangrijke elementen in de omgeving, zoals de dunne ring rond de linkse cirkel, de rechte lijnen en de zes grote grijze cirkels, wordt de linkse zwarte cirkel schijnbaar groter. De linkse dunne ring staat symbool voor het kunnen zien van het slachtoffer. De zes grijze cirkels staan symbool voor de aanwezigheid van andere slachtoffers in nood. En de rechten staan symbool voor onze afstand tot het slachtoffer, bijvoorbeeld of het slachtoffer in een ver land woont. Al die elementen beïnvloeden onze motivatie om te helpen, maar vanuit het standpunt van het slachtoffer bekeken, zijn ze onbelangrijk. Als je die dunne ring, de rechten en de grijze cirkels weggomt, zal je zien dat de twee zwarte cirkels even groot zijn. Dat wil zeggen dat het redden van het ene kind eigenlijk even belangrijk is als het redden van het andere kind, zelfs al voel je je beter bij het redden van dat ene kind.
Lees hier deel 1 en hier deel 2 van deze driedelige reeks over morele illusies.
Kwintessens
Stijn Bruers is moraalfilosoof en oprichter van het Centrum voor Rationaliteit en Ethiek.
_Stijn Bruers Moraalfilosoof
Meer van Stijn Bruers

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws