18 oktober 2021
Feminisme: van Spanje 1931 tot Ijsland 2021
In 1931 keurde het Spaanse parlement het stemrecht voor vrouwen goed. In september 2021, negentig jaar later, bezetten vrouwen bijna de helft van de parlementaire zetels in Ijsland. De verleiding is groot om de uitslag in Ijsland te beschouwen als de uiteindelijke beloning voor een decennialange strijd. Maar is dat wel zo?
_Spanje, 1931
Op 14 april 1931 wordt de Tweede Spaanse Republiek uitgeroepen. Spanje behoort tot de meest katholieke en minst ontwikkelde landen van Europa. De republikeinse regering ontvouwt echter grootse moderniseringsplannen en lang niet alleen op sociaaleconomisch vlak. Zo erkent de Tweede Republiek de echtscheiding, is ze van oordeel dat mannen en vrouwen binnen het gezin over dezelfde rechten beschikken en worden buitenechtelijke kinderen niet gediscrimineerd. Voor die tijd ronduit revolutionair. Het verbaast dus niet dat de Cortes, het Spaanse Parlement, op 1 oktober van hetzelfde jaar het stemrecht voor vrouwen goedkeurt.
Die overwinning komt er niet zonder slag of stoot, want ook linkse krachten staan op de rem: de vrees bestaat dat vrouwen conservatiever stemmen dan mannen. Sterker: één van de drie feministische tenoren, Victoria Kent, pleit zelfs voor uitstel, opdat vrouwen de kans zouden krijgen om zich de republikeinse waarden beter eigen te maken. Zuiver paternalisme dus, zoals bij de rechtse tegenstanders. De vrouw moet a.h.w. in de 'juiste’ richting worden gestuurd opdat ze 'juist’ zou stemmen, lees: eerst een hersenspoeling ondergaan. Voldoende mannelijke politici – de Cortes telt slechts drie gecoöpteerde vrouwelijke leden – steunen gelukkig die andere voortrekster, Clara Campoamor, en verdedigen een zuiver emancipatorisch standpunt: de vrouw is gelijk aan de man, punt uit. Stemt ze conservatief? Dan is dat haar keuze en verantwoordelijkheid. Het standpunt van Campoamor laat aan duidelijkheid niets te wensen over: een vrouw is in de eerste plaats een burger en dient derhalve over dezelfde rechten te beschikken.
Twee vaststellingen: 1) het stemrecht voor vrouwen past binnen een totaalpakket van emancipatorische maatregelen; 2) het feminisme vertoont twee uiteenlopende stromingen: de puur emancipatorische van Clara Campoamor en de paternalistische van Victoria Kent.
_Ijsland, 2021
Negentig jaar later.
Groot nieuws in de media van 27 september 2021: In Ijsland gaan 33 van de 63 parlementaire zetels naar vrouwen, een meerderheid! Een beetje minder goed nieuws de dag erna: de einduitslag geeft net het omgekeerde te zien: 33 mannen en 30 vrouwen. Toch een knap resultaat menen de media, in de lijn van Zweden en Catalonië.
Maar waarom zou dat eigenlijk nieuws zijn en goed nieuws dan nog? Staan al die vrouwelijke parlementairen in Ijsland een emancipatorisch beleid voor, zoals de Cortes in 1931? Niet bepaald, want de conservatieve Onafhankelijkheidspartij en de liberale Progressieve Partij gaan vooruit, terwijl Groen Links verliest. Niet alle 30 vrouwelijke parlementairen behoren tot vooruitstrevende partijen. Waartoe dan al die commotie? Omdat het vrouwen zijn. Dat is de enige uitleg. Maar is die ook relevant? Volgt uit een biologische evenredigheid automatisch pariteit in de maatschappelijke ordening, in casu van de volksmacht? Dat begint sterk op sociaaldarwinisme te lijken en specifiek op het determinisme van het geloof.
Groot nieuws in de media van 27 september 2021: In Ijsland gaan 33 van de 63 parlementaire zetels naar vrouwen, een meerderheid! Een beetje minder goed nieuws de dag erna: de einduitslag geeft net het omgekeerde te zien: 33 mannen en 30 vrouwen. Toch een knap resultaat menen de media, in de lijn van Zweden en Catalonië.
Maar waarom zou dat eigenlijk nieuws zijn en goed nieuws dan nog? Staan al die vrouwelijke parlementairen in Ijsland een emancipatorisch beleid voor, zoals de Cortes in 1931? Niet bepaald, want de conservatieve Onafhankelijkheidspartij en de liberale Progressieve Partij gaan vooruit, terwijl Groen Links verliest. Niet alle 30 vrouwelijke parlementairen behoren tot vooruitstrevende partijen. Waartoe dan al die commotie? Omdat het vrouwen zijn. Dat is de enige uitleg. Maar is die ook relevant? Volgt uit een biologische evenredigheid automatisch pariteit in de maatschappelijke ordening, in casu van de volksmacht? Dat begint sterk op sociaaldarwinisme te lijken en specifiek op het determinisme van het geloof.
_Parlement en middenveld
Wellicht is een uitslag op zijn Ijslands een goede zaak voor vrouwgebonden themata, zoals gelijk loon voor gelijk werk, ouderschapsverlof of seksuele geweldpleging, omdat vrouwen er zich makkelijker mee vereenzelvigen en dus actiever zullen optreden. Alleen heb je daar niet noodzakelijk een vrouwelijke meerderheid voor nodig. De wetgeving die de discriminatie van holebi’s verbiedt, is niet het werk van een parlementaire holebimeerderheid. Stel je voor dat een groep burgers enkel aan bod kwam als ze over een parlementaire meerderheid beschikte! Dat is geen democratie, dat is een optelsom van belangenroepen. Daar bestaat het middenveld voor. Een parlement kan wel met wisselmeerderheden werken of een wafelijzerpolitiek voeren. Denk aan de erkenning van de vrijzinnigheid door haar aartsvijanden en vice versa, gewoon omdat alle partijen er baat bij hadden.
Daar stopt dan wel de logica. Een volksvertegenwoordiging kan niet in x-aantal meerderheden worden opgedeeld. Neemt men man-vrouw als criterium, dan maakt men abstractie van homo-hetero. Neemt men homo-hetero als maatstaf, dan kunnen we geen oog hebben voor arbeider-patroon, en zo verder. Een parlement dat bestaat uit groepen die een specifieke identiteit laten voorgaan op burgerschap, is niet langer democratisch. Dan zouden de patroons en de vakbonden als dusdanig in het parlement zetelen, naast de moslims, de joden, de katholieken, de holebi’s, de KMO’s, de veganisten, de jongeren, de senioren …
Het beleid van een land berust prioritair bij de burger die handelt als burger en niet op individuen die absolute voorrang verlenen aan een deelidentiteit. Biologische bepaaldheid, seksuele voorkeur, huidskleur of etnische afkomst, zijn identiteiten van tweede orde. De belastingbetaler, de veganist, de autochtoon van de derde generatie of de dierenbeschermer, behoren tot een nog lagere orde van deelidentiteiten.
Daar stopt dan wel de logica. Een volksvertegenwoordiging kan niet in x-aantal meerderheden worden opgedeeld. Neemt men man-vrouw als criterium, dan maakt men abstractie van homo-hetero. Neemt men homo-hetero als maatstaf, dan kunnen we geen oog hebben voor arbeider-patroon, en zo verder. Een parlement dat bestaat uit groepen die een specifieke identiteit laten voorgaan op burgerschap, is niet langer democratisch. Dan zouden de patroons en de vakbonden als dusdanig in het parlement zetelen, naast de moslims, de joden, de katholieken, de holebi’s, de KMO’s, de veganisten, de jongeren, de senioren …
Het beleid van een land berust prioritair bij de burger die handelt als burger en niet op individuen die absolute voorrang verlenen aan een deelidentiteit. Biologische bepaaldheid, seksuele voorkeur, huidskleur of etnische afkomst, zijn identiteiten van tweede orde. De belastingbetaler, de veganist, de autochtoon van de derde generatie of de dierenbeschermer, behoren tot een nog lagere orde van deelidentiteiten.
_Maria en de heks
Nee, het hoge aantal IJslandse vrouwen in de politiek is even groot nieuws als de recente verkiezing van twee transseksuelen in de Bundestag. Dat zij werden verkozen op de lijst van Groen, wordt als een progressieve overwinning voorgesteld. De erkenning van diverse seksuele geaardheden is uiteraard een goede zaak, omdat meer tolerantie en minder discriminatie de open samenleving versterken – maar reikt ook niet verder dan dat. Nu staan transseksuelen op de lijst van Groen, straks komen ze op andere lijsten voor, zoals Vlamingen van Turkse of Marokkaanse oorsprong in alle partijen te vinden zijn, ook bij de conservatieve. Logisch, want het kenmerk 'trans’ of 'autochtoon’ houdt niet vanzelf het kenmerk 'vooruitstrevend’ in. Was dat wel zo, dan zouden we evengoed met determinisme te maken hebben.
Als vrouw-zijn zo bijzonder is dat de Ijslandse uitslag als nastrevenswaardig moet worden beschouwd, een soort 'good practice’ om tot de ware democratieën te mogen behoren, dan staan we dicht bij het paternalisme: vrouwen zullen en moeten overal de helft van de dienst uitmaken, hoewel een zware voorkeur blijkt uit te gaan naar de centra van de macht, de prestige en de glitter: de hogere politiek, de harde wetenschap, het succesrijke bedrijfsleven, de topsport, de cinema en de media. Allerlei mechanismen worden in gang gezet opdat een 'good practice’ zou ontstaan. Zoals Victoria Kent in 1931 de vrouwen eerst republikeins wilde opvoeden, opdat ze voor de 'juiste’ lijn zouden kiezen.
Paternalisme kan niet zonderde negatie van emancipatie, namelijk de slachtofferrol, de ideale voedingsbodem voor positieve discriminatie (mooie Newspeak), het proactieve verbod en de censuur.
Dan is het moment gekomen waarop we niet langer speken over de vrouw als burger, maar over de vrouw die voldoet als vrouw, de Vrouw met hoofdletter, het immanente wezen dat zo geliefd is door onze godsdiensten: zuiver, onschuldig, onaantastbaar en verboden aan te tasten. Daar waar de immanentie wordt aanbeden, zoals de Vrouw-als-Heilige-Maagd, wordt haar tegenpool per definitie vervolgd: de heks. Ook een vrouw.
De immanente leunt natuurlijk aan bij het determinisme, een pilaar van vele godsdiensten en een hoofdkenmerk van het protestantisme, de hoofdbron van het huidige politiek correct denken.
Zo maakt het stereotype 'Vrouw’ weer opgang, zoals blijkt uit het 'ecofeminisme’, een stroming die vrouwen herleid tot zogenaamd natuurlijke wezens, met alle esoterische en irrationele claims van dien. De terugkeer van das ewig weibliche. Geen wonder dus dat een bepaald soort feminisme zoete broodjes bakt met gepatenteerde vijanden van de Verlichting: zij kennen geen evolutie, enkel een gegeven en dus onveranderlijk Zijn. Zij kennen geen strijd tot verbetering, enkel de eis tot herstel of bescherming van hun onveranderlijke en dus onbespreekbare essentie. Debat is overbodig, andere mening beledigend.
Nee, wie een humanistisch standpunt aankleeft, beroept zich beter op Clara Campoamor, een feministe die de vrouw niet ziet als een bedreigde of te beschermen soort, maar als een normaal wezen: als het om de maatschappelijke ordening gaat, is zij in de eerste plaats een burger en derhalve komen haar alle burgerrechten toe.
Is dat niet het geval, dan komen we op straat en niet enkel ze.
Is dat niet het geval, dan komen we op straat en niet enkel ze.
_Nota bene
Wat een overwegend vrouwelijke aanwezigheid in een parlement betekent, blijkt uit het lijstje landen dat de helft of meer vrouwelijke parlementairen telt: Rwanda (61 procent), Cuba (53 procent), Nicaragua (51 procent), Mexico (50 procent) en … de Verenigde Arabische Emiraten (ook 50 procent).
Meer van Eddy Bonte