16 november 2021
Diversiteit in het echt
Mijn diversiteitsverhaal en mijn confrontatie met het anders-zijn beginnen allebei in 1978. Ik woonde toen met mijn ouders, broer en jongere zus in de Zebrastraat, beter gekend als de 'Cirk’, een locatie met vooral sociale woningen en appartementen.
Het was een fijne speelplek voor kinderen om op te groeien. Er woonden drie Turkse families: die van mij uit Istanbul, één uit Emirdağ (Anatolië) en nog een andere met Koerdische achtergrond. Daarnaast trof je te midden van de Vlamingen ook een Algerijns en een Spaans gezin aan. We leefden naast elkaar, we leefden samen. De 'Cirk’ was een kleine gemeenschap die elkaar ondersteunde. Ik herinner mij levendig hoe wij als kinderen gewoon op straat speelden en enkel ruziemaakten als we te veel knikkers verloren hadden of als er iemand te vroeg naar binnen werd geroepen en we ons spel daardoor moesten onderbreken.
Mijn kleuterjaren heb ik doorlopen op het Crombeen Instituut achter de hoek van de Zebrastraat. Na de kleuterklas werden er toen enkel nog meisjes toegelaten.
Vanaf het eerste leerjaar verhuisde ik naar het Sint-Gregorius College in Ledeberg. Onmiddellijk viel me op hoe groot en hoe wit die school wel was. Logisch ook, dacht ik, zonder deze vaststelling uit te vergroten of er meer aandacht aan te besteden.
Ik zat in dezelfde klas met Hazimet, mijn buurjongen uit Emirdağ. Hij was een jaar ouder en had zijn eerste studiejaar moeten overdoen. Ik herinner mij nog levendig hoe wij beiden helemaal achteraan zaten en een breed overzicht hadden op het leslokaal en onze klasgenoten. Wat je ook moet weten over Hazimet is dat hij uit een gezin van acht stamt, een gezin dat financieel net rondkwam. Tijdens de week werkte de vader hard en in de weekends bracht hij zijn tijd door op café, zoals de meeste Turkse vaders van die generatie dat deden. De acht kinderen droegen de kleren waar hun grotere broers en zussen waren uitgegroeid. Hazimet zat ergens middenin en zijn plunje bleek wat klein uitgevallen en versleten. Ik had hier nooit bij stilgestaan toen wij samenspeelden, tot plots op de eerste schooldag onze meester De Bleecker hier in een volle klas over begon. Hij vroeg zich luidop af of Hazimet ook dit jaar weer vuile kleren ging dragen en of de jongen eens niet een poging zou willen wagen om met propere handen naar school te komen.
Hazimet, uit het Oosten van Turkije, had een veel donkerder huidskleur dan ik. Hij had ruwe, eeltige handen van het vele buitenspelen. Ik herinner mij dat hij ’s morgens al op straat aan het ravotten was, lang voor wij dat deden, en dat hij daarmee doorging toen wij al in bed lagen. De meester kwam tot bij hem gestapt, nam zijn handen op, bekeek ze en zei: 'Als je tegen het einde van deze week geen propere handen hebt, ga ik ze zelf wassen’. Hazimet en ik lachten ongemakkelijk naar elkaar, niet goed wetend of het gemeend was of niet.
Ik zat in dezelfde klas met Hazimet, mijn buurjongen uit Emirdağ. Hij was een jaar ouder en had zijn eerste studiejaar moeten overdoen. Ik herinner mij nog levendig hoe wij beiden helemaal achteraan zaten en een breed overzicht hadden op het leslokaal en onze klasgenoten. Wat je ook moet weten over Hazimet is dat hij uit een gezin van acht stamt, een gezin dat financieel net rondkwam. Tijdens de week werkte de vader hard en in de weekends bracht hij zijn tijd door op café, zoals de meeste Turkse vaders van die generatie dat deden. De acht kinderen droegen de kleren waar hun grotere broers en zussen waren uitgegroeid. Hazimet zat ergens middenin en zijn plunje bleek wat klein uitgevallen en versleten. Ik had hier nooit bij stilgestaan toen wij samenspeelden, tot plots op de eerste schooldag onze meester De Bleecker hier in een volle klas over begon. Hij vroeg zich luidop af of Hazimet ook dit jaar weer vuile kleren ging dragen en of de jongen eens niet een poging zou willen wagen om met propere handen naar school te komen.
Hazimet, uit het Oosten van Turkije, had een veel donkerder huidskleur dan ik. Hij had ruwe, eeltige handen van het vele buitenspelen. Ik herinner mij dat hij ’s morgens al op straat aan het ravotten was, lang voor wij dat deden, en dat hij daarmee doorging toen wij al in bed lagen. De meester kwam tot bij hem gestapt, nam zijn handen op, bekeek ze en zei: 'Als je tegen het einde van deze week geen propere handen hebt, ga ik ze zelf wassen’. Hazimet en ik lachten ongemakkelijk naar elkaar, niet goed wetend of het gemeend was of niet.
Einde van de week. Voor de meeste kinderen een normale dag. Toch was de stilte in de klas onheilspellend. De meester wachtte tot iedereen was gaan zitten. Ik zag op zijn bureau een bak met water, zeep en een harde borstel liggen. Hij stond recht, nam het materiaal op, stapte recht op Hazimet af en plaatste alles heel rustig op zijn lessenaar. Hazimet lachte ongemakkelijk en wierp me een blik toe. Ik op mijn beurt keek hem aan met angstige ogen, waardoor Hazimet nu met paniek de meester aanstaarde. Die pakte de handen van zijn leerling vast en begon te grinniken. 'Weer niet gewassen,’ zei hij. Hij doopte de borstel in het water, wreef er de zeep over en begon Hazimet zijn handen te schrobben. Eerst zachtjes … Maar omdat de kleur van de huid niet veranderde, ging hij harder en harder wrijven. Tot wanneer Hazimet het niet meer aankon en in huilen uitbarstte. De klas was in schok. Het was muisstil.
Enkele weken later begonnen we met tien kinderen uit de Zebrastraat aan onze eerste avondles Turks. Die ging door in een klaslokaal van het Crombeen Instituut. Ankara had een samenwerkingsakkoord met Vlaanderen gesloten rond educatie over de eigen taal en cultuur.
Het is me nog altijd niet duidelijk waarom dit initiatief werd stopgezet. Mij heeft het alleszins beter Turks leren spreken en schrijven, en het heeft mij vooral geholpen om mijn Nederlands scherper te stellen.
Die eerste les Turks was onze leraar al te laat, waardoor we moesten wachten in de klas. Ook Hazimet was van de partij. En zoals dat bij katholiek onderwijs nu eenmaal het geval is, hing er ook hier in elk klaslokaal een kruis aan de muur.
Hazimet stond op, stapte naar voren, ging onder het beeldje staan en begon op Jezus te spuwen. Vooraleer mijn broer en ik beseften wat er gebeurde, waren alle andere kinderen opgestaan om het voorbeeld van Hazimet te volgen. En tijdens het spugen vloekten ze naar het beeld: 'Pislik, mikrop, kuavur, bok, pesevenk.’ Kortom, een hele reeks schuttingwoorden.
Bij het horen van de leraar zijn voetstappen in de gang, ging iedereen onmiddellijk zitten alsof er niets gebeurd was. Dit voorval herhaalde zich enkele weken op rij, totdat het nieuwe ervan af was en alles ook weer uitdoofde.
Het is me nog altijd niet duidelijk waarom dit initiatief werd stopgezet. Mij heeft het alleszins beter Turks leren spreken en schrijven, en het heeft mij vooral geholpen om mijn Nederlands scherper te stellen.
Die eerste les Turks was onze leraar al te laat, waardoor we moesten wachten in de klas. Ook Hazimet was van de partij. En zoals dat bij katholiek onderwijs nu eenmaal het geval is, hing er ook hier in elk klaslokaal een kruis aan de muur.
Hazimet stond op, stapte naar voren, ging onder het beeldje staan en begon op Jezus te spuwen. Vooraleer mijn broer en ik beseften wat er gebeurde, waren alle andere kinderen opgestaan om het voorbeeld van Hazimet te volgen. En tijdens het spugen vloekten ze naar het beeld: 'Pislik, mikrop, kuavur, bok, pesevenk.’ Kortom, een hele reeks schuttingwoorden.
Bij het horen van de leraar zijn voetstappen in de gang, ging iedereen onmiddellijk zitten alsof er niets gebeurd was. Dit voorval herhaalde zich enkele weken op rij, totdat het nieuwe ervan af was en alles ook weer uitdoofde.
Ik heb mij lang afgevraagd waarom men zo handelde. Begon Hazimet hiermee omdat hij boos was op onze leraar in het Sint-Gregorius College, of was de aversie voor het andere geloof bij mijn vriendjes thuis zo groot dat dit bleef doorwerken tot in de klas? Ik begreep het niet omdat mij geleerd was dat Jezus één van de geliefde profeten uit de islam is.
Door het vele spelen en dankzij het opgroeien vergeet je deze incidenten gelukkig snel. Toch neem je die dingen onbewust mee en wordt de betekenis ervan duidelijker met ouder worden, niet het minst omdat ook de maatschappij jou als 'die ander’ begint te zien, ondanks het feit dat jijzelf denkt niet aan dat beeld te beantwoorden.
Wat jijzelf niet bent en niet herkent is vreemd en omgekeerd.
Door het vele spelen en dankzij het opgroeien vergeet je deze incidenten gelukkig snel. Toch neem je die dingen onbewust mee en wordt de betekenis ervan duidelijker met ouder worden, niet het minst omdat ook de maatschappij jou als 'die ander’ begint te zien, ondanks het feit dat jijzelf denkt niet aan dat beeld te beantwoorden.
Wat jijzelf niet bent en niet herkent is vreemd en omgekeerd.
Ook zo voor Hazimet, dacht ik. Spugen op alles wat jijzelf niet bent. Maar is de kiem daarvan niet versterkt door onze leraar die per se de kleur van zijn handen wou veranderen. Wat heeft hij bij Hazimet vanbinnen veranderd?
Het leerde mij alvast dat ieder verhaal twee kanten heeft, elk met zijn eigen waarheid, maar dat geen van de twee het recht heeft de andere uit te sluiten als onjuist. Deze opvatting wil ik met de lezer delen, omdat ik meen dat hier de basis ligt van mijn bespiegelingen. En misschien ook van mijn boosheid over het onbegrip en over de mensen die zich verheven voelen boven diegenen die ze niet kennen.
Om Hazimet zijn verhaal af te ronden. Hij heeft nooit zijn school afgemaakt. Hij is van instelling naar instelling gesukkeld, om uiteindelijk betrokken te raken bij een crimineel feit met moord. Hij belandde in een Spaanse gevangenis waar hij jaren opgesloten zat.
Enige tijd geleden ontmoette ik hem opnieuw en hij was geen haar veranderd. Nog altijd die pretoogjes van toen ik met hem op straat speelde, nog altijd die brede glimlach die zo ontwapenend is. Maar hij torst een zware rugzak met zich mee die hij wel nooit meer zal kunnen afleggen.
Dit heeft mijn ogen geopend. Het besef dat wij anders zijn dan de anderen, iets waar ik tevoren nooit had bij stilgestaan. Op dat ogenblik ben ik mijn onschuld verloren. Vanaf dan werd ik ook heel gevoelig voor het feit dat onze maatschappij diversiteit mist. Niet alleen etnisch, nee, op elk gebied: cultureel en op het vlak van gender.
Dit had een enorme impact op mij. Zaken die eerst simpel leken, zoals met mijn Turkse vrienden op Turks café gaan tussen andere Turkse mannen, lukten gewoon niet meer. Tweemaal heb ik dit nog gedaan. Tweemaal voelde dit niet goed aan. Dit is niet de wereld zoals ik die wil beleven. Mijn wereld moet divers zijn in al zijn facetten. Op een andere manier zie ik hem niet zitten.
Toen ik voor het eerst naar de Gentse Universiteit ging, was ik zo blij dat er een Turkse studentenvereniging bestond. Ik ben er voor een korte tijd zelfs vicevoorzitter van geweest. Toch heb ik ermee gekapt omdat ik niet akkoord kon gaan met de manier waarop diversiteit werd ingevuld. Er was in de vereniging namelijk een opdeling van gender, waardoor het patriarchaal denken gewoon te sterk werd gecultiveerd. Waar er zich kansen boden om de Turkse vrouw te steunen, constateerde ik integendeel dat ze juist werd weggegomd, out of the picture.
Toen ik op de filmacademie belandde, hoopte ik dat men er andere criteria zou hanteren dan in de gewone maatschappij. Het tegendeel bleek waar; de verschillen werden juist uitvergroot, zij het met goede bedoelingen, maar vanuit Westers perspectief. Want wanneer ik bij een van mijn docenten informeerde op basis waarvan studenten werden toegelaten, vertelde ze mij dat het in mijn geval nogal evident was: er bleek afgesproken om elke kandidaat met andere dan Vlaamse roots automatisch toe te laten. Zo kwamen de studenten een beetje in contact met andere culturen.
Toen ze de teleurstelling van mijn gezicht aflas, voegde ze er snel aan toe dat ik wel een goede indruk gemaakt had op het ingangsexamen. Toch was de schade aangericht. Twee jaar lang heb ik getwijfeld of ik daar wel op mijn plaats zat. Elke vraag van een docent die mij aanspoorde om een werk te maken vanuit mijn eigen culturele identiteit, klonk voor mij plots als iets vies. Iets te geëtaleerds. Iets scheefs. Ik weigerde dit te doen.
Toen ze de teleurstelling van mijn gezicht aflas, voegde ze er snel aan toe dat ik wel een goede indruk gemaakt had op het ingangsexamen. Toch was de schade aangericht. Twee jaar lang heb ik getwijfeld of ik daar wel op mijn plaats zat. Elke vraag van een docent die mij aanspoorde om een werk te maken vanuit mijn eigen culturele identiteit, klonk voor mij plots als iets vies. Iets te geëtaleerds. Iets scheefs. Ik weigerde dit te doen.
Het derde jaar ben ik via een uitwisseling naar Engeland gegaan. Ik zat er op een filmschool die zo gemengd was dat ik mij onmiddellijk thuis voelde. Voor het eerst was ik op een plek waar niemand bezig was met mijn afkomst, maar wel met welke verhalen ik wilde vertellen.
Daar, in het zuiden van Engeland is de echte basis gelegd voor mijn leven als filmmaker. Pas na die opleiding heb ik mij voor het eerst opengesteld om vanuit mijn achtergrond verhalen te durven vertellen. En zo is Turquaze ontstaan. Een semi-autobiografische film, een familiekroniek van een Turks gezin dat zijn plaats zoekt in Vlaanderen. Deze film heeft mijn weg geopend naar andersoortige scenario’s die nu eindelijk kunnen losstaan van mijn achtergrond.
Daar, in het zuiden van Engeland is de echte basis gelegd voor mijn leven als filmmaker. Pas na die opleiding heb ik mij voor het eerst opengesteld om vanuit mijn achtergrond verhalen te durven vertellen. En zo is Turquaze ontstaan. Een semi-autobiografische film, een familiekroniek van een Turks gezin dat zijn plaats zoekt in Vlaanderen. Deze film heeft mijn weg geopend naar andersoortige scenario’s die nu eindelijk kunnen losstaan van mijn achtergrond.
(Met dank aan Rudy Van Giel, die me aanmoedigde mijn verhaal te publiceren op de blogpagina van Kwintessens.)
Meer van Kadir Balci