Het Vrije Woord
Geschreven door Gert De Nutte
  • 1541 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

24 maart 2022 Karel Poma-lezing 21 maart 2022
Op maandagavond 21 maart 2022 vond na een coronaonderbreking van meer dan twee jaar onder grote publieke belangstelling de vierde Karel Poma-lezing plaats in de mooie AthenA-zaal van het GO! Koninklijk Atheneum Antwerpen. Als keynotespreker had het organiserend comité Jan baron Raes uitgenodigd, algemeen directeur van Opera Ballet Vlaanderen en voorzitter van het Festival van Vlaanderen Brussel Internationaal. Voorafgaand aan de lezing reciteerde de Bulgaars-Belgische dichteres Maja Panajotova een aantal gedichten uit de bloemlezing van haar oeuvre, 'Landschap van een man'. Hieronder vindt u het welkomstwoord en de inleiding tot de lezing door Gert De Nutte, algemeen coördinator van het Humanistisch Verbond.
Goedeavond geachte aanwezigen, beste vrienden van Karel Poma, en hartelijk welkom in deze mooie AthenA-zaal, met meteen ook veel dank aan de directrice van het Koninklijk Atheneum Karin Heremans voor haar gastvrijheid. Ik heet u welkom in naam van de inmiddels zestien partners die gezamenlijk deze jaarlijkse herinnerings- of herdenkingslezing organiseren. Ik zeg jaarlijks, maar dat is niet helemaal waar natuurlijk: de vorige editie dateert van het najaar van 2019, maar u weet wat er zich daarna heeft voorgedaan. En ik zeg herinnering of herdenking, maar met deze Karel Poma-lezingen willen we niet in eerste instantie terugblikken naar het verleden, maar vooral met een kritische blik en met de waarden van de Verlichting als kompas kijken naar de wereld van vandaag en nadenken over de wereld van morgen. Een lezing en een viering die dus niet alleen een 'lieu de mémoire' is, maar vooral ook een 'lieu de l'avenir'.

(lees verder onder de foto)
© Liberas
En om te beginnen met die wereld van vandaag: ik weet niet hoe het met u zit, maar ik voel me al weken onwennig bij de idee dat wij hier een normaal leven leiden en iedere dag opnieuw onze gebruikelijke handelingen stellen en activiteiten uitvoeren, terwijl op amper 2000 km van hier, aan de oostgrenzen van ons eigen geciviliseerde, democratische, moderne, verlichte Europa, de hel is losgebarsten en de muziek van het goede leven de plaats heeft geruimd voor gebulder van kanonnen en het geweeklaag van de dood en de vernieling. De Europese cultuur, want daarover hebben we het vanavond, de Europese cultuur die door cultuurfilosofen als Georges Steiner of Peter Sloterdijk, in navolging van Goethe, Thomas Mann Stefan Zweig en zovele andere verlichte geesten en humanisten, gelijk wordt gesteld aan 'de grote humane ideeën', die Europese cultuur wordt op dit eigenste moment aan flarden geschoten door de stalinorgels 2.0 van een cynische psychopaat en zijn autocratische maffiose regime. Misschien, dames en heren, zou het dus passender zijn om hier vanavond de woorden te laten zwijgen en de ruimte te vullen met de klanken van bijvoorbeeld de Leningradsymfonie van Sjostakovitsj (eergisteren zaterdag nog gehoord in een mokerslaguitvoering door Brussels Philharmonic), of zijn tragische achtste, waarin de componist zijn impliciete kritiek op oorlog, terreur en dictatuur in een overweldigende artistieke vorm giet, met de ambiguë betekenislagen die het handelsmerk zijn van de componist die Stalin moest proberen te overleven. Het zal tussen haakjes niet de laatste verwijzing zijn in deze inleiding naar 'Russische' kunst en kunstenaars, maar dat zult u me wel niet kwalijk nemen. Niettemin, hoewel stilte of een evocatieve klankmuur/klaagmuur misschien meer op hun plaats zouden zijn, gaan we vanavond toch vooral met woorden proberen een ode te brengen aan die ‘grote humane ideeën’ die ook onze vriend Karel Poma zo dierbaar waren en die het wezen van die Europese cultuur definiëren. 'O, Rusland van mijn hart, ik weet dat je / internationaal bent, van nature. / Maar vaak misbruiken zij, wier handen in vuil zijn gedrenkt, / je zuiverste naam, in naam van haat.' Dit zijn verzen uit het beroemde gedicht Babi Jar van de Russische dichter Yevgeni Jevtoesjenko, geschreven ter herdenking van de moord in 1941 op de tienduizenden joden van Kiev. Het zou misschien helpen mochten mensen hun humanistische klassieken kennen.

(lees verder onder de foto)
© Liberas
Cultuur dus. Het prettige aan de Karel Poma-lezingen is dat we als organisatoren nooit om een onderwerp verlegen zitten. Want het is zoals de flapteksten van de publicaties van deze lezingen telkens herhalen: Karel Poma was waarlijk een veelzijdig man. En dus ook minister van Cultuur. In 1981 werd hij met name de eerste Vlaamse Gemeenschapsminister bevoegd voor Cultuur. Karel Poma hield niet van half werk: zijn palmares als Vlaams cultuurminister, zo schrijft Jimmy Koppen in zijn korte maar krachtige biografisch essay over Poma (dat hier straks nog te koop is voor wie het nog niet bezit), zijn palmares dus was mogelijk nog indrukwekkender dan dit als staatssecretaris van Leefmilieu, en daar had hij best al wat ecologische stenen verlegd. Zijn realisaties zijn te talrijk om op te sommen in het bestek van deze inleiding, ik noem er slechts enkele: uitbouw en herstructurering van de Philharmonie van Antwerpen tot Koninklijk Filharmonisch Orkest van Vlaanderen; steun aan het Ballet van Vlaanderen en het Festival van Vlaanderen via privésponsors; uitbouw van nieuwe cultuurcentra zoals De Singel en de Ancienne Belgique; aanzet tot de oprichting van het MUHKA; herstructurering van De Brakke Grond; financiële ondersteuning van Vlaamse kunstenaars in het buitenland; financiële redding en klassering van de Zoo; bescherming van talloze monumenten, stadsgezichten en landschappen; versterking van de erfgoedsector (met o.m. het Liberaal Archief); een grote sensibiliseringscampagne voor een beter begrip van vreemde culturen enz. enz., u kunt het allemaal nalezen in het essay van Jimmy.

(lees verder onder de foto)
© Liberas
Cultuur dus: een allesbehalve evident begrip en een allesbehalve evident beleidsdomein, want altijd stiefmoederlijk bedeeld, zeker in de ogen van de sector, stiefmoederlijk bedeeld als luxeproduct, als laatste bedelaar in de prioriteitenrij. Waarover spreken we, als we het over cultuur hebben? 'Mal nommer un objet, c'est ajouter au malheur du monde' schrijft Camus in zijn Essais: een object slecht benoemen of omschrijven draagt bij tot het ongeluk van deze wereld. Wie cultuur zegt, denkt meestal in eerste instantie aan de 'producten', de 'artefacten' gemaakt door scheppende kunstenaars en/of getoond of opgevoerd door organisaties en kunstinstellingen: kunstwerken, boeken, films, opera- en theaterproducties, muziekconcerten, tentoonstellingen enz. Maar cultuur gaat over veel meer: alles wat wij doen (behalve wanneer we werken en zelfs dan), alles wat wij doen dus, wat wij denken, de manier waarop wij denken, werken en handelen is 'cultureel'. Het 'format' van deze Karel Poma-lezing tot zelfs de receptie straks toe, is cultuur. De 'cultuurwetenschap', de cultuurtheorie, de cultuurkritiek, de cultuurgeschiedenis, de cultuurfilosofie, de cultuursociologie hanteren vele, soms overlappende, soms divergerende, vaak ook ideologisch geïnspireerde definities – zo gaat dat met wetenschappen die geen wetenschappen zijn. Een werkbare, generieke omschrijving, met verwijzing naar de socioloog Durkheim, is de volgende: cultuur is 'het totaal aan collectieve representaties dat hoort bij een bepaalde samenleving'. Wat eigenlijk neerkomt op de vaststelling dat cultuur het gemeenschappelijke en gedeelde referentiekader is van een groep burgers op een bepaalde plaats in een bepaalde tijd. Dat is vandaag minder evident dan het lijkt, zeker in een open, mondiale, diverse, multiculturele samenleving als de onze, waarin culturele kennisoverdacht, traditie en humanistische bildung om diverse, en meestal drogredenen, een almaar marginalere plek krijgen toebedeeld, ook en met name in het onderwijs. Het gevolg van deze achteloze omgang met ons cultureel erfgoed en onze geschiedenis, is wat Georges Steiner, lecturer in the humanities par excellence, wel eens 'culturele afasie' heeft genoemd. Wij kennen de reuzen niet meer op wiens schouders wij gedragen worden, we zijn ze vergeten en dus verdwijnen ze, zoals de goden sterven als de mensen ze vergeten. Niettemin, hoewel dat culturele referentiekader dus minder cognitief en historisch gestoffeerd is dan vroeger, is het er natuurlijk wel, zij het op een andere manier dan in de humanistische, burgerlijke, Europese samenleving van de voorbije eeuwen, met haar sterke focus op de nobilitas literaria, de adel van de geest. Het bestaan van dat culturele kader blijkt heel concreet vandaag uit de manier waarop we (vooralsnog, en terecht) omgaan met de Oekraïense vluchtelingen: het contrast met de behandeling van sommige andere groepen is groot. De Oekraïense slachtoffers van deze absurde en mensonterende 'bijzondere militaire operatie' zijn immers ook Europeanen, christenen, democraten, humanisten: meevoelen, meelijden, begrijpen is veel makkelijker, de affiniteitssluizen openen zich spontaan, zij hebben immers (grotendeels) dezelfde cultuur. We kunnen dat betreuren, wat sommigen ongetwijfeld doen, maar het is wel begrijpelijk.

(lees verder onder de foto)
© Liberas
Cultuurbeleid, zoals gezegd allesbehalve een evident beleidsdomein. Hoewel minister Poma dus best veel gerealiseerd heeft in zijn legislatuur, waren de omstandigheden niet ideaal. De economie was niet in goeden doen (wanneer is ze dat wel eigenlijk?), er waren 350 000 werklozen, de beleidsnota van de minister had als titel Cultuurbeleid in crisistijd en de basisfilosofie was 'meer doen met minder'. Wie zei alweer dat de geschiedenis zich niet herhaalt? Niettemin getuigde het beleid van minister Poma van een duidelijke visie. 'Minder' betekende vooral dat het cultuurbeleid in crisistijd vooral doeltreffend moest zijn. In zijn boeiende doctoraatsstudie over het cultuurbeleid in Vlaanderen maakt VUB-agoog Wim De Pauw gewag van een trendbreuk, met meer beleidsaandacht voor de kunsten en een herziening van de financiering van de sector.
Het woord crisis is een dankbare brug van 1980 naar het heden. Ik zal niet beweren dat het cultuurbudget anno 2022 een voetnoot in de begroting van de Vlaamse regering is, maar een vetpot is het allesbehalve en een combinatie van generieke besparingen en besparing op indexering mist zijn effect op de broeksriem niet. Cultuur is vandaag een toegevoegd beleidsdomein bij de portefeuille van de Vlaamse minister-president, wat volgens sommigen ook iets zegt over het soortgelijk gewicht dat eraan wordt toegekend. De te verdelen koek is gerantsoeneerd, en dat zorgt bij iedere subsidieronde opnieuw voor een significante toename in het gebruik van kalmerende middelen bij de potentieel gegadigden – wij kunnen ervan meespreken, net als onze vrienden van bv. het Willemsfonds die uit dezelfde sociaal-culturele ruif eten als het Humanistisch Verbond. De latten liggen almaar hoger, visitatie- en beoordelingscommissies hebben een quasi goddelijk statuut, de planlast is enorm en in de praktijk komt het er zowat op neer dat de sector deels gesubsidieerd wordt om mensen aan het werk te zetten om subsidies te krijgen of te behouden. Volgt u nog? Beleidsplannen zijn doorwrochte instrumenten die vooral moeten aantonen hoezeer organisaties zich het vuur uit de sloffen lopen om te voldoen aan de stringente decretale bepalingen. Even terzijde: een 'format' als deze fantastische Karel Poma-lezing vertoont wat dat betreft toch enkele mankementen: een vrij traditionele lezing met een traditionele opstelling, een traditionele receptie nadien én een publiek dat zich voornamelijk situeert in zeg maar de witte middenklasse van rijpere leeftijd. Minstens gebuisd dus voor de laboratoriumrol en voor beoordelingselementen als participatie en diversiteit. Maar, we zijn gelukkig wel bezig met gemeenschapsvorming, met cultuur en educatie (drie van de vier sociaal-culturele functies), én met verbinding en kritiek (twee van de drie sociaal-culturele rollen), dus het komt nog wel goed. En u blijft niettemin allemaal bijzonder welkom hier vanavond!
Toegegeven, cultuur is vandaag voor het beleid minder evident dan ooit, en dit los van de centen. Vele vragen dringen zich op, de antwoorden zijn moeilijk. Welke criteria en prioriteiten hanteer je, hoe verhoudt cultuur zich tot politiek en ideologie, hoe ga je om met participatie en diversiteit, aan welke doelgroepen geef je voorrang, hoe ga je om met vernieuwing en originaliteit (jarenlang een fetisj van het beleid) versus traditie en continuïteit, kies je voor entertainment of voor 'volksontwikkeling', activisme en empowerment, hoe ga je om met erfgoed (in tijden van woke, dekolonisering en die hoogst kwalijke cancelcultuur) en aansluitend daarbij, hoe zit dat met die fameuze canon, hoe verhoudt cultuur zich tot het onderwijs enz. Of zelfs (een vraag die heel wat liberale geesten zich ongetwijfeld stellen): moet cultuur überhaupt gesubsidieerd worden, of laten we ook daar maar beter de markt spelen, of heeft dat dan – the horror, the horror! – een algehele GertVerhulsting van de sector tot gevolg? Het is allemaal niet simpel, dames en heren, maar het moge wel duidelijk zijn dat iedere visie op cultuur een ideologische visie is en dus de gekleurde vertaling van een mens- en maatschappijbeeld. De beleidskeuzes die je maakt zijn daarom ook maatschappelijk belangrijk en vérstrekkend. Zoals Georges Steiner het formuleert: 'Er is een verband tussen taal en politiek, cultuur en samenleving. Om maatschappelijke ontwikkelingen te begrijpen, te zien welke ideeën dominant zijn en wat daarvan de consequenties kunnen zijn, is de cultuurfilosofische reflectie noodzakelijk.'

(lees verder onder de foto)
© Liberas
Kunnen kunst en cultuur de wereld redden, dames en heren? Het is eigenlijk een overbodige vraag, want kunst en cultuur zijn de wereld. 'Kunst', schreef Marcel Proust, 'is ons echte leven, de realiteit zoals we die hebben gevoeld of ervaren'. Cultuur is geen garantie voor beschaving: u kent de verhaaltjes over nazibeulen die na gedane arbeid een traan wegpinken bij Bach of Schubert, verhaaltjes waarover Sjostakovitsj zich behoorlijk boos maakt in zijn autobiografische Getuigenis: 'Daar geloof ik niets van. Dat zijn leugens. Verzinsels van journalisten. Persoonlijk heb ik nog nooit een beul ontmoet die werkelijk verstand had van muziek.' Hoe dan ook, cultuur is inderdaad geen garantie voor beschaving, maar zonder cultuur is er geen beschaving, cultuur is beschaving en beschaving is cultuur. Cultuur is een 'humaniseringsmedium' (het begrip is van Peter Sloterdijk). 'De enige kans', aldus nog Rob Riemen in zijn inleiding tot de Nexus-lezing van Georges Steiner, 'de enige kans voor het bestaan en de bescherming van onze menselijke waardigheid wordt ons geboden door cultuur en de geestelijke vorming die zij biedt. (…) een samenleving die de adel van de geest negeert, een maatschappij die de grote humane idealen niet onderhoudt, zal, opnieuw, ten onder gaan in eindeloos lawaai, massaal geweld en zelfvernietiging.' Het zijn wat hoogdravende woorden, die helaas alleen maar worden ingehaald en bekrachtigd door de actualiteit. Kunst en cultuur zijn de aarde waarin een beschaving kan floreren, zij geven betekenis en zin aan het bestaan, zij bieden houvast en troost in moeilijke tijden. In Oekraïne spelen violistes in de schuilkelders, fanfares aan de barricades. Kunstwerken worden ingepakt en weggestopt, monumenten worden zo goed en zo kwaad als het kan beschermd. Kunst en cultuur zijn universeel, verbindend, gemeenschapsvormend: alle Menschen werden Brüder, en ja, de muziek van Sjostakovitsj, Prokofjev, Rachmaninov, Tsjaikovski, Stravinsky is ónze muziek (en nee, beste radio Klara waar de verdwazing ook al rondwaart, moet dus vooral niet worden gecanceld), de poëzie van Achmatova, Tsvetajeva, Pasternak, Mandelstjam is ónze poëzie, de vroege verhalen van de jonge Russische militair Lev Tolstoj over de gruwelen van de Krimoorlog zijn ónze verhalen, net zoals de Goelagverhalen van Alexander Solzjenitsyn of van Varlam Sjalamov. Om al deze redenen dames en heren, zijn wij het aan onszelf verplicht om ons cultureel erfgoed te borgen, om dat respectvol en liefdevol over te dragen aan onze nakomelingen ('teach your children well' om eens een Amerikaanse klassieker te citeren) en om de voorwaarden te scheppen voor nieuwe generaties kunstenaars en cultuurproducenten om op een creatieve en vrije manier dat erfgoed te kunnen vernieuwen en actualiseren.

(lees verder onder de foto)
© Liberas
De poëzie krijgt het op één na laatste woord, en zo maken we meteen de brug naar onze volgende spreker, die ik zo meteen zal introduceren. 'De kunst verbreekt het zwijgen', schreef Sjostakovitsj naar aanleiding van het in gezelschap reciteren van het hierboven aangehaalde gedicht Babi Jar. Luister naar Osip Mandelstjam, een fragment uit een van de gedichten die hij schreef in het ballingsoord Voronezj, in 1936. Hij overleed twee jaar later in de Goelag, slachtoffer van de Stalinterreur.
'Wanneer de vijanden van ons mij zouden pakken,
als niemand meer met mij zou willen praten,
wanneer men mij van alles zou verbieden,
het recht te ademen, het deuren openduwen,
mijn overtuiging dat uit 'zijn' – 'mens zijn' moet rijzen
en dat een volk zijn vonnis juist zal wijzen –
als men begint mij voor een wild beest te verslijten
door voedsel voor mijn voeten op de vloer te smijten –
dan zwijg ik niet en zal mijn pen niet onderdrukken,
dan schrijf ik, zolang schrijven nog wil lukken.'
Karel Poma-lezing 21 maart 2022
De kunst verbreekt het zwijgen.
En het allerlaatste woord is zoals altijd en zoals het hoort voor Karel Poma, die als jonge student tijdens de Tweede Wereldoorlog actief was in de sluikpers van het verzet, en die ongetwijfeld zou hebben gegruwd bij wat zich vandaag in ons Europa afspeelt (óns Europa, ik herinner er u graag aan, in Odessa waren straatnamen in het Italiaans omdat dat de handelstaal was van de Zwarte Zee). Karel Poma dus, in zijn werk De Verlichting belicht: 'De verwezenlijking van een maatschappij op basis van de filosofie van de Verlichting is verre van af, het werk is nog niet beëindigd. Dit mag ons niet ontmoedigen, ook al zullen nog vele generaties hieraan moeten werken.' Waarvan akte.
_Tussen canon en improvisatie. Tussen traditie en verbeelding – Notities voor een culturele Verlichting
De publicatie Tussen canon en improvisatie. Tussen traditie en verbeelding – Notities voor een culturele Verlichting, met de integrale tekst van de Karel Poma-lezing 2022 door Jan baron Raes, is verkrijgbaar via de webshop van het Humanistisch Verbond of via uitgeverij ASP/VUBPRESS.
Het Vrije Woord
Algemeen coördinator Humanistisch Verbond
_Gert De Nutte -
Meer van Gert De Nutte

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws