13 oktober 2021
'Die vroeg gestorwe blonde jongeling van die poësie'
Breyten Breytenbach en Eddy van Vliet
Ter gelegenheid van Na die wette van Afskeid & Herfs (Protea Boekhuis, 2021), de Afrikaanse vertaling van een selectie uit de poëzie van Eddy van Vliet door Daniel Hugo, stuurde Breyten Breytenbach vanuit Parijs een bijzonder lovenswaardige reactie. Uit de commentaar blijkt, bijna twintig jaar na het overlijden van de Vlaamse schrijver (1942-2002), blijvende bewondering en ontroering. In de Breytenbach-studie wordt in zoverre ik kon nagaan maar twee keer melding gemaakt van Eddy van Vliet. Die vermeldingen zijn een aanleiding om twee gebeurtenissen aan te halen. De eerste ontmoeting tussen Breytenbach en Van Vliet vond mogelijk plaats in Rotterdam in het begin van de jaren zeventig en naar aanleiding van Poetry International. De tweede ontmoeting vond plaats in Zuid-Afrika in 1996, ter gelegenheid van een schrijverstournee van Nederlandse en Vlaamse auteurs.
Ik schreef al eerder, op 15 juli 2017, een hommagetekst over Eddy van Vliet in Zuid-Afrika (op de poëziewebsite Versindaba).
Daarin is ook het gelegenheidsgedicht opgenomen, een hommage aan Breytenbach die op dat moment tegen een gevangenisstraf aankeek, en dat in 1975 is uitgegeven. Breytenbach schreef ter gelegenheid van mijn literatuurhistorisch verhaal een commentaar waarin hij van Vliet postuum hulde brengt met een prachtig gedicht.
_1968 en 1975
De eerste ontmoeting tussen Breyten Breytenbach en Eddy van Vliet heeft dus wellicht plaatsgevonden op uitnodiging van Poetry International in Rotterdam. Bij wijze van steunbetuiging, naar aanleiding van de inhechtenisneming en in afwachting van het eerste proces in 1975, zetten toenmalig Meulenhoff-directeur Laurens van Krevelen, de 'drijvende kracht' (Annemiek Recourt, 2008), en collega-uitgever Rob van Gennep zich in voor een steuncomité Breyten Breytenbach. Verder waren de galeriehouders Eva Bendien en Rutger Noordhoek Hegt (Galerie Espace, Amsterdam) betrokken, Adriaan van Dis, Martin Mooij en Adriaan van der Staay namens de Rotterdamse Kunststichting en de criticus Aad Nuis. Verder worden Frida van Krevelen, Bert Schierbeek, Wim Hazeu en Gerrit Borgers genoemd. De rol van deze organisatoren en medewerkers van het Comité Breytenbach is door Recourt in haar doctoraalscriptie (Universiteit van Amsterdam) uitvoerig beschreven. De actieve deelname van Martin Mooij, hoofd letteren van Poetry International, is toe te schrijven aan Breytenbachs jaarlijkse optredens in Rotterdam. Nadat het internationaal gerenommeerde poëziefestival in 1970 werd opgericht, trad Breytenbach vanaf 1971 enkele keren op (tot 1975). In 1976 was hij in de gevangenis in Pretoria. Hij gebruikte het podium van Poetry International om politieke gedichten voor te lezen. In De Vlaamse Gids (1974) getuigt Mooij dat Breytenbach actief betrokken was bij de organisatie en de voorbereiding van werksessies. In 1972 organiseerde hij bijvoorbeeld Protest in Poëzie. Dat Breytenbach begin jaren zeventig zo actief was en in Nederland al sinds het midden van de jaren zestig aandacht kreeg in literaire kringen voor zijn werk (zowel beeldend werk als poëzie en proza), hebben Erik Van den Bergh en Annemiek Recourt gedocumenteerd. In mijn studiewerk, op basis waarvan de opstellenbundel Kwintet eind dit jaar wordt uitgegeven, wijs ik op velerlei banden met Vlaanderen, waar ook al langer belangstelling bestond voor Breytenbachs artistieke werk en politieke opvattingen. Al eind jaren zestig, toen literatuur en maatschappelijk engagement hoog op de agenda stonden.
In de gestencilde gelegenheidspublicatie aan breyten breytenbach (1975), door Mooij en Van der Staay op poten gezet en uitgegeven in een samenwerking van de Rotterdamse Kunststichting en het Bureau Poetry International, zijn gedichten opgenomen van de Nederlandse schrijvers J. Bernlef, Cees Buddingh’, Remco Campert, Wim de Vries, Gerrit Komrij en Sjoerd Kuyper. Ook buitenlandse deelnemers aan Poetry International leverden hun bijdragen: Michael Krüger, Jean-Clarence Lambert, Philip Levine, Adrian Mitchell, Vasko Popa, W. Rendra, Waldo Rojas en Jerome Rothenberg. Twee Vlamingen werkten met een tekst mee aan de Nederlandse brochure: Marcel Wauters en ook Eddy van Vliet, die zoals de andere auteurs al eerder optrad tijdens Poetry International.
In mijn artikel over Breytenbachs publicaties in Yang Kahier, samengesteld door Fernand Auwera en uitgegeven onder de titel Antwoord aan Zuid-Afrika, verwijs ik naar een tekst van van Vliet: Mij jonger broer [sic]. De bijdrage is een aanvulling op en een documentatie bij Francis Galloways verwijzing in de huldigingsbundel voor Breytenbach Woordenaar woordnar (2019, p. 205). Het boek maakt deel uit van een reeks, geïnitieerd door de Suid-Afrikaanse Akademie vir Wetenskap en Kuns, waarin laureaten van de prestigieuze literaire Hertzogprijs in Zuid-Afrika worden geëerd. De belangstelling en betrokkenheid van Eddy van Vliet voor Breytenbach, zo blijkt uit het archiefonderzoek, moet kortom eind jaren zestig worden gesitueerd.
Hieronder presenteer ik het gedicht van van Vliet, gedateerd 23 november 1968, dat in aan breyten breytenbach is opgenomen. Het is eerst gepubliceerd in 1969 respectievelijk in de tijdschriften Artisjok en Kentering, later in aan breyten breytenbach. Postuum is het gedicht opgenomen in de rubriek 'Verspreid gepubliceerde gedichten' van de Verzamelde gedichten (Christophe Van der Vorst en Yves T'Sjoen i.s.m. Els van Damme (ed.), De Bezige Bij, Amsterdam, 2007). Ter gelegenheid van de pas uitgegeven vertaling in het fonds van Protea Boekhuis (Pretoria) verwijs ik voor de belangstellende lezer naar mijn eerder geciteerde tekst over Eddy van Vliet.
_Breyten Breytenbach
bij wijze van spreken
wordt de mahoniehouten tafel een kleurling
wanneer hij vingerwijs geraakt in de zach-
te poriën van het blad
ook zij
een bijna vergeten bloedvlek in
een oorlog die sinds lang
geen naam meer heeft
ook zij
laaft zich reeds drie eeuwen lang
aan de kaap der goede hoop
alleen maar omdat hij dit herhaalt
als was alles vanzelfsprekend
in die witte huizen
zelfs dat op een donkerder huidskleur
de doodstraf staat.
Amsterdam, 23 november 1968
wordt de mahoniehouten tafel een kleurling
wanneer hij vingerwijs geraakt in de zach-
te poriën van het blad
ook zij
een bijna vergeten bloedvlek in
een oorlog die sinds lang
geen naam meer heeft
ook zij
laaft zich reeds drie eeuwen lang
aan de kaap der goede hoop
alleen maar omdat hij dit herhaalt
als was alles vanzelfsprekend
in die witte huizen
zelfs dat op een donkerder huidskleur
de doodstraf staat.
Amsterdam, 23 november 1968
In 2017 hernam Breyten Breytenbach onderstaand gedicht voor 'EvV' [Eddy van Vliet], gevolgd door een persoonlijke notitie (zie bovenstaande link):
_EvV Okt 2002
dit was die verstandhouding
ons het dit selfs tong in die kies
skriftelik bevestig destyds
in verse wedersyds
soos wolke en weerkaatsings
dat ons nie oor mekaar sou skryf
van anderkant die stomp meslem
van die dood
geen kattebelletjies sou los
in die donker laai
van 'n agtergelate lessenaar
geheue is 'n sinnelose holte
herdenking beteken niks vir die dooie
ek het jou gedigte met verwondering gevolg
deur triestige strate
langs rivieroewers waar 'n vroeë oggendwind
die vloed se gelaat baai en verrimpel
deur die hart se hof
van verwarde verhoudings
van ou-ou pyn soos 'n geboortevlek
en altyd weer die nuwe maan van vreugde
die maan van vlees
die maan van bewussyn geglas
uit die ewigheid as dood
se geboorteplek
op soek na die liefde
se lippe en vingers en lies
was die hand 'n soeker
deur sterre en planete
oor swelsels en in skeute
langs afbeeldings in ruite
oor mondings en in skuite
en die hand was 'n ewige beweging
'n opneem en afweeg van woorde
jy was die apteker van woorde
versigtig uitgemeet in kardoesies papier
om die smart van lewe te verdoof
op weg na die formule vir liefde
se roekelose verwoestende vlam
gister het ek jou geken
jy met die hoof gestut in die hand
van die jong melancholiese minnaar
die laatnagwind 'n rimpeling in ligte hare
'n navrante glimlag om jou liefdesbevlekte mond
en toe jou hand huiwer
was die wond in die holte 'n kosbare woord
'n albaster soos 'n gestolde sillabe
op papier het heen en maansteen en reën
geryp tot rym in ween
gister was jou hand agterlosig
gister het jou hand die heupbewegings
van die maan omvou
gister het jy jou hand teen die hemel gelig
gister het 'n maan in jou kop kom kanker
die maan van harsings en skaduwees
die donker strepe op en af
van stigmata
oor die ewigheid van skemer papier
en nou is die wolke
verfrommelde vlae en biljette en baniere
en nou dwarrel jou asse
'n skemer sneeu
deur bemindes in hoede en jasse
gestrooi in die digtersdorp
van jou koue Vlaandere
soos herfswoorde bloei in die doolhof
van verstrengelde verhoudings
tussen sterwendes en engele
en hiermee liewe verbrande vriend
moet ek jou verraai
moet ek die mes soos 'n maan
laat glinster in die môre
om die as op papier te omtower
in stiltes se silwer handvriende
want ek hoor reeds die haan se derde gekraai
skeur oor die rivier
ons het dit selfs tong in die kies
skriftelik bevestig destyds
in verse wedersyds
soos wolke en weerkaatsings
dat ons nie oor mekaar sou skryf
van anderkant die stomp meslem
van die dood
geen kattebelletjies sou los
in die donker laai
van 'n agtergelate lessenaar
geheue is 'n sinnelose holte
herdenking beteken niks vir die dooie
ek het jou gedigte met verwondering gevolg
deur triestige strate
langs rivieroewers waar 'n vroeë oggendwind
die vloed se gelaat baai en verrimpel
deur die hart se hof
van verwarde verhoudings
van ou-ou pyn soos 'n geboortevlek
en altyd weer die nuwe maan van vreugde
die maan van vlees
die maan van bewussyn geglas
uit die ewigheid as dood
se geboorteplek
op soek na die liefde
se lippe en vingers en lies
was die hand 'n soeker
deur sterre en planete
oor swelsels en in skeute
langs afbeeldings in ruite
oor mondings en in skuite
en die hand was 'n ewige beweging
'n opneem en afweeg van woorde
jy was die apteker van woorde
versigtig uitgemeet in kardoesies papier
om die smart van lewe te verdoof
op weg na die formule vir liefde
se roekelose verwoestende vlam
gister het ek jou geken
jy met die hoof gestut in die hand
van die jong melancholiese minnaar
die laatnagwind 'n rimpeling in ligte hare
'n navrante glimlag om jou liefdesbevlekte mond
en toe jou hand huiwer
was die wond in die holte 'n kosbare woord
'n albaster soos 'n gestolde sillabe
op papier het heen en maansteen en reën
geryp tot rym in ween
gister was jou hand agterlosig
gister het jou hand die heupbewegings
van die maan omvou
gister het jy jou hand teen die hemel gelig
gister het 'n maan in jou kop kom kanker
die maan van harsings en skaduwees
die donker strepe op en af
van stigmata
oor die ewigheid van skemer papier
en nou is die wolke
verfrommelde vlae en biljette en baniere
en nou dwarrel jou asse
'n skemer sneeu
deur bemindes in hoede en jasse
gestrooi in die digtersdorp
van jou koue Vlaandere
soos herfswoorde bloei in die doolhof
van verstrengelde verhoudings
tussen sterwendes en engele
en hiermee liewe verbrande vriend
moet ek jou verraai
moet ek die mes soos 'n maan
laat glinster in die môre
om die as op papier te omtower
in stiltes se silwer handvriende
want ek hoor reeds die haan se derde gekraai
skeur oor die rivier
_1996
Ruim twintig jaar na de uitgave aan breyten breytenbach toerden Nederlandse en Vlaamse schrijvers in Zuid-Afrika. Op uitnodiging van de Taalunie en de Stichting Poetry International, in een organisatie van Francis Galloway en Breyten Breytenbach, traden H.C. ten Berge, J. Bernlef, Marion Bloem, Herman de Coninck, Geertrui Daem, Simon Vinkenoog, Geert van Istendael en Eddy van Vliet op tijdens KKNK (Klein Karoo Nasionale Kunstefees) in Oudtshoorn en in Durban. Francis Galloway beschreef de optredens in Ensovoort (1996), ook in Woordenaar woordnar (red. F. Galloway, 2019, p. 242). Op Versindaba liet zij weten, nadat ik over Hugo Claus en Zuid-Afrika een bijdrage had geleverd, dat Breyten Breytenbach en Martin Mooij bij die (enige) rondreis 'sentrale figure' waren. In hetzelfde jaar stonden Breytenbach en Van Vliet op het programma van Poetry International in De Doelen.
Dat een selectie uit het werk van Eddy van Vliet nu beschikbaar is in het Afrikaans, berust niet op toeval. De spontane reactie van Breytenbach na publicatie van de vertaling door Daniel Hugo, nadat eerst in 2020 Die Verdriet van België in Zuid-Afrika (Protea Boekhuis) is verschenen, mag sprekend worden genoemd.
Een grondiger beschouwing over Eddy van Vliets zelf geconstrueerde beeld of imago heb ik hier gepubliceerd ter gelegenheid van de Zuid-Afrikaanse boekuitgave.
Meer van Yves T'Sjoen