3 januari 2022
Vrijheid in geloof
Stel dat je niet gelooft in het bestaan van eenhoorns. Ben je dan vrij om te geloven in eenhoorns? Kan je bewust kiezen om erin te geloven? Ik kan dat zeker niet en jij vrijwel zeker ook niet.
'Vrij zijn iets te geloven' is dus niet meteen evident. Het zou wél zo zijn als 'geloven' het directe gevolg was van een bewuste keuze, maar dat is het niet. Probeer het maar. Kan je ervoor kiezen te geloven dat eenhoorns bestaan? Kan je ervoor kiezen te geloven dat eekhoorns niet bestaan? Het antwoord is telkens 'nee'. Er is dus geen keuze zoals je kan kiezen in de supermarkt. En zelfs daar blijkt uit gedegen wetenschappelijk onderzoek dat de keuze minder bewust is dan de meeste kopers denken. Er is meer aan de hand in de supermarkt en nog meer in de kerk.
Het lijkt nochtans een nobel streven, vrijheid van geloof. Men kan dan geloven in eender welke godsdienst, of in geen enkele. Goed! Maar de titel van dit stukje is geen schrijffout. Ik poneer vrijheid in geloof als iets anders dan vrijheid van geloof. In geloof is er geen vrijheid zoals de eenhoorns en eekhoorns aantonen. Kan er dan vrijheid zijn van geloof? Zoals de meeste gelovigen het opvatten, is dit een vraag die impliciet al beantwoord is op voorhand. Men voelt zich vrij om te geloven in de godsdienst die men aanhangt omdat het impliciet vaststaat dat waarin men gelooft het (enige) juiste is. Wel, wel.
In tegenstelling tot velen voelt de 'betere' gelovige nu en dan enige serieuze twijfel. Als de zekerheid wankelt, is er tenminste de mogelijkheid tot keuzevrijheid. Of dat een daadwerkelijke mogelijkheid is, valt nog te bezien. Want stel dat je ineens een eenhoorn tegenkomt, wat ga je dan doen? Eens gaan voelen wellicht, zoals een ongelovige Thomas. Hm, verdorie, misschien is dit een droom, misschien ook niet. Zelfs in je droom kan je er dan voor kiezen de hoorns op een rij te zetten. Okay, hoorns op een rij … dit moet wel een echte droom zijn. Dat is dan ook het juiste besluit. Je gelooft nog steeds niet in eenhoorns. De vrijheid die je hebt, ligt niet in de vrijheid in geloof en dus ook niet van geloof. De echte vrijheid ligt in de vrijheid van denken. In mijn visie is wetenschap – hoewel zelf altijd onvolmaakt – een goede ondersteuning voor deze job. Het is zelfs een miljoen keer geschikter dan niet-wetenschap. Blijven denken is de boodschap. Wetenschap is een streven. Vaak zijn de ervaringen van gelovige en wetenschapper omgekeerd. De wetenschapper weet en de gelovige gelooft? Edoch:
- de echte gelovige gelooft (en twijfelt dus) dat hij het weet;
- de echte wetenschapper weet dat hij het niet weet
… waardoor het onderscheid tussen geloven en weten uitdagender wordt. In elk geval, men kan niet weten door te geloven. Men kan wel geïndoctrineerd zijn vanaf de geboorte – zachtaardig of minder zachtaardig. Wetenschap toont aan dat zo'n indoctrinatie krachtig kan zijn in elke richting. Daar hoort natuurlijk ook de richting van de wetenschap zelf bij. Een godsdienstig persoon mag dus sceptisch zijn wat betreft wetenschap, maar niet méér dan ten opzichte van zijn eigen godsdienst. Er is geen 'vrijheid van geloof' zonder scepticisme.
Wat bedoelen gelovigen – tenminste degenen die op gemeende wijze de vraag stellen – dan met 'vrijheid van geloof'? Is het de vrijheid om anderen een godsdienst op te leggen? Of is het de vrijheid om zelf een geloof opgelegd te krijgen zonder te hoeven nadenken, inclusief de vrijheid om de hierbij horende handelingen uit te voeren? De vrijheidskwestie ligt in het al of niet nadenken, en de term 'vrijheid van geloof' kan men beter omdopen tot 'vrijheid van nadenken'.
Dat wil nog altijd niet zeggen dat er geen bebaarde man op een wolk zit. 'Vrijheid van geloof' betekent dat je erover mag en kan nadenken. Dat is een vrijheid die we in het Westen, als Westerse basiswaarde, aan iedereen mogen opleggen, als een verplichting te mogen nadenken. Daar geloven we immers in. Misschien omdat we niets beters vinden? Het zij zo.
Let wel, dit gaat ver. 'Vrijheid van geloof' betekent in deze setting dus niet de vrijheid om eender wat te geloven zonder erbij na te denken. Het nobele streven tot vrijheid van geloof betekent dus ook niet dat eender welke organisatie haar leden mag opleggen niet na te denken en klakkeloos de binnenkerkse zekerheden te aanvaarden. Dat is géén vrijheid van geloof, noch maatschappelijk, noch deontologisch, noch (op terechte wijze) juridisch. Het is, met andere woorden, een tirannie van geloof. Laten we geen verkeerde termen gebruiken die een averechtse indruk geven van waar het conceptueel over gaat. Averechtse indrukken voorkomen het rechte denken en daar gaat het over in de rechte vrijheid van geloof. Het is de vrijheid om te allen tijde sceptisch te zijn, op welke manier dan ook. Elke godsdienst die deze vrijheid aantast, is flagrant tegen 'vrijheid van geloof' en mag er zich dus ook niet op beroepen om zich in stand te houden, laat staan ervoor gesubsidieerd te worden.
Vrijheid van geloof is terecht een superbelangrijke waarde, waarvan vrijheid van godsdienst afhankelijk is. Het is een waarde om voor te vechten! Ik wil persoonlijk alvast vrij zijn van geloof. Ik weet tegelijk dat ik niet vrij kan zijn in geloof. Dit onderscheid makende, weet ik dat het vooral gaat over de vrijheid van (blijven) denken. Als dit laatste er niet is, is er ook gewoonweg geen vrijheid van geloof. Deze is immers tegengesteld aan de vrijheid van klakkeloos geloof. Aanhangers van allerhande godsdiensten mogen intussen blijven spreken over vrijheid van geloof, als ze maar weten wat ze ermee bedoelen. Ik weet dat de meesten dat niet doen en er zelfs niet in geïnteresseerd zijn. Dat is in mijn terminologie een gods-dienstige houding, maar geen diepgaand religieuze. Het is er zelfs een aanfluiting van. Vrijheid van geloof dient om in actie te komen en te blijven komen. Het kindje met het badwater weggooien, is zeker in de kerstperiode niet optimaal.
Inderdaad, hier spreekt iemand die bij 'het religieuze' iets voelt en dat dan nog fijn én belangrijk vindt ook. Dit gevoel rationeel proberen te kaderen, is een heuse opdracht en totaal tegendraads aan klakkeloos geloof. Ik zou van alle apostelen wellicht de Thomas zijn.
Iets om over na te denken onder de kerstboom (en daarna).
Meer van Jean-Luc Mommaerts