Kwintessens
Geschreven door Ronald Soetaert
  • 5022 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

8 december 2021 Derde brief van Ronald Soetaert aan Johan Braeckman
Beste Johan
_1.
Laat ik beginnen met het einde van jouw brief.
Je verontschuldigt je voor de 'lange uitleg' over de vrije wil. Geen sorry, want je trakteerde me op een interessante crash course – een soort vrije-wil-for-dummies. Maar ik geef toe, het werd wel een wat vergiftigd geschenk. De voorbije weken achtervolgde de vrije wil mij als een soort filosofische oorwurm. Ik had nog amper vrijheid & wil om over iets anders na te denken dan de vrije wil.
Maar je schreef terecht dat ik erover begonnen was in mijn vorige brief. Een retorische truc die ook wel de werking van de vrije wil illustreert (daar ga ik al). We gebruikten het al als kind om ons gedrag goed te praten: meester, hij/zij is begonnen. Ik hoor het argument nog opduiken bij caféruzies, gevechten tussen hooligans, oorlogen tussen volkeren etc. Ik wil geen oorlog dus ik geef graag toe: ik ben de aanstichter. Eigen schuld dikke bult. Wie zijn gat brandt, moet op de blaren zitten. Deze spreekwoorden leren ons opnieuw iets over de vrije wil: we zijn verantwoordelijk voor onze daden, en ik aanvaard dat blijmoedig en – en passant – suggereer ik ook dat ik een vrije wil heb.
_2.
Jij bekent dat het begrip vrije wil bij een filosoof 'als een rode lap op een stier' werkt. Niet dat je kwaad bent maar je kan het als filosoof niet laten oude koeien uit de sloot te halen: 'Er zijn weinig kwesties mooier dan die, om voor te leggen aan een filosoof'. Kortom, je kon het niet laten. Suggereer jij nu – en passant – dat je geen vrije wil had? Was je ontoerekeningsvatbaar? Of verwees je naar zelfgekozen pure passie? Wat is het verschil?
Ik besluit even te ontspannen en op café te gaan om dit probleem voor te leggen aan mijn vrienden advocaten en rechters. Een goede vraag, constateren zij, want het systeem is veel te zwart-wit: ofwel is hij/zij toerekeningsvatbaar en dan volgt een straf, ofwel ontoerekeningsvatbaar en dan volgt vrijspraak. Volgens hun zeggen heeft de Raad voor de Justitie gepleit om dat aan te passen. Over hoe dit zou moeten, hebben ze me niet echt geholpen en het zou me te ver voeren dit gesprek te reconstrueren. Laten we het zo formuleren: als filosoof heb je een vrijwillig gekozen passie voor dit onderwerp. En ik doe mee.
Zoals gezegd, ondertussen hang ik aan de toog op café en heb ik bekend aan het gezelschap dat ik aan het schrijven ben over de vrije wil. Er valt een stilte. Iemand suggereert een fles wijn te bestellen. Een vriend maakt van de gelegenheid gebruik om ons probleem te beschrijven als oude wijn in nieuwe zakken. Na een paar glazen en wat smalltalk ziet een andere vriend de kans schoon om een vraag te stellen: 'Is het geen probleem van oude zakken die te veel wijn gedronken hebben?'. Van je vrienden moet je het hebben. Ach, het zijn spotters van nature, vergeef het hun want ze weten niet altijd wat ze doen.
_3.
En toch blijkt de vrije wil al vlug een dankbaar onderwerp als gespreksonderwerp voor de toogvrienden. Trouwens wat zijn vrienden anders dan mensen die samenkomen uit vrije wil? Familie krijg je, vrienden kies je. Ergens las ik dat onderzoek uitwijst dat vrienden goed zijn voor je gezondheid, we bestellen nog een fles op onze gezondheid.
Vele glazen later, hebben we het over het Vaccin & de Vrije Wil. En iets later over het proces van Bart De Pauw & de Vrije Wil. Als we buiten staan te roken, over Roken en Drinken & de Vrije Wil. En we citeren Oscar Wilde omdat het die dag zijn verjaardag is: 'I can resist everything except temptation'. Ach, ik zou nu veel kunnen vertellen over Wilde en de vrije wil (waar hij veel over geschreven heeft, we moeten het daar eens over hebben). Het wordt laat en we besluiten het café te verlaten. En daarbij vragen we ons af of dat uit vrije wil is.
Wat mij betreft, een geslaagde avond wat ons onderwerp betreft. Wat heb ik geleerd? Mensen willen wel praten over de vrije wil maar het moet over iets gaan dat hun aanbelangt. De vrije wil als filosofische abstractie wordt vervangen door hoe we concreet worstelen met onze wil om vrij te zijn. Waarover zouden we praten?
_4.
Al wandelend naar huis, besef ik hoe iedereen vanuit zijn of haar perspectief een mening heeft over de vrije wil. Van de filosoof tot de sociale werker, van de advocaat tot de leraar, van de arts tot de patiënt, van de cafébaas tot de tooghanger … Min of meer voorspelbaar of gedetermineerd. Thuisgekomen kijk ik naar de stapels boeken en constateer dat de schrijver die gelooft in de vrije wil overal voorbeelden ziet van die vrije wil en de schrijver die er niet in gelooft ziet andere voorbeelden. Wie een hamer heeft ziet overal nagels. Misschien moet ik de filosoof met de hamer herlezen?
Ik val in slaap. Heb ik een vrije wil om te bepalen waarover ik droom? Kan ik leren lucide te dromen? Er bestaan daar cursussen voor. Die nacht droom ik dat ik in een reeks penibele situaties terecht gekomen ben, het ging van kwaad tot erger. En ik besloot: dit moet een droom zijn en ik maakte mezelf wakker! Ziezo mijn nadenken over de vrije wil heeft al praktische gevolgen. Of is de vrije wil een droom?
_5.
Morgenstond heeft goud in de mond. Koffie, in mijn geval. Onderzoek wijst uit dat koffie ons een boost geeft waardoor we met koffie meer geloven in de vrije wil dan zonder koffie. Maar in zijn boek Free Will argumenteert Sam Harris dat zijn keuze voor koffie (en niet thee) niets met vrije wil te maken heeft. Vervolgonderzoek is nodig.
Ik kom even terug op jouw opmerking dat ik in mijn vorige brief zelf begonnen was over de vrije wil. Zeer waarschijnlijk kan de lezer zich met de beste wil niet herinneren wat ik geschreven heb. En ik was het eigenlijk ook vergeten. En nu lees ik dat ik nogal sceptisch was 'zowel over de bewering dat we een vrije wil hebben als over de bewering dat de vrije wil een illusie is'. Ik herken mijn eigen retoriek, een beetje postmodern en met het vervelende cliché van enerzijds/anderzijds en het irritante: niet 'of of' maar 'en en'. En uiteindelijk dat min-of-meer argument. Bestaat dat, min-of-meer denkers?
Geloof ik in de vrije wil? Gelukkig werd de vraag niet in Doe-de-test van het Humanistisch Verbond gesteld. En toch blijkt de vraag belangrijk want jij argumenteert hoe essentieel ze kan zijn voor het denken over het HV. En ik erken dat die organisatie meer moet doen dan wat rond de pot draaien. Geen woorden maar daden. Ik geef toe dat ik als retoricus meer iets uitstraal van geen daden maar woorden. Maar retorici menen dat woorden ook een soort daden zijn.
_6.
En zo bleef ik lezen, denken en schrijven – freewheelen – als een willoos slachtoffer van de woorden vrij & wil die overal opduiken. Ik voel me een strandjutter die opraapt wat de zee toevallig op het strand werpt. En toevallig moet ik in een cryptogram het woord 'willoos slachtoffer' oplossen. Speelbal blijkt het antwoord.
Waar heb ik dat woord nog onlangs gelezen? Ik denk bij Swaab die de meme lanceerde 'we zijn ons brein'? Ik google en bots op een uitspraak van hem (en vind 'speelbal' terug): 'Wie denkt dat hij uit vrije wil handelt, brengt het doorgaans verder dan wie zich een speelbal van het lot voelt'.
Verder herhaalt Swaab dat hij zeker is dat de vrije wil niet bestaat maar hij vertelt wel: 'ik koester de illusie van de vrije wil nog steeds, net zoals ieder ander'. Soms zijn interviews interessanter dan de boeken zelf omdat de auteur meer relativeert. Boeken zijn vaak overdrijvingen van stellingen. Off the record vertrouwt Swaab ons toe dat de vrije wil een heel plezierige illusie is, 'net zoals het een illusie is dat het leven zin heeft. Het leven is ontstaan uit een competitie van moleculen en voor de rest is er evolutie. Zolang ik kan doen alsof het leven zin heeft, door mijn werk, mijn hobby's, mijn familie, vind ik het prima'.
Kortom, als wetenschapper gelooft Swaab niet in de vrije wil, als mens kan hij niet anders dan leven met de vrije wil. Zo'n houding beschreef Kierkegaard als volgt, het citaat hangt hier op mijn zolder als een soort motto (waarschijnlijk citeerde ik het al eens in mijn brieven aan jou maar ik kan er niet genoeg van krijgen):
'Met de meeste systematici en hun systemen gaat het als met de man die een reusachtig kasteel bouwt en er zelf naast woont in een schuur; ze wonen niet in hun reusachtig systematische bouwwerken. Op het gebied van de geest is en blijft dit echter een doorslaggevend bezwaar. Geestelijk begrepen moeten de gedachten van een man het bouwwerk zijn waarin hij woont – anders zit hij fout.'
Waarschijnlijk is het daardoor dat ik steeds naar romans en verhalen grijp omdat die over het leven in de schuur handelen. Er bestaat een uitdrukking 'het huisje bij het schuurtje houden' wat betekent geen onnodige uitgaven doen. Ik interpreteer dit ook als niet onnodig te abstract te worden.
Ondertussen ligt mijn tafel vol van romans waarin de vrije wil een rol speelt. Te veel om hier op te sommen. Ik erken het belang van wetenschappelijk onderzoek, maar ik herken de problemen rond de vrije wil beter in verhalen.
_7.
Ik wou daarover schrijven maar toen heb je me gestoord in mijn overwegingen met een verzoek om deel te nemen aan een debat door de UGent georganiseerd, onder andere over de Two Cultures – over alfa en bèta. Kan ik dit thema verbinden met de vrije wil nu ik toch bezig ben? Waarom niet proberen?
Ik heb 'ja graag' op jouw verzoek geantwoord en vanaf nu ben ik niet meer vrij en moet ik mij wel buigen over het probleem van de Two Cultures. En zo van de nood een deugd maken. In elk geval, ik wil als een voorbereid en deugdzaam man verschijnen op de avond van het debat.
_8.
Wat heeft de vrije wil met de Two Cultures te maken? Misschien heeft alles uiteindelijk met de vrije wil te maken?
Over de Two Cultures heb ik vroeger les gegeven en geschreven. Wat doceerde ik aan de studenten? Ooit stelde ik daar zelfs examenvragen bij. Ze zweven ergens op het internet want de studenten hielpen elkaar bij het formuleren van dé antwoorden. Zo kom ik in de situatie terecht die gelijkt op jouw brief. Een lange uitleg waarvoor ik mij bij voorbaat verontschuldig. Maar kom, het is voor de goede zaak en ik zal het kort houden.
Toch eerst een kleine omweg over het retorisch perspectief van de Amerikaanse retoricus Kenneth Burke die een onderscheid maakt tussen natuur en cultuur: in de natuur bewegen de dingen (mineralen, planten en dieren); in de cultuur handelen mensen met motieven; dieren hebben instincten, mensen combineren instincten met complexe motieven. Het onderscheid speelt zich af op een glijdende schaal. Trouwens zonder natuur geen menselijk handelen.
En nu komt mijn examenvraag: wat betekent dat onderscheid voor de Two Cultures? Vanuit de twee perspectieven hierboven kan men een onderscheid maken tussen enerzijds 'exacte' wetenschappen die focussen op bewegingen uit de natuur en anderzijds mens- of geesteswetenschappen die focussen op intentioneel handelen en de reflectie die daarbij hoort. Je voelt me komen – in de wereld van cultuur spelen motivaties en intenties, redenen waarom wij handelen een essentiële rol. En hier verschijnt de vrije wil.
Laat ik besluiten met een citaat van Clifford Geertz dat behartenswaardig kan zijn voor de humanities en wie weet het Humanistisch Verbond:
'We are animals "suspended in the webs of significance" we ourselves have spun. Culture is that web. So: the analysis of it to be therefore not an experimental science in search of law but an interpretative one in search of meaning.' Een uitspraak van Clifford Geertz die hij bij Weber zou gehaald hebben. Het lijkt me een goede samenvatting van de antropologische en retorische blik.
Mooi en juist vind ik die uitdrukking dat we dieren zijn die leven in een web dat we zelf gesponnen hebben. Als we ons daar bewust van worden, dan kunnen we dat web veranderen maar we spinnen opnieuw een web.
_9.
Jij schrijft: 'Moeten we als humanisten niet op de eerste plaats trachten te begrijpen, alvorens te oordelen?'. Inderdaad, niet alleen 'durf te denken' maar ook 'durf te twijfelen' (memes respectievelijk gebruikt door de UGent en Knack). Misschien is twijfelen wel het ultieme bewijs van de vrije wil? Je besluit: 'En is een wetenschappelijk gefundeerd inzicht, taboeloos en aangestuurd door hoogstaande ethische principes, niet de beste optie die we hebben om misdaden en lijden te voorkomen?'.
Daar geloof ik ook graag in, à la Richard Rorty – een postmodernist. En ik meen me te herinneren dat je wel eens een sneer geeft naar die mode. Terecht, maar Rorty zou ik willen verdedigen omdat hij zijn 'filosofie' inzet om na te denken over hoe een maatschappij wreedheid kan bannen. Uiteindelijk meent Rorty dat literatuur en verhalen daar de beste remedie tegen zijn. Is dit een manier om het belang van de humane wetenschappen te verdedigen? Tegen het sciëntisme? Maar zo ben ik weer bij de Two Cultures terechtgekomen.
Trouwens, ik moet stoppen, het aantal woorden van de brief is iets overschreden. Saved by the bell. Wordt vervolgd.
_PS
Ik ben gaan slapen met een dichtbundel van Szymborska op zoek naar een gedicht over ons probleem dat ik me vaag herinnerde. En ik vond het terug. Het is een gedicht met een lijst van vragen waarop we het antwoord nooit zullen weten. Ik citeer zo'n vraag:
'waar is de plaats van de vrije wil,
die het klaarspeelt er tegelijk
te zijn en niet te zijn'
'Rabbit's clever', said Pooh thoughtfully.
'Yes', said Piglet, 'Rabbit's clever.'
'And he has Brain.'
'Yes', said Piglet, 'Rabbit has Brain.'
There was a long silence.
'I suppose', said Pooh, 'that that's why he never understands anything.'

― A.A. Milne, Winnie-the-Pooh
Brief van RS aan JB
Kwintessens
-
_Ronald Soetaert em. prof. UGent
Meer van Ronald Soetaert

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws