Kwintessens
Geschreven door Rudy Van Giel
  • 4829 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

21 december 2021 'Blanken zijn de "slimme" mensen'
Vanaf mijn jeugdjaren ben ik in de Limburgse mijnstreek ondergedompeld geweest in een bad van allerlei culturen en kleurtjes, wat ik altijd als bijzonder plezierig en verrijkend heb ervaren. En reken maar dat ik als homo in de jaren zestig wéét wat dat betekent, achtergesteld en gewantrouwd te worden op basis van wie je van nature bent! Trouwens, eenmaal je je bewust wordt van in de marge van de maatschappij thuis te horen, gaat dit inzicht zich tegen jezelf keren: een selffulfilling prophecy die je vertrouwen en je zekerheid compleet onderuithaalt. Je hoort er inderdaad niet volwaardig bij.
Maar hoezeer ik het ook nodig acht om strijd te blijven leveren tegen raciale vooroordelen, toch wekt het in mijn ogen tegenwoordig de indruk dat de slinger te ver is doorgeslagen. Men richt zijn pijlen op bijzaken, wat neerkomt op verspilling van tijd en energie. Of erger: men schiet op de verkeerde mensen, op medestanders, wat alleen maar in de kaart kan spelen van de tegenpartij. Divide et impera – verdeel en heers.
Ik snap niet waarom onze media – zowel de gedrukte als de audiovisuele – almaar een platform verlenen aan dit soort activisten die enkel op polarisatie uit zijn. Allicht doen ze dat vanuit de bedoeling politiek correct te handelen. Maar dient politieke correctheid zich ook te lenen tot het verstrekken van onjuiste of onvolledige informatie?
Robinson Crusoe is een van de eerste jongensboeken waaruit op school werd voorgelezen. En op die leeftijd van zes of zeven jaar zag je daar natuurlijk nog geen graten in. Later pas ga je beseffen hoezeer het verhaal doordrongen is van het westerse, koloniale denken en hoe het uitgaat van een vanzelfsprekende rolverdeling met aan het hoofd de blanke als superieure man, bijgestaan door de zwarte als zijn primitieve dienaar – een automatisme kennelijk.
Natuurlijk was Daniel Defoe een kind van zijn tijd. En je kan de auteur dus heel veel verwijten, maar Susan Arndt, professor in de Engelse literatuur, gaat hier wel bijzonder ver in. Als Robinson Crusoe met de man spreekt die hij zonet uit handen van de kannibalen heeft gered, schrijft zij: 'Er fragt nicht: Wie heißt du eigentlich?‘ Wat onze 'held’ daarentegen wel doet: 'Sondern er benennt ihn nach dem Tag, an dem sie sich das erste Mal begegneten.’ Robinsons helper heet van dat ogenblik af dus 'Vrijdag’. In het verlengde van de huidige cancel culture, onderkent Susan Arndt hierin al meteen racistische trekken.
Maar in de plaats daarvan bewijst dit misschien juist het tegendeel, namelijk hoezeer Defoe op de hoogte was van de gebruiken bij de zwarten. Mijn huisartsenpraktijk heeft mij namelijk geleerd dat dit soort naamgeving naar de dagen van de week een courante praktijk is in Afrika, althans in sommige delen van dat continent. Zo heette een van mijn Ghanese patiënten Kwabena, waarvan hijzelf zei dat dit refereerde aan het feit dat hij op een dinsdag geboren was. En de voormalige secretaris-generaal van de Verenigde Naties deelde dezelfde voornaam als Crusoe’s metgezel: Kofi Annan. Want Kofi betekent 'geboren op een vrijdag’. Annan wijst er dan weer op dat hij het vierde kind van zijn ouders was.
We zijn dus best voorzichtig in het onderkennen van discriminatie. Wie zich laat leiden door vooringenomenheid en al op voorhand weet wat hij wil vinden, zal zoals Susan Arndt voorbarige conclusies trekken en de waarheid geweld aandoen. Vraag is of zoiets de goede zaak dient. En of het soms niet ressorteert in het tegenovergestelde effect van wat men beoogt
'Blanken.’ Vijf jaar geleden las ik voor het eerst dat er een geurtje zat aan dit woord. Op dat ogenblik decreteerde Gloria Wekker namelijk dat blank een koloniale term is die staat voor superioriteit, zuiverheid en schoonheid … Wit en zwart zijn volgens deze Surinaamse antropologe neutraler begrippen, 'want ze verwijzen niet letterlijk naar een huidskleur.’ Háár woorden, echt waar! Zoals Peter Casteels die mocht optekenen in Knack.
Ludo Permentier, taalcolumnist in De Standaard, bekijkt de zaken echter vanuit een andere hoek: het is net omgekeerd gegaan. Blank op zich is geen beladen woord, maar het zijn mensen met een bepaalde ideologie die een connotatie geven aan een woord, waardoor het verdacht wordt voor anderen, die deze zienswijze niet delen. De switch van 'blank’ naar 'wit’ berust dus niet op een neutrale keuze, het is een stellingname. 'Wit is een woord van linkse activisten,’ noemt Tom Naegels het.
In De stad is van ons uit 2014 wees Dyab Abou Jahjah er al op tot wat voor soort valkuilen het ons leidt wanneer we het ene woord vervangen door het andere: 'Moeten we nu het woord "allochtonen” gebruiken of niet? Over integratie spreken of over diversiteit? ... en dit soort muggengezift. De wereld reduceren tot een semantische ruimte is wat conservatieve en opportunistische krachten altijd trachten te doen om de essentie te vermijden, en veel progressieven trappen in die val.’
In het verlengde hiervan staan de woorden van de vroegere sp.a-politica, Yamila Idrissi: 'Het identitaire debat woedt al twintig jaar en helpt ons geen centimeter vooruit. Het verzwakt de linkerzijde, want het leidt haar af van kwesties die echt belangrijk zijn, zoals de vraag of een moslima, met of zonder hoofddoek, op het einde van de maand haar rekeningen nog kan betalen. 'Trouwens, vult Bart De Wever aan: 'Het is een illusie van wokers dat je door zogenaamd correct taalgebruik op te leggen racisme uit de wereld kunt helpen. Het zal de tweespalt misschien zelfs eerder doen toenemen.
Voor alle duidelijkheid, het kan mij echt niet schelen of men mij een blanke noemt dan wel een witte, maar ik sluit me aan bij de vorige alinea: er bestaan dwingender zaken om mijn energie in te investeren. Ik vond het een heel andersoortig debat om het n-woord te wijzigen in zwart, zoals helder geformuleerd door Tracy Bibo Tansia in de Canvas-reeks, Kinderen van de kolonie: 'Als het [n-woord] een groot deel van de bevolking kwetst, waarom moet je dat dan gebruiken?
Om dezelfde reden zal ik mij er actief op toeleggen in mijn taalgebruik Eskimo te vervangen door Inuit, Lappen door Samen en Indiaan door native American, omdat in die gevallen de vraag van de gemeenschappen zélf uitgaat op wie de benaming van toepassing is en zij de gebruikte woorden in kwestie kennelijk als een belediging aanvoelen. Bij de switch van 'blank’ naar 'wit’ zitten we met de vaststelling dat deze omschakeling van buitenaf wordt opgedrongen, een dictatoriaal decreet is van mensen die niet tot de groep zelf behoren op wie de terminologie van toepassing is. Maar nogmaals, ik verzet me niet mocht het courante taalgebruik in deze richting evolueren.
En misschien doet het dat ook wel. De laatste vijf jaar tref ik het woord almaar meer aan in de politiek correcte pers en dat werkt duidelijk besmettelijk. Want bij het lezen van Nieuw België heb ik zelfs Tom Naegels (ondanks zijn verzet hiertegen) al tweemaal betrapt op het gebruik ervan. En hetzelfde viel me op bij een recente lezing van Johan Braeckman, toch ook een koele minnaar van de omschakeling in kwestie. De slager daarentegen, net zomin als de kruidenier of de bakker, heb ik nog niet horen spreken van witte mensen, laat staan dat zij smeken om zo genoemd te worden.
Onderhavige tekst dateert al van vijf jaar terug. Tot nog toe is bij mijn weten niemand anders de etymologie van blank en wit gaan natrekken. Merkwaardig. Vooral omdat er daarover heel wat foute informatie de ronde doet. Mia Doornaert bijvoorbeeld denkt dat blank via het Frans tot ons is gekomen, Gloria Wekker meent dan weer dat het een koloniale term is.
Wit en blank blijken allebei even oud te zijn en duiken al sinds de dertiende eeuw in Nederlandse teksten op. Beider oorsprong ligt in het Proto-Germaans uit het begin van onze jaartelling. Blank is terug te voeren tot blanka, waarvan vermoed wordt dat het iets als schitterend zou kunnen betekenen. De wortels van wit liggen dan weer in hwitta. In geen van beide valt met andere woorden iets koloniaals te onderkennen, want ze waren in onze streken reeds in gebruik in tempore non suspecto, al was het op dat ogenblik nog niet met de bedoeling om er mee aan te duiden of iemands huid minder of meer gepigmenteerd was dan die van de andere. Het gebruik in die zin raakte pas in zwang sinds de twintigste eeuw: men maakte het onderscheid tussen enerzijds blank waarmee verwezen werd naar iemand met een rozige kleur van vel, en anderzijds wit om er iemands teint mee aan te duiden: zo bijvoorbeeld zag men wit als men ziek was, was men 'wit om de neus’ of 'wit van woede’.
In de opeenvolgende uitgaves van Van Dale (1864-2015) bleven deze betekenissen behouden totdat in de dertiende druk uit 1999 bij het lemma wit opeens opdook dat het ook synoniem stond voor blank, maar dan wel in een zeer specifiek geval, te weten dat van 'witte scholen’, gedefinieerd als 'scholen met overwegend blanke (autochtone) leerlingen’. Daartegenover plaatste het woordenboek de 'zwarte scholen’, de 'scholen met overwegend zwarte (allochtone) leerlingen’, wat wij in Vlaanderen concentratiescholen plegen te noemen.
Stellen dat wit een veel neutraler betekenis zou uitdragen en losstaat van de toespeling op neerbuigendheid tegenover de mensen met kleur … het is een gevaarlijk axioma. Want het verplicht ons een weg te vergeten langs waar het begrip wit tot ons is gekomen. Volgens het Etymologisch woordenboek van Van Dale kan wit namelijk 'zin’ en 'rede’ betekenen, stammend uit het Middelnederlands toen men er 'onderscheidingsvermogen, verstand en kennis’ mee beduidde. De oorsprong hiervan valt terug te voeren tot het Gotisch, waarin we dezelfde stam terugvinden als in het werkwoord witan, wat wij tegenwoordig aanwenden als 'weten’. Het betekent met andere woorden dus 'begrijpen’, 'intellectueel vatten’.
Voor het Engels gaat iets gelijkaardigs op. Natuurlijk bestaat er in die taal het adjectief white, maar daarnaast tref je er evenzeer ditzelfde witan aan dat aan de basis ligt van zowel het werkwoord to know als van het substantief wit, een woord waarmee de Angelsaksers het hebben over intelligence, understanding, quickness of mind, enzovoort.
Ditzelfde witan vinden we terug in het Duitse Witz, wat tot dezelfde stam teruggaat als zu wissan (weten) en tegenwoordig grap of mopje betekent, maar nog niet zolang geleden wees het op Denkkraft, Klugheit en Menschenverstand. In 1779 benutte Goethe het nog in deze betekenis; zo schreef hij in zijn gedicht Der Fischer: 'Was lockst du meine Brut / Mit Menschenwitz und Menschenlist / Hinauf in Todesgluth.‘ Met andere woorden, de term wijst in het Duits ook op 'intellect‘ en 'begaafdheid'.
n onze eigen taal kunnen we in oude teksten wit al evenzeer aantreffen in deze betekenis van 'zin’ of 'rede’, maar het gebruik ervan geldt tegenwoordig als archaïsch, behalve in de uitdrukking 'zin noch wit hebben’ die we nog sporadisch kunnen tegenkomen, wat dan betekent dat iemand buiten zichzelf is.
Dit leidt ons tot een unheimliche conclusie: wanneer wij over witte en zwarte mensen spreken, dan stellen wij daarmee ongewild 'zij die verstand hebben en het weten’ tegenover de anderen. We moeten voor de interpretatie en duiding van deze beide begrippen dus niet eens teruggrijpen naar de donkere tijden van het kolonialisme – de achtergrondinformatie dateert van veel recentere datum.
In 2014 laat de Nederlandse krant, Trouw, het gebruik van wit nog over 'aan wie per se politiek correct wil zijn’, wat geheel in de lijn ligt van Pierre Bourdieu, wanneer hij stelt dat nieuwe termen maatschappelijk vooral dienen om de voorhoede van early adapters te laten afsteken bij de gewone man. Maar later, meer bepaald in 2017, schaaft Trouw deze formulering wat bij, in die zin dat elk voor zichzelf moet uitmaken wat hij in de mond neemt. 'Zo blijven ieders overtuiging en principes gerespecteerd.’ Alleszins trekt het veelvuldig opduiken van het woord wit in tijdschriften en kranten tegenwoordig sterk de aandacht. Bij mij althans. En tegelijk doet het onwennig aan om te spreken van bijvoorbeeld 'witte landgenoten’, 'witte schrijver’, 'witte cultuur’, enzovoort.
Voor alle duidelijkheid voeg ik hieraan toe dat onwennig aandoen voor mij geen synoniem is van afkeuren of afwijzen. Om gewoon Onze Taal te citeren:
'Dat is een normaal verschijnsel als een woord anders wordt gebruikt dan lange tijd gebruikelijk is geweest. In dit geval geldt dat extra sterk doordat de keuze voor wit of blank verweven is met politiek gevoelige thema’s. Of wit op termijn wel of niet breed geaccepteerd wordt als vervanger van blank, zal de tijd uitwijzen.’
Ik ben dus geen Geert Van Istendael die zich ertegen verzet dat een multiculturele elite hem een verbod wil opleggen om nog langer een bepaald woord te gebruiken: 'Wat is er mis met mijn taal? Ik ben een schrijver: blijf van mijn woorden af.’ Zelf vind ik het alleen vervelend mocht ik bij samenkomsten met mijn vrienden en kennissen, zoals Ndagire, Yasser, Ibrahim, Shalan … voortaan altijd voor de 'witte’ man moeten doorgaan. Voor de 'slimme’ dus. Gelukkig maar dat huidskleur in ons groepje nooit een issue vormt. Dat onderwerp komt gewoonweg niet aan bod.
Kwintessens
Geboren in Antwerpen, verkaste naar de Limburgse kompels, om ten slotte als huisarts te werken in een volkse en multiculturele wijk te Gent, waar 86 nationaliteiten bij hem stonden ingeschreven. Hij publiceerde 'Kankeren. Een arts wordt patiënt' (Borgerhoff & Lamberigts) en 'Hoop. Broeders zonder liefde' (Ertsberg).
_Rudy Van Giel -
Meer van Rudy Van Giel

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws